ZÏERIKZEESCHE COURANT.
1885.
No. 100. Woensdag 30 December.
88ste jaargang.
Feuilleton.
Van het oude in het nieuwe.
Verhaal van mijne reis naar
Zuid-Af rika.
Uithoofde van het Uieuwjaar zal de
Courant van aanstaande Vrijdag1 niet
verschijnen.
Wie in één regel het afgeloopen jaar zou
willen kenschetsen, die zou als getrouw geschied
schrijver hebben op te teekenen: »Het jaar
1885 onderscheidde zich van alle andere jaren
door algemeen toenemend gebrek aan geld en
toenemend verlangen naar geld." Zonder vrees
voor tegenspraak kon hij getuigen»Het welzijn
der natie was in 1885 vertegenwoordigd door
een leege beurs, de beurs was mooi en stevig,
maar er was niets in."
Die leege beurs was hetdie kibbelarijen
gaf in de Kamer, gedruktheid in de maatschappij,
vrij spel aan hen, die zonder werken wilden
leven en het land vervulde met de kreet: wij
hebben zoo weinig en anderen zooveel, dus zijn
de anderen onze vijanden.
De uitputtende oorlog met Atjeh maakt onze
kas steeds ellendiger. Eerst zag men langzamer
hand den bodem al duidelijker en duidelijker,
maar eindelijk al schrapend en grabbelend naar
het laatste muntstuk vernielde men den bodem,
groef altijd door en maakte een bodemlooze
put, waarin zelfs het geld dat er in mocht
komen, onmiddellijk verzinken zou.
En nu wil men, om millioenen te kunnen
uitgeven, stuivertjes uitsparen, maar dat gaat
moeielijk en het helpt weinig. Daarvoor moet
de nationale tijd verpraat worden, daarvoor
moet er twist en tweedracht zijn in de Kamer,
y e k y o l g.
5 Nov. Nadat wij dan om twaalf uur het dolt waren
binnengekomen, begaven wij ons aan tafel.
Die lijder aan waterpokken was nog niet geheel beter;
doch, daar ook de Kaapsche quarantaine-dokter van meening
was dat het waterpokken geweest waren, werd de quaran
taine voor onnoodig gehouden.
Om één uur stapten wij aan wal. Het dok ligt ongeveer
een kwartier gaans van de stad. Vijf minuten op weg zijnde,
werd ik aangehouden bij de douane. Ik moest op mijne
zakken kloppen, en verklaren dat ik niets bij mij had,
waarvan inkomende rechten geëischt worden.
De tolbeambten te Kaapstad zijn bijzonder streng. Zij
maken het den menschen bepaald in hooge mate lastig.
Al de koffers der passagiers, die te Kaapstad bleven, moesten
zonder ééne uitzondering tot op den bodem toe
worden uitgepakt. Ik heb dat niet alléén gehoord, maar
met eigen oogen gezien.
Er wordt van bijna alles inkomende rechten betaald,
die van 1 tot zelfs 16 percent bedragen. Voor ieder ge
weerloop staat f 12, voor een revolver f 6.
Het allerergste is nu nog, dat, wanneer die gevreesde,
ware kwelgeesten zoo de gansehe kisten hebben uitgepakt,
zij doodbedaard weggaan, en men zelf maar weer moet
zorgen, dat alles weer behoorlijk in orde komt. Er waren
lui, die een halven dag bezig waren met weer in te pakken.
Op dezelfde wijze, vernam ik, gaat men hier somtijds te
werk met koopmansgoederen, wanneer er achterdocht is,
en men meent er wat gesmokkeld wordt. Aldus gaat
Engeland, «dat hoogbeschaafde en philan
thropise he land", hier de ontwikkeling en den
vooruitgang tegen! Alles kwijnt dan ook, en ik kan ver
zekeren dat hier ook al even hard geklaagd wordt, als in
Europa. Tot overmaat van ellende, is de geheele Kaap
kolonie een arm land, uit niets anders bestaande dan
rotsachtige heuvelen, slechts hier en daar bedekt met
een weinig gras of kreupelhout. Landbouw is er, om zoo
te zeggen, niet,
Mijnen zijn er natuurlijk nog veel minder. De grond is
al rotssteen. De voornaamste tak van bestaan is, enkel en
alleen, de veeteelt.
