opgericht." Dit verschijnsel werd door anderen met
meer grond juist als een bewijs van den smokkelhandel
aangezien. De minister was in beginsel ook voorstander
van vermindering der rechten op grondstoffen en der
kanaal- en bruggelden, maar toen de vermindering
der laatste werd voorgesteld, is zij op zijn advies ver
worpen. De heer Doucet, afgevaardigde van Nijvel,
drong op een invoerrecht op vee aan als het eenige
middel nog om. naar zijn zeggen althans, den landbouw-
stand voor ondergang te behoeden. Maar daartoe was
de minister Beernaert niet te bewegen, en de middelen
wet werd onveranderd goedgekeurd.
Oosteni-ij k.
Het door de fmanciëele commissie definitief vast
gestelde budget van Hongarije, geeft de uitgaven op
11. 343,529,206, de ontvangsten op 11. 329,632,782,
zoodat het geraamd tekort fl. 18,986,124 bedraagt.
Het laatste is tengevolge van aangebrachte reductie
ongeveer fl. '1 millioen geringer dan in de begrooting
des ministers. De regeering heeft besloten een geheele
wijziging te brengen in de organisatie van het bestuur
der Staatsspoorwegen. Hoofdzakelijk komt de inrichting
hierop neder, dat vier directeuren benoemd worden,
een administratieve, een fmanciëele, een technische
en een handels-directeur. In gewichtige aangelegenheden
vormen zij een college met een vertegenwoordiger van
het ministerie van financiën, terwijl de fmanciëele
directeur niet alleen met den minister der middelen van
vervoer, maar ook met dien van financiën ir. betrekking
staat. Men beweert, dat de tegenwoordige president
directeur Folnay zijn ontslag genomen heeft.
S&ULict--A.fr ika
De Volksstem van 5 November bevat een brief omtrent
den staat van zaken in Zoeloeland en de daar sedert
twee jaren gevestigde Nieuwe Republiek, welker
voortbestaan de correspondent van het genoemde, te
Pretoria verschijnende blad alles behalve zeker noemt
even onzeker als het grondbezit aldaar. Hij schrijft
o. a.: «De eerste opmeting van de plaatsen is omver
geworpen, doordien de Zoeloe ten eenenmale weigerde
den grond, zooals door de respectieve commissiën
afgebakend, af te geven. Die meting had bijna geheel
Centraal Zoeloeland ingeslokt, en dat kon toch niet.
Dit schijnt ook de regeering begrepen te hebben; zij
willigde in, een deel der toen opgemeten gronden
terug te geven. De Zoeloe behaalde hierdoor eene
zedelijke overwinning, waarvan hunne vrienden en
raadgevers wis en zeker, wanneer de gelegenheid zich
voordoet, een gretig gebruik zullen maken ten nadeele
der Boeren. De inspecteurs moesten evenwel betaald
worden en ieder burger, gerechtigd op eene plaats,
had het pleizier 4 pd. st. te betalen. Eene tweede
opmeting werd vereischt en de inspecteurs kregen
last om, zooals wordt voorgegeven, de plaatsen kleiner
te maken. Of de plaatsen bij de eerste opmeting
grooter waren dan wel bij de laatste opmeting kleiner
gemaakt zijn dan billijk is en vastgesteld werd, staat
te bezien. Hoe dit ook zij, eene tweede inspectie ging
uit en hare taak is afgedaan. De plaatsen werden
formeel uitgereikt bij de samenkomst van het publiek,
in het begin van October 11., en te gelijker tijd werd
eene gewapende macht, ongeveer 200 man sterk,
opgeroepen en belast om de lijn af te rijden en af te
bakenen tusschen de Republiek en Zoeloeland. Toch is
de Zoeloe ontevreden en houdt vol, dat de Boeren
meer grond genomen hebben dan hun rechtmatig
toekomt. Het grondbezit in de Nieuwe Republiek heeft
derhalve niet de waarde, die het hebben zou, waren
de zaken er in orde, en wie zich zelf en zijne familie
aan het bewonen van eene plaats in Zoeloeland wagen
mocht, vooral wat diep in, loopt in geen geval gevaar
om van over-voorzichtigheid beschuldigd te worden.
Met den Zoeloe, bedacht en belust op wraak, valt niet
te spelen.
