ZIERIKZEESCHE COURANT.
1885. No. 97. Woensdag 16 December. 88ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
voor liet arrondis- sement Zierikzee.
Binnenland.
Feuilleton.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 1,-. Franco per post f 4,-.
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent.
PRIJS DER ADVERTENTIE N:
Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 Cent.
Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H, lAIiENIM
ZIERIKZEE, 15 December 1 88 5.
In eene buitengewone algemeene vergadering van
de Sneeker IJsvereeniging is, naar aan de N. R. Ct.
wordt bericht, een voorstel van het bestuur behandeld
van. den volgenden inhoud
»Naar aanleiding van het geschrijf in de courant
tusschen de grootste hardrijders in Friesland, na afloop
van den internationalen wedstrijd op 28 Januari 1885
nabij Leeuwarden gehouden, zijn bet bestuur der
ijsvereeniging Sneek te Sneek en Pieter Bruinsma te
Sneek, behoudens goedkeuring van de algemeene verga
dering der genoemde ijsvereenigingovereengekomen,
dat zoodra mogelijk door genoemde vereeniging zal
worden uitgeschreven eene wedstrijd op schaatsen op
eene baan van 1600 M., waarbij Pieter Bruinsma door
het bestuur der ijsvereeniging de bekende hardste rijders
in de provincie Friesland uitnoodigt tot een strijd,
waarbij uitgemaakt zal worden, wie de hardste rijder
is, terwijl de regeling van dien strijd wordt overgelaten
aan het bestuur der genoemde vereeniging." Het voor
stel van het bestuur vond veel sympathie bij de verga
dering, maar ieder van de mededingers zal afzonderlijk
afrijden, waarvoor een time keeper zal worden gebruikt
tot nauwkeurige aanwezing van den duur van eiken
rit. Als rijders zullen worden uitgenoodigd O. van den
Berg van RijperkerkP. Westra en S. Venema, van
Oenkerk; D. Postma van Eenrewoude; W. Zijlstra
van OppenhuizenR. van der Zee van WorkumB.
Kingma van Grauw, en M. Castelein van Wartena,
terwijl de deelneming openstaat voor elk ander tegen
f 2.50 entreegeld.
Het voorstel van het bestuur is in zooverre geamen
deerd, dat men in plaats van de lange baan van
1600 M. eene elliptische wenscht te maken op de
Brekker. Eene commissie van bijstand is benoemd om
met het bestuur mede te werken tot verwezenlijking
van het plan.
Het feit, dat bij voorkomende gevallen van brand,
door hem bij wien de ramp plaats heeft, of wel door
bewoners der naaste perceelen, niet altijd maatregelen
genomen worden om onnoodige schade te voorkomen,
heeft het bestuur der Vereeniging van assuradeuren
te Rotterdam er toe geleid zich bij request tot B. en W.
der gemeente te wenden, met het verzoek bij brand
toegelaten te worden binnen het afgezette terrein, ten
einde de belangen der betrokken Verzekering-maatschap
pijen zooveel doenlijk te kunnen behartigen. Hierop is,
naar de N. R. Ct. bericht, door B. en W. goedgunstig
beschikt, en de bedoelde vergunning tot wederopzeggens
verleend aan het bestuur der Vereeniging.
Bij de behandeling der begrooting van justitie in
de Tweede Kamer heeft de minister zich van een
vreemde zijde 1 eeren kennen.
Alsof 't de eenvoudigste zaak der wereld was, deelde
hij mede, dat in zake het officieren-standje een onschul
dige, die zijn kameraad wilde sauveeren omdat deze
gehuwd was, vrijwillig de schuld en de straf op zich
genomen had.
Dat is braaf van dien officier.
Maar wat te denken van een minister van justitie,
d. i. handhaver der gerechtigheid, die dit weet en laat
geschieden
En dit is 't eenige nog niet.
Dezer dagen kon men onder Koninklijke besluiten
lezen dat de notaris B. uit Utrecht, die voortvluchtig
is, op diens verzoek ontslagen is.
Deze zaak gaat mede den minister van justitie aan.
Hoe kan een voortvluchtig ambtenaar op zijn ver
zoek worden ontslagen, zonder dat de justitie zijn
verblijf weet?
Is dit eene beleefdheid tegenover dien ambtenaar?
Dan is die beleefdheid misplaatst.
Is het verzoek inderdaad van dien ambtenaar inge
komen, dan draagt de minister van justitie kennis van
het verblijf en was hij de eerste, die de justitie op
het spoor behoorde te helpen.