De «Tafelberg", waarvan zooveel gewag gemaakt wordt,
is aan den. buitenkant niets meer dan ééne vierkante,
kale rotsmassa; aan de landzijde, moet hij echter mooi
begroed zijn, en vandaar moet men ook prachtige gezichten
hebben over de rotsen. Door den korten tijd, dien wij
slechts te Kaapstad vertoefden, was ik niet in de gelegenheid
om pen tochtje langs den binnenkant te maken, of om
den berg te beklimmeji. Véél gaf ik er evenwel niet om,
daar ik in Duitschland wel mooiere bergen gezien heb.
De streek, die eenige uren rondom Kaapstad ligt, is
de beste en schoonste van de geheele Kolonie; doch dit
is slechts een klein gedeelte van het geheel.
daarvoor moet er zoo nu eu dan een minister
aftreden en daarvoor moeten de zaken onafge
daan blijven.
De algemeene stremming in zaken, het gebrek
aan vertrouwen, veroorzaakt door schadelijke
waaghalzerij en hoogst gevaarlijke ondernemin
gen, dat maakt, dat alleen de rijken op den
gewonen voet voortleven, dat er meer betaald
wordt met coupons dan met guldens, dat het
talrijkste deel der natie zuinig wordt en van
duizend zaken verklaart»het kan niet lijden."
En wie nu geen bakker of slager of schoenmaker
is of een winkel heeft van dageJijksche behoeften,
ondervindt eiken dag, dat de menschen groot
onderscheid gaan maken tuschen het noodzake
lijke en het gewenschte.
En nu wil men kleinigheden besparen en
door eene handigheid aan geld komen en men
ruïneert zich of men wordt een schurk. Men
neemt loten in alle denkbare loterijen, vormt
naamlooze vennootschapjes met klein kapitaal,
bezorgt namelooze zorgen aan de aandeel-
houdertjes en eindigt met een faillissement,
waarbij de crediteuren met 5 a 10 naar
huis worden gezonden, ongeveer zooveel aan
kapitaal, als menals winst op de aandeelen
beloofd had.
In weelde leven zonder te werken
is de meest gewilde leuze. De man van invloed
wil weelderig leven van zijn invloed, de
rijke man van zijn geld, de speculant van
't g e 1 u k, d. i. van het geld van anderen, de
echte werker van zijn werk. En juist de laatste,
die de kern en de macht der maatschappij uit
maakt, neemt op hopelooze wijze af in getal,
Wegen, zooals in Holland, vindt -men in de geheele
Kolonie niet. Een weg bestaat hier nergens anders in dan
een wagenspoor over rotsen, en door zand- en heidevlakten.
Te Kaapstad begaf ik mij naar Dr. M., wien ik vroeger
reeds om inlichtingen schreef. Hij is een gepensionneerd
zee-officier, die later te Delft, in liet Krankzinnigengesticht
is werkzaam geweest. Toen word hij benoemd tot direc
teur van het te bouwen krankzinnigengesticht te Bloem
fontein, hoofdstad van den Oranje-Vrijstaat. Op reis daarheen
is hij te Kaapstad blijven hangen, heeft langzamerhand
de praktijk overgenomen van een daar gevestigden dokter,,
en heeft zich later speciaal toegelegd op de oogen, waar
mede hij veel geld heeft verdiend. In dien tusschentijd
stierf zijne vrouw, waarop hij hertrouwde met een der
rijkste dametjes van Kaapstad.
Van hem ben ik gegaan naar Dr. Bick, ook een Hollander,
die te Rondenbosch staat. Rondenbosch ligt tien minuten
sporens van Kaapstad. Door de goedheid van een Engelsch
heer, een reisgenoot van mij op de «Norham Castle", was
ik in het bezit van zijn adres gekomen.