«De regeering der Nieuwe Republiek laat ook veel
te wenschen over. Vooreerst is de règeering op een
zeer kostbaren voet gebracht. Hoogklinkende titels
vereischen solide salarissen. Zoo althans schijnen de
dragers dier titels te oordeelen. Vrij algemeen wordt het
gezegd en geloofd, dat de president 700 pd. st. 's jaars
trekt en de mindere beambten naar rato. Waar moet
dit alles van daan komen? Moet de burger dit betalen,
dan zal zijn zak het gewaar worden. Er wordt reeds
veel van hem gevergd. Hij moet persoonlijken dienst
doen door op wacht hier of daar te liggen en ook
soms als rijdende politie. Wordt er behalve dit nog
gedurig bij hem aangeklopt, nu voor dit, dan voor
dat, en ziet hij, dat de Staats-president, de Staats
secretaris met Jim en Tom en de landsvaders er mee
heenloopen, dan begint hij natuurlijk te berekenen
wat bij voor al zijne moeite en opofferingen terugkrijgt
uit de hand van die heeren, wier zakken hij helpt vullen.
Voorts is de regeering naar veler oordeel onvoor
zichtig en zelfzuchtig te werk gegaan met het uit
leggen van een dorp en de verkoopiog van erven bij
St. Lucia-Baai. Vele burgers zien gevaar in dezen
stap, in zoover als dat Engeland, wanneer het zulks
verkiest en de gelegenheid er toe geschikt geacht
wordt, eene schijnbaar geldige reden er in zal vinden
om zich met de geheele zaak te bemoeien en dan
weer geheel naar willekeur met Zoeloeland om te
springen tot eigen voordeel en gerief. Aan de heeren,
die geld trekken, komt het geld, voor erven ontvangen
te pas, toch spruit eenig onheil voor de Republiek er
uit voort, dan moet de burger het gelag betalen.
Kortomeigenbelang en zelfzucht zijn niet buiten de
grenzen van het laud der belofte gesloten en knagen
reeds aan den wortel van zijn bestaan. Men denke
slechts terug aan de kindschheicl onzer twee groote
Republieken in Zuid-Afrika, en eene geheel andere
geschiedenis geven zij te lezen. In die dagen had de
voorvaderlijke spreuk: «Eerst kruipen, dan loopen,"
nog eenige kracht. Wijlen ex-President Bosholf ging
naar den Vrijstaat op een salaris van 600 pd. st.
Ex-President Pretorius had, naar ik meen, niet meer.
Maar wat zien wij thans? Eene kleine en in verge
lijking met den Vrijstaat en Transvaal zeer onbeduidende
Republiek doopt haar ongeletterd hoofd met den titel
van President en kent hem een salaris van 700 pd. st.
toe, met nog andere voordeelen er aan verbonden
zet eene zeer kostbare Gou vernements-machinerie op,
en geeft haren burgers in ruil voor de lasten, die zij
te dragen hebben, bewijs van een zeer onzeker grond
bezit. Verstandig zou men gehandeld hebben, had men,
zoolang alles onzeker is en blijft, eenvoudig een admi
nistrateur met een kleinen Raad verstandige menschen
benoemd, die tegen eene billijke vergoeding de zaken
bestuurd zouden hebben, tot tijd en wijle dat alles
in orde was. Doch het is nu eenmaal zoo en het
schijnt wel, alsof er niets aan te doen is. Het eind zal
de lasten dragen.1'
Gemengd Buitenlandscli Nieuws.
Koning Leopold heeft voor 2000 francs geteekend
voor een gedenkteeken, dat voor Charles Rogier zal
opgericht worden.
De juwelier Granichstaedter te Weenen, wien voor
250,000 florijnen aan gouden en andere sieraden
ontstolen zijn, heeft een belooning van 5 der waarde
uitgeloofd van hetgeen men hem terugbezorgt.
Uit Darmstadt zijn de vorige week 40 kisten met
kleederen enz. gezonden naar Sofia voor de gewonde
Bulgaren. Dit transport had plaats onder leiding van
twee heeren, bij wie zich nog twee ziekenverpleegsters
uit Berlijn voegden. Beide laatst en namen nog eenige
kisten met verbandmiddelen mede.
Te Brussel kwam onlangs een officier van het leger
op het stadhuis om te trouwen. Hij was natuurlijk
in groot uniform en gevolgd door een talrijken bruilofts
stoet. Toen de ambtenaar van den burgerlijken stand
tot de gebruikelijke formaliteiten wilde overgaan,
ontbrak er een belangrijk stuk, namelijk de vrijstelling
van de militie. Het huwelijk kon toen niet doorgaan.