Het blijkt niet dat dit geschied is.
Ons dunkt, dat ook deze zaak niet behoorde te
passeeren, zonder dat de minister ter verantwoording
geroepen werd. R. N. bl.
De «Maatschappij tot opvoeding van Weezen in
het huisgezin" gaat steeds voort het schoone ideaal,
dat de oprichters bij het in het leven roepen dier
weldadige instelling op i Mei '1875 bezielde, te
verwezenlijken. Mochten zij in den aanvang weinig
geloof aan de uitvoerbaarheid van hun voornemen
vinden, de tien afgeloopen jaren hebben ruimschoots
bewezen, dat zij geenszins hebben gedwaald. Aan
degelijke pleegouders ontbrak het, zooals sommigen
vreesden, niet, evenmin aan personen die zich met
het toezicht over de pupillen wilden belasten. Niet
minder dan 129 jongens en '112 meisjes werden
sedert de oprichting liefderijk verzorgd, waarvan thans
56 geheel en 14 gedeeltelijk in hun onderhoud voorzien.
Acht verpleegden overleden aan verschillende ziekten.
Niettegenstaande vele en treffende verliezen door den
dood, is de Maatschappij, blijkens het toegezonden
elfde jaarverslag, in aantal van leden en begunstigers
niet achteruitgegaan, integendeel hun cijfer is weer
iets geklommen, hoewel niet in die mate als voor de
uitbreiding barer werkzaamheid in het belang der
ouderloozen wenschelijk is. Het Bestuur doet daarom
een beroep op allen, die een warm hart hebben voor
de vader- en moederloozen en vraagt hun steun voor
de Maatschappij, niet alleen door persoonlijken steun,
maar ook door aanmoediging van anderen om als
lid toe te treden, of de Maatschappij op andere wijze
te helpen.
De Rijksmiddelen brachten in November j.I. op
9,970,612,33, tegen f 9,165,247,22y2 in November
van het vorig jaar. De elf eerste maanden van '85
brachten op f 97,126,635,951/2, terwijl zij in 't zelfde
tijdvak van '84 f 94,231,640,01'opleverden. De raming
voor elf maanden beloopt f 98,349,510,49.
In de eerste vergadering der Vereeniging tot be
vordering van welvaart en rust binnen Zwolle, werd
een hoofdbestuur van zeven leden benoemd. Vervolgens
werd besloten, eene kamer van navraag op te richten,
waartoe eene commissie werd benoemd van 7 leden,
met een lid van het hoofdbestuur als voorzitter. Nog
werden benoemd eene commissie tot voorkoming van
Verhaal van mijne reis naar
Zui d-A f rika.
V E K V O L. G.
De «Norham Castle" is in 1883 gebouwd, en maakt thans
de tiende reis naar de Kaap. Zij heeft een stoommachine
van 3500 paardekrachten. Wanneer men nu bedenkt, dat
elke dezer krachten, per seconde, en één meter hoog, een
gewicht van 75 kilo, kan opheffen, dan krijgen wij het
verbazende getal van 262,500 kilo.
Op de «Hawarden Castle" na, is zij de grootste boot der
Maatschappij; welke laatste op het oogenblik 20 dergelijke
booten moet hebben. Het is een tweemast-stoomschip, dat
acht zeilen kan bijzetten. Véél gebruik wordt hiervan echter
niet gemaakt, daar wij bovenal naar den korts ten weg zien,
en het dan natuurlijk toeval is, dat de wind juist gunstig
is, om zeilen bij te zetten. Toch kan men geene zeiünrichting
ontberen, want waar moest het dan heen, wanneer men
eens een gebrek aan de machine kreeg, of wanneer de
schroef eens brak?
Wat den uitkijk betreft, deze is aldus geregeld: bij dag,
wordt er alléén van de brug uitgekeken, door den kapitein'
of een der andere officierenbij nacht, moet daarbij nog een
kwartiermeester, op het voordeksteeds heen en weer
loopen. Hij mag niet gaan zitten hetgeen van de brug
te zien is en moet bovendien nog ieder half uur, den
tijd aangeven met de bel.
Van de brug naar de machine-kamer wordt gecomman
deerd door middel van electrise he schellen. Roepen door
spreektrompetten kent men niet. Men hoort evenwel weinig
commandeeren, daar de machine, sedert wij Madeira ver
laten hebben, steeds maar aan één stuk door, met alle
kracht staat te werken. De stuurman heeft niets anders
te doen, dan naar zijn kompas te kijken; dit geeft hem
van zelf den weg aan.