Beide heeren verzekerden mij dat er voor het oogenblik,
noch in Kaapstad, noch in de Kolonie, gebrek is aan
geneeskundige hulp. In de Kaapstad zijn er op de 40,UU0
inwoners, die zij telt, 26 doctoren. Alles is overvoerd,
aangezien Engeland, in de laatste jaren, op de 1800 menschen
een dokter heeft, en zij dus bij hoopen hierheen zijn
getrokken. Zij concurreeren hier op dezelfde manier als
in Amerika, en voeren vaak nog smeriger streken uit.
Na, aan het oordeel van deze heide heeren, datgene te
hebben toegevoegd', wat ik reeds aan boord, en in den
loop van den dag, in de stad zelve, had vernomen, kwam
ik al spoedig tot de conclusie, dat ik hier niets doen kon,
en het dus raadzaam was verder te trekken. «Ginds", zeide
men mij nog, «is er misschien wel wat te vinden, doch
blijf hier geen dag langer dan noodig is."
Nog geen twee maanden geleden is er te Kaapstad weer
een dokter op den loop gegaan, omdat hij het niet houden
kon. Dergelijke geschiedenissen moeten er ieder oogenblik
plaats hebben. Zelfs zouden zij, naar het luidt, voorvallen
op de dorpen in de Kolonie, daar de menschen geen geld
hebben, en de vee- en wolprijzen zeer laag staan.
Kaapstad heeft 40,000 inwoners, bestaande uit Engelschen,
Hollanders, Afrikanen en Kaffers. Iedereen, die beschaafd
is, spreekt, of verstaat minstens, Hollandsch. Ook de meeste
werklieden spreken meer of minder goed Hollandsch; doch
vooral de koetsiers. In de winkels echter, komt men met
onze taal niet te recht. Men zou dus kunnen aannemen,
dat de eerste en de werkende stand Hollandsch spreken
de burgers echter alléén Engelsch kennen.
Kaapstad is een zeer schoone stad, met prachtige villa's,
huizen en winkels, welke laatsten niet voor de Amsterdamsche
onderdoen, en waar men alle Europeesche artikelen koopen
kan. Men vindt er ook een prachtig station, een fraai
gouvernementsgebouw dat 4 millioen gulden gekost
heeft en eene groote gasfabriek. Het gas is er echter
slecht.
Hier en daar in de stad, zijn fraaie pleinen. Ook de
markt, die overdekt is, vind ik zeer mooi. De straten zijn,
zonder uitzondering, zeer breed en recht; alle kruisen
elkander rechthoekig. Toch vielen zij mij tegen. In de
geheele stad is namelijk geene enkele geplaveide straat.
Slechts ééne is, bij wijze van proefneming, met houten
want er zijn er zooveel die 't werken lastig
vinden en directeurtje spelen, onverschillig van
welke maatschappij, of een huwelijk met eene
rijke vrouw zijn veel gemakkelijker middelen
om door de wereld te komen.
^aar vindt de wetenschap een redmiddel
de sociaal-democratie is het algemeen genees
middel voor alle maatschappelijke kwalen, dat
is het Hopbitter, dat zijn de Holloway-pillen,
dat is de stroop van moeder Siegel, die altijd
helpt; natuurlijk altijd voor den verkooper,
voor hen, die 't in den handel brengt. Zoo
hebben dan ook de apostelen dier leer zich in
ondenkbaar korten tijd eene couranten-reputatie
gemaakt en lauweren ontvangen van een zeer
twijfelachtige waarde. Wie kalm toeziet, begrijpt,
dat deze wereldhervormers, die gelooven dat
de stichting eener ideale maatschappij slechts
een kunstje is, het lot zullen deelen van de
honderden, die hun zijn voorgegaan, die een
roem hadden van weinige dagen, veel slacht
offers maakten, zelve slachtoffers werden en de
maatschappij lieten zooals ze was.
De terugblik op het oude jaar is dus inderdaad
niet vroolijk.
Niemand weet of er gegronde reden is om
den blik in de toekomst, wat het nieuwe jaar
aangaat, vroolijker te noemen.