IIVGEZONDEJV.
Een geabonneerde op onze Courant, Jhr. W. M. H.
de Jonge, vraagt ons, om plaatsing, door druk, en.
zoomogelijke verspreiding van twee z. i. belangrijke
Brochures, geschreven (in schrift gebracht) door den
Heer C. M. van Vessem te Rotterdam, bij ons allen
geen onbekende of onbevoegde op «Landbouwgebied",
nu vooral, wijl wij z. i. in Schouwen en Duive-
land zóó worden «geliberaliseerd" op oeconomisch
en staatkundig gebied, door allerlei holle phrasen en
theoriën, dat een behoudend (conservatief) doch daarom
te meer een zéér practisch woord, betrekking hebbende
op de «quaestie van den dag", zich ter snede doet
hooren, en zóó juist aangeeft, waarop en hoe ver
betering en herstel van onzen maatschappelijken en
fijianciëelen toestandgroote behoefte zijn geworden.
Wij voldoen daaraan in dit en opvolgende nummers.
De Redactie.
BESCHERMENDE RECHTEN op den invoer
van Landbouwproducten etc. eene nood
zakelijkheid. Rede gehouden op het Land-
huishoudkundig Congres te GoudaJuni
1885, door C. M. van Vessem.
Mijne Heeren
Het zal wel bij niemand Uwer bevreemding hebben op
gewekt, dat het 38ste Landhuishoudkundig Congres het
vraagstuk
«Zijn beschermende rechten op den invoer van Land
bouwproducten een noodzakelijkheid geworden, zoowel in
«het belang van den Nederlandschen Landbouw, als in het
«belang van den Nederlandschen Staat?"
op haar programma heeft geplaatst. -
Immers het onderwerp is zoo urgent, dat eene grondige
bespreking van dit gewichtige vraagstuk zoowel uit een
staathuishoudkundig als wel uit een landhuishoudkundig
oogpunt dringend noodzakelijk is geworden.
Het is mij opgedragen dit onderwerp in te leiden.
Gaarne had ik gezien, meer bevoegden dan ik het debat
hierover hadden geopend.
Nu echter eenmaal liet 38ste Landhuishoudkundig Congres
dit aan mij had opgedragen, heb ik gemeend mij daaraan
niet te moeten onttrekken.
Zooals ik zooeven aanmerkte, zal het bij niemand be
vreemding hebben opgewekt, dit vraagstuk op het pro
gramma van het 38ste Landhuishoudk. Congres voorkwam.
De kwijnende toestand, waarin de Landbouw verkeert,
hoofdzakelijk veroorzaakt door de enorme daling der voor
naamste Landbouwproducten, heeft ons overtuigd van de
noodzakelijkheid, dat wij moeten trachten de oorzaken op
te sporen, die naar onze wijze van zien tot deze malaise
aanleiding hebben kunnen geven; en tevens om naar
middelen uit te moeten zien, welke in dien toestand ver
betering kunnen aanbrengen.
Volgens mijne innige overtuiging is overproductie de
oorzaak van al het leed.
Wanneer we een blik werpen op den toestand bij het
begin en nog in de helft dezer eeuw, dan zien wij, dat
Rusland en de landen aan de Zwarte- en Oostzee gelegen
bijna uitsluitend voorzagen in de behoefte der graanver-
bruikende populatie.
Sedert dien tijd is volgens mijne globale berekening
de graan verbruikende bevolking met pl.m. 30 °/0 hoogstens
toegenomen.
De productie van granen etc. had in evenredigheid met
gelijke percentage moeten toenemen, wilde men eene normale
verhouding tusschen voortbrengers en gebruikers doen
voortbestaan.
Wat zien wij echter?
Dat de productie van granen buiten verhouding is toe
genomen. Amerika alleen zou in het tekort van Europa
meer dan ruim kunnen voorzien.
Daarbij komen nu nog Australië, Voor-Indië, Canada,
zelfs Japan; zoodat wij gerust kunnen aannemen, dat de
productie van granen met 200 °/0 is vermeerderd.
De juiste verhouding tusschen Productie en Con
sumptie is alzoo verbroken!
Er is te veel!
Dat teveel is de oorzaak van den kwijnenden toestand,
waarin handel en nijverheid, maar vooral de Landbouw
verkeert.
Wanneer wij een blik rondom ons werpen, dan bespeuren
wij in alles eene juiste verhouding, een evenwicht tusschen
de verschillende bestanddeelen van het geheel.
