ZIËRIKZEESCHE COURANT.
1885. No. 96. Zaterdag 12 December. 88ste jaargang.
Feuilleton.
waarin zij het eind-examen van liet gymnasium afleggen
moeten, een tijdelijk verlof zou worden toegestaan,
gedurende hetwelk zij gelegenheid zouden hebben het
eind-examen af te leggen, zich als studenten in de
godgeleerdheid aan eene der rijks-Universiteiten of der
gemeente-Universiteit te Amsterdam te laten inschrijven,
en in staat zijn geregeld de lessen te volgen, ten einde
het getuigschrift te kunnen overleggen bij de wet op
de nationale militie voor hunne dienstontheffing ge
vorderd. De Minister heeft daaromtrent zijn ambt
genoot van oorlog geraadpleegd, die zich bereid heeft
verklaard, den gewenschten maatregel voor één jaar,
bij wijze van proefneming, in te voeren.
Om in de werkeloosheid eenigszins te voorzien, zal
te Opende (Gr.) een stuk heidegrond, eigendom van
de gemeente Grootegast, voor rekening van die ge
meente worden ontgonnen, een voorbeeld, dat, naar
wij hopen, op vele plaatsen en ook in onze provincie
zal worden gevolgd.
Eenige dagen geleden had te Arum in Friesland,
bij gelegenheid van de inwijding van een nieuw orgel
in het Ned. herv. kerkgebouw, een schoolfeest plaats,
's Morgens begonnen, werd het 's avonds door mannen
en vrouwen op de bovenzaal van den heer M. voortgezet.
Nu begonnen evenwel de poppen spoedig te dansen.
Een orthodox lidmaat begon te smalen op de toespraak
van dominé, die, evenals de meeste lidmaten, liberaal
is. Een twist volgde, die ten laatste in handtastelijk
heden overging. Het was een vrij woest tooneel; een
paar honderd menschen, mannen en vrouwen, raasden
en tierden door elkander. Eindelijk slaagden dominé
en de burgemeester er in, de orde te herstellen, en
toen bleef men nog tot drie uur in den nacht
tamelijk vredig bijeen.
Men schrijft uit Amsterdam
Een der meest eigenaardige Amsterdamsche straat
figuren is van het tooneel verdwenen. De oude Meijer
werd Dinsdagavond op het Sofia-plcin door eene beroerte
getroffen, en is nog dienzelfden avond in het gasthuis
overleden.
Wie Meijer was? Verschillende praatjes waren er
omtrent den grijsaard in omloop, maar zeker was
hij iemand, die betere dagen had gekend. Wanneer
hij, op zijn dikken stok leunende, daar op straat of
plein stond, op eerbiedigen afstand omringd door een
troep straatjongens en dienstmeisjes, welke laatsten
vooral doorgaans met ingenomenheid luisterden naar
de liedjes, door hem zeiven gedicht, al waren ze ook
dikwijls blijkbaar voor hare ooren niet al te geschikt,
dan herinnerde deze straatzanger met zijn grijze
haren en grooten baard, zijn barret en mantel on
willekeurig aan de afbeeldingen uit den tijd der
troubadours.
Meijer bedelde niet, doch verkocht den omstanders
zijne liedjes. Mij was een eigenaardige persoonlijkheid,
die het beroep van liedjeszanger uit zekere voorliefde
scheen uit te oefenen. Algemeen werd hier verhaald,
dat zijne betrekkingen hem meermalen aangeboden
hebben, hem op onbekrompen wijze een rustigen ouden
dag te verschaffen, doch de oude man dit steeds had
afgewezen. Eene enkele maal heb ik met Meijer
gesproken; zijn ietwat zacht stemgeluid en woorden
keuze verrieden duidelijk, dat hij een goede opvoeding
genoten had.
Hij was een type, het penseel van een schilder
waardig, groot van gestalte, doch door de jaren
eenigszins gebukt. In het Panopticum wekt zijn conter-
feitsel, uitgedoscht in de kleederen, door hemzelven
gedragen, sedert een half jaar de bewondering wegens
de sprekende gelijkenis. Ook eenige photografen te
dezer stede hebben de typische figuur met zijne
sprekende oogen aan de vergetelheid ontrukt, o, a. de
heer Amand, die in de Kalverstraat den levensgrooten
kop van den Amsterdamschen troubadour exposeert,
terwijl men in de étalage van den heer Max Cosmann
(galerij Paleis voor Volksvlijt) van hem een groot en
fraai portret kan vinden. En op de jongste tentoon
stelling van Amicitia et Architectura prijkte een
buste van Meijer, door den beeldhouwer Henri Teixeira
de Mattos vervaardigd.