Het rooken in de salons of hutten, is verboden. De eerste
klasse heeft eene rookkamer op het dek. De passagiers der
tweede en derde klasse, moeten maar op het open dek
hun sigaartje of pijpje genieten, wat ik nog al gevaarlijk
vind.
Iedere klasse heeft hare afzonderlijke badkamers,zoowel
voor heeren, als voor dames.
Wanneer des avonds al de lui naar bed zijn, wordt elk
salou door een wacht betrokken bij wijze van nacht
wacht of politie en blijft daarin eene lamp branden.
Na tien uur mag er geen licht meer in de hutten zijn.
Wie later naar bed wil gaan, moet den weg maar in het
donker vinden.
De twee lichten, die des nachts in den mast hangen,
zijn groote petroleumlampen, met spiegels er achter. Op
iederen mast is ook een bliksemafleider.
In de eerste klasse zijn meer passagiers, dan in de tweede
en derde te zamen, hetgeen anders op de meeste booten
verreweg het geval wel niet is. Hieruit zou men kunnen
afleiden, dat er slechts weinig minvermogenden naar Zuid-
Afrika trekken.
In de eerste klasse is één bediende op elke zes passagiers.
Dat wordt dus een aardig getal. De tweede klasse heeft in
het geheel drie bedienden, en de derde, slechts twee.
Voor elke klasse is eene afzonderlijke keuken. Tien
koks zijn steeds bezig. Men kan dan ook van alles krijgen,
alsof men in eene groote stad ware. Wat voor bederf vat
baar is, ligt in den ijskelder.
Op de menu der eerste klasse, komen dagelijks voor:
twee soorten van soep, drie soorten van visch, zoowel uit
blikken, als versch uit het ijs, vijf soorten van vleesch,
twee soorten van gevogeltebenevens de verschillende
groenten, en de puddingen, waarvan de Engelschen groote
liefhebbers zijn, daar zij gaarne iets zoets lusten. Daarbij
drinken zij rooden wijn, dien de Maatschappij direct van
Bordeaux laat komen, en dan aan boord bewaart, waardoor
hij vrij blijft van inkomende rechten. Even overvloedig zijn
het ontbijt en het avondeten. Bij eiken maaltijd krijgt men
er een menu, en dan heeft men slechts te kiezen, wat men
gebruiken zal. De eerste klasse eet op dezelfde uren als wij,
met dit onderscheid, dat wij niet om vier uur, nog thee
krijgen met koekjes. Ik zou dit alles wellicht zoo nauw
keurig niet weten, ware ik niet in kennis met een Leidenaar,
passagier der eerste klasse, voor de Transvaal. Hij gaat
naar een oom, die predikant te Heidelberg is, en wil procu
reur in de Transvaal worden. Hij heeft zijne nicht bij zich,
eene 18jarige, zeer ontwikkelde, Transvaalsche schoone, die
van de kostschool komt. Om haar, moest deze reisgenoot
de eerste klasse nemen. Toch spreek ik hem iederen dag.
Hij komt dan naar onze klasse, daar wij niet in de eerste
mogen.
Het salon der eerste klasse, moet er volgens hem, prachtig
uitzien, en de hutten zeer comfortable zijn. De meening,
die ik omtrent alles der tweede klasse, in mijn eerste
schrijven, heb uitgesproken, is onveranderd gebleven.
Gelukkig zijn er te Madeira twee uit mijne hut opgeruimd
Een Duitscher en de lakei van een Jonkheer Y. d. P. uit
Den Haag. Een heele verluchtingIk bleef met een Engelsch-
man over, met wien een mijner Transvaalsche reisgenooten
toen van plaats verwisselde. Deze vond dit zeer prettig,
daar hij als Transvaler, een groot vijand is van de Engel
schen. Indien wij met vier man, in dat hutje, de Linie
hadden moeten passeeren, had ik wel geen raad geweten,
want reeds vóórdat wij te Madeira aankwamen, geleek het
wel een varkenshok. Thans, met ons tweeën, is het er in
uit te houden. Maar ook maar juist. Onze vrind ligt in de
bovenste kooi wat een heele klim is en ik daaronder.
Zijn vader heeft 23 jaar in de Transvaal gewoond, en was
landdrost van Pretoria, de hoofdstad. Acht jaar geleden
overleed hij aan malaria (moeraskoortsen). Zijne moeder is