Maar toch is er éen lichtpuntde nood dringt
altijd tot werken, het dreigend gevaar wekt den
moed, de angst kan wonderen doen. Zoo zal
ook de tegen woordige toestand der maatschappij
ieder, die niet te zeer beneveld is om dien naar
waarheid in te zien, tot grooter krachtsinspan
ning nopen. En wellicht zal dan deze en gene
blokjes belegd. Overigens vindt men er niets dan fijn
verbrijzeld rotssteen, waarover men ternauwernood gaan
kan. Gelukkig ligt er door de gansehe stad een paarden-
spoor, waarvan dan ook veel gebruik wordt gemaakt. Ook
de trottoirs zijn er zeer slecht. Zij bestaan niet uit asphalt,
maar uit gebroken, gewoon leisteen.
Reeds om 8 uur worden de winkels gesloten. Dan eerst
begint de drukte op straat. Iedereen gaat dan uit wandelen.
Er is ook een schouwburg. Er ligt veel krijgsvolk. Aan
den zeekant is de stad met forten versterkt, die voorzien
zijn van zwaar geschut. Evenwel lag er geen enkel oorlogs
schip vóór de stad. Daarentegen lagen er zoowel stoom-
als zeilschepen bij de vleet, van alle natiën, doch vooral
Engelsche. De dokken zijn er zeer goed.
Het leven in de stad is zeer duur. Alles kost er minstens
driemaal zooveel als in Europa. De wijn is er echter
goedkoop, doch het bier kost er f 0,90 per flesch. De
minste sigaar kost f 0,15. Men ziet dan ook bijna geen
sigaren rooken. Alles rookt uit korte, houten pijpjes. De
rijkste heeren loopen er mede over straat. Een pond
ingevoerde, gewone tabak kost hier f 1,80; doch Trans-
vaalsche tabak, die zeer goed is, kost slechts f 0,60, en
in de Transvaal zelve, is zij nog veel goedkooper, daar zij
er onbelast is. Ik heb dus ook voorloopig den sigarentand
uitgetrokken, en mij reeds voorzien van zoo'n houten
pijpje en wat Transvaalsche tabak.
Na den geheelen dag de stad doorkruist te hebben,
begaf ik mij des avonds, om 11 uur, weer aan boord van
onze «Norham Castle", en zulks wel met een paar pijnlijke
voeten van de heerlijke straten. Het weer was dien dag
prachtig geweest. In de stad was het ver in de 80 graden.
6 Nov. Prachtig, warm weer.
Reeds vroeg begaf ik mij naar het postkantoor en
dit wel per cab om mijn brief te bezorgen. Een brief,
enkele port, van hier naar Holland, kost f 0,375.
Daar ik van het schip kwam, moest ik aan het tolhuis
uitstijgen om weder gevisiteerd te worden, 't Was vergeefsche
moeite, daar ik wederom niets bij mij had.
"Van de post ging ik naar den beroemden, ICaapschen
plantentuin. Ik zag daar de planten der geheele wereld,
in den vollen grond, vreedzaam naast elkander groeien.
Het geheel maakte een indruk op mij, dien ik niet spoedig
zal vergetenl Koffieboom, theestruik, suikerriet, palm,
banaanboom, en wat niet al, stonden naast appel-, pere-,
perzik- en andere boomen. Alle bloemen, tot zelfs de
fijnste plantjes, die wij zoo zorgvuldig in potjes kweeken,
tierden in den vollen grond. Er waren slechts drie broei
kasten, voor Indische planten. Prachtig gekleurde vogeltjes,
ook zangvogels, ja, zelfs onze gewone huismusschen vlogen
door het jeugdig groen, want 'tis thans hier, wat de
natuur aangaat, zooveel als de maand Mei in Holland.
Sommige boomen waren beladen met nestjes van wever
vogeltjes, zoodanig zelfs, dat de takken er van bogen.
Een duizendkleurenpracht van bloemen, uit alle deelen
der wereld, versierden de parterres en de gazons. De
perziken aan de boomen waren reeds zoo groot als knikkers,
en de wijngaard stond in vollen bloei.
Deze laatste groeit hier niet aan stokken, zooals in
Duitschland; maar, door de stevigheid van zijn hout, groeit
hij op tot struiken, die dan veel gelijken op aalbesseboomen.
De grond van den hortus is vrij rotsachtig en zit vol