In plaats van mrs. De Beaufort en Fokker, die de op
hen gevallen keuze niet aannamen, zijn door het dep.
Amsterdam en door het dep. Delft als leden van het
hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
gekozen de heeren mr. C. H. B. Boot, officier van
justitie t.e Breda, en dr. W. Koster, hoogleeraar te
Utrecht.
Tot de grieven, welke velen tegen den Staat, of
liever tegen zijn comptabel raderwerk hebben, behoort
dat men doorgaans vrijlang op de voldoening van
rekeningen moet wachten. In de Arnh. Cl. wordt
nu voorgerekend, dat een ambtenaar, die voor dienst
een reisje maakt en daarvoor b.v. f 12,75 aan den lande
voorschiet, daarop f l,02ya heeft toe te leggen (drie
zegels, van 5, 22]/2 en 75 ets) en dus zijn renteloos-
voorschot na een drietal maanden ziet terugbetaald
met nog geen f 12.
Binnenland.
Z IE R I IC Z E E11 December 1 8 8 5.
Het voornemen bestaat om den mond van den
Dortschen Kil te vernauwen en dit water in het
Hollandsche Diep te verlengen. Men wil dit doen om
een doorloopende diepe vaargeul te verkrijgen, wat
tot nog toe door baggeren niet is mogen gelukken.
De »Vereeniging voor Paedagogiek" houdt hare
jaarlijksche vergadering op 2 Januari a.s. te Utrecht
in het «Hotel Bellevue."
In behandeling zal komen o. a. een voorstel van
het bestuur om rechtspersoonlijkheid voor de Vereeni-
ging aan te vragen.
De heer J. H. Slangen Z3l inleiden de vraag«Wat
behoort, indien de opvoedkunde weder in het programma
van het examen voor de hoofdacte wordt opgenomen,
omtrent dit vak van de candidaten geëischt te worden?"
De heer C. H. den Hertog de vraag: «Op welke
verschillende wijzen kan de Staat zich van zijne zorg
voor het onderwijs kwijten, en welke zijn de voor- en
nadeelen aan de verschillende stelsels verbonden?"
Naar men uit Amsterdam aan de Maasbode meldt,
hebben Burgem. en Weth. der hoofdstad, ingevolge
art. 9 der drankwet, de vergunning van café-Zincken,
alwaar de laatste vergadering der socialisten door
den commissaris van politie Stork is uiteengedreven,
ingetrokken.
De Amsterdamsche bladen spreken het bericht tegen,
dat aan café-Zincken de vergunning ontnomen zou
zijn, op grond van de aldaar plaats gehad hebben
socialistische «soirée."
Door tusschenkomst van het Internationaal-Comité
van het «Roode Kruis", te Genève, heeft het Centraal-
Comité van het «Roode Kruis" te Weenen zich bereid
verklaard, de voor de verpleging van zieken en ge
kwetsten in Bulgarije en Servië bestemde fondsen,
verbandmiddelen enz. in ontvangst te nemen en over
te maken aan de Comités te Sofia en Belgrado.
Derhalve is voorloopig de agence internationale van
het «Roode Kruis" te Weenen gevestigd.
De algemeene Synode der Nederl. Herv. kerk heeft
zich tot den Minister van Staat, Minister van Binnenl.
Zaken, gewend met het verzoek, dat de jongelieden,
die zich wenschen voor te bereiden voor de Evangelie
bediening en die, als gymnasiasten, door de loting
dienstplichtig geworden bij den aanvang van het jaar,
Verhaal van mijne reis naar
Zuid-Af ri ka.
v i: K' v o i.
Porto Santo is niets anders dan een rotsblok, ongeveer
zoo groot als Schouwen en Duiveland te zamen. Uit de
verte werd ik er niets gewaar, noch boom, noch huis.
Toch wonen er nog eenige menschen, visschers.
Toen wij op de hoogte van dit eiland ons bevonden,
deed zich, aan den horizon, het eiland Madeira op, alwaar
wij zouden stoppen. Hoe nader wij kwamen, hoe duidelijker
de rotsen uit het verschiet te voorschijn traden.
Op de noordpunt van het eiland staat een vuurtoren,
waarheen wij met vlaggen seinden, opdat men van daar
naar Funchal, de hoofdstad van het eiland, onze aankomst
zou kunnen telegrafeeren.