Dat equilibre bestaat in alles. Bezien wij in de eerste
plaats ons zeiven.
Wat is de inrichting van het menschelijk lichaam kunstig
samengesteld. Hoe werkt alles op en door elkaar.
Verbreek echter de verhouding van dat prachtig mecha
nisme geef voortdurend van het een of ander te veel of te
weinig en de gevolgen (het is onnoodig te zeggen) blijven
niet uit.
Hetzelfde met het stoomwerktuig!
Maak te veel stoom, de ketel springt, te weinig, de
machine weigert haren dienst.
De brug, die niet is gebouwd in evenredigheid met hetgeen
zij heeft te torschen, stort vroeg of laat onherroepelijk in!
Het huis, welks muren niet zijn in verhouding van kap
en zolder, zakt in elkaar.
De Staat, wiens uitgaven niet in verhouding zijn tot
zijne ontvangsten, staat eindelijk voor een bankroet.
Het zijn enkele voorbeelden uit duizenden om U aan te
toonen, dat er in alles, dus ook in de economische verhouding,
voor een goeden gang van zaken een equilibre bestaat
of ten minste dient te bestaan.
Wee hem, die die verbreekt!
Een voortdurende wanverhouding, hetzij door misgewas,
hetzij door overproductie, beide werken vicieus, beide ver
breken het evenwicht, beide veroorzaken daardoor ziekte
in de maatschappelijke verhoudingen.
Onnoodig te zeggen, er thans een ziekte in onze Maat
schappij en vooral op Landbouwgebied heerscht.
Wij weten ook - ten minste het is mijne opinie - over
productie oorzaak is dier ongesteldheid. Wij weten verder
de herkomst dier overproductie.
Het is Amerika met zijn millioenen bunders vruchtharen
maagdelijken bodem. Het is Voor-Indie met zijn honderd
duizenden Hindoes, als goedkoope werkkrachten.
Het is Australië met zijn heerlijk klimaat en even als
Amerika maagdelijken en vruchtbaren oergrond.
Van deze machtige concurrenten is Amerika ontegen
zeggelijk de geduchtste tegenstander.
Een vruchtbaar land, doorsneden met rivieren en spoor
wegen, welke laatsten de goederen voor fabelachtige lage
prijzen uit het hart van Kansas en Texas naar de ver
schepingsplaatsen vervoereneen land met weinig
afwisselend klimaat, zoodat de landbouwer even als in de
tropische gewesten bijna zeker is van het weder en derhalve
van zijn oogst. Een in de eerste jaren onuitputtelijke
bodem. Een volk bestaande uit de gehardste typen van
alle natiën; daarbij beschikkende over reusachtige kapitalen,
waardoor het hun doenlijk wordt, alle verbeteringen op
Landbouwkundig gebied in te voeren en toe te passen,
waardoor het voor een man mogelijk wordt gemaakt, met
minder handenarbeid meer te verbouwen, dan hier honderd
en meer arbeiders vermogen.
Een volk, dat verder geen belasting van eenig aanbelang
betaalt, vermits de in voer rechten op bijna alle invoer
artikelen een groot deel der Staatsinkomsten uitmaken.
De vr ij zinnige republikeinsche, maar vooral
practische Yankee derhalve reeds protectionist Beschermer
van eigen Landbouw en Industrie, alvorens er hier aan
werd gedacht.
Tegen dien Colos, Mijne Heeren! heeft liet oude Europa,
hebben wij te strijden.
Een inderdaad ongelijke strijd!
Ginds een maagdelijke bodem. Hier een grond, die
sinds eeuwen zijne diensten heeft bewezen en wiens jaar-
Jijksche bemesting zeker driemaal meer kost, dan ginds
de kosten van aankoop.
Ginds betrekkelijk geen belasting.
H i e r gedrukt onder Rijks-, Provinciale-, Gemeente- en
Polderlasten, tienden, jachtrecht en hooge pachten.
Hier een versnipperd grondbezit, waardoor Landbouw-
Exploitatie op groote schaal slechts bij uitzondering moge
lijk is.
Ginds daarentegen uitgestrekte territoren, behoorende
aan een en den zelfden eigenaar, wien liet door het gebruik
van machineriën mogelijk geworden is, alleen 10000
acres en meer te exploiteeren.
Die strijd, Mijne Heerenis te o n g e 1 ij k, de kamp is
voor het oude Europa mijns inziens zonder Staatshulp
niet vol te houden.