Wij stoomden langs de oostkust, en zagen, dat al de
rotsen, van vulkanischen oorsprong, bedekt waren met
wijnstokken en verrukkelijke landgoederen. Hier, verhieven
zich bosschen; daar, stond kreupelhout van alle mogelijke
nuances. Het geheel maakte een heerlijken indruk, en reeds
spoedig bemerkte ik, dat wij een eiland van zeldzame
schoonheid zouden aandoen. Toen wij de oostkust gepasseerd
waren, en den hoek omdraaiden naar de zuidkust, waar
Funchal ligt, kon ik mijne bewondering niet anders uiten,
dan door een diepen zucht!.... Een panorama van onuit
sprekelijke en onbeschrijfelijke pracht, zooals ik nog nimmer
had waargenomen, ontvouwde zich aan mijn oog: Funchal
te midden eener vallei, aan de kust, gelegen; omringd door
honderden villa's van de schoonste en rijkste soort. Zie, ik
meende haast te vragen, hoe Natuur hier zoo grootsch en
rijk, zoo mild en zacht was, en waarom ons vlak en kaal
eilandje, zoo karig door haar was bedeeld geworden? Doch
ik had geen tijd tot nadenken. Ik kwam oogen tekort!
Nog een oogenblik, en op een afstand van ongeveer
200 meter, wierpen wij het anker, vlak voor de stad.
Nauwelijks lagen wij stil, of een honderdtal roeibooten,
elk bemand met twee of drie naakte jongens, kwamen op
het schip af. Men ziet direct, dat zulks hun dagelijksch
werk is, want zij vliegen maar door het water. Zij hadden
niets meer dan een zwembroekje aan. De kleinere echter
droegen niets. Zij zijn zeer donkerbruin verbrand van kleur,
bijna koperkleui'ig. De meesten hebben zwart haar, ofschoon
ik, tot mijne verbazing, ook enkelen er onder zag, die blond
waren. Wanneer men een geldstuk in het water werpt,
springen zij het na en halen het soms tot van den bodem
der zee op. Sommigen doken onder het schip door, en
daaronder waren er, van zeker niet ouder, dan 7 a 8 j aar.
Zij loopen, als 'tware, door het water.
Toen kwamen er naar ons schip grootere booten, met
kooplui in rieten stoelen, vruchten, kanarievogels, kant,
kleedingstukken, en wie weet wat alDit alles kwam aan
boord, en binnen een kwartier was het geheele achterdek
als in eene kermis herschapen. Iedereen koopt dan wat,
vooral perziken, heerlijke druiven, pisangs, ananassen, vijgen,
enz. Daar ik nog geen rieten stoel bezat, en dien wel
noodig had, kocht ik er een. Ik betaalde er slechts f '1.80
voor en vond dit bijzonder goedkoop. Alles kostte evenwel
zoo weinig, hetgeen ik niet gedacht had. Een der Trans-
valers kocht eene nette barnboeskooi met twee groote
parkieten van Madeira, met roode kuif, voor f 5.50. Wan
delstokken, photographieën, alles was naar evenredigheid.
Ondertusschen kwam een stoombootje de 26 passagiers
afhalen, die wij voor Madeira hadden, waaronder vijf
teringlijders. Met ons zessen stapten wij in een roeibootje
om aan wal te gaan. Nog velen volgden ons voorbeeld.
Funchal is een fraaie stad, geheel Europeesch, '16.000
inwoners. De meeste handelaars kennen er Engelsch;
overigens kan men alleen terecht met Spaansch of Portu-
geesch. Daarom namen wij, zoodra wij aankwamen, een
gids, die wat Engelsch kon, en ons zou rondleiden. De
straten zijn er belegd met mooie, platte, kleine straatsteenen.
De huizen zijn er grootendeels bepleisterd; sommige zijn
ook geschilderd. Wagens kent men er niet. In plaats
daarvan heeft men kleine sleden, die door ossen getrokken
worden, hetgeen een vreemd gezicht is. Schoone Spaansche
en Portugeesche dametjes liepen langs de straten en namen
al die blonde en blanke heeren zeer nauwkeurig op.
De stad is behoorlijk versterkt. Er lag veel Portugeesch
krijgsvolk, wat er vrij goed uitzag. De woning van den
gouverneur is prachtig. Middenin de stad staat ook nog
een toren, welke echter, tusschen al die nette huizen, een
treurig figuur maakt, aangezien hij veel gelijkt op den
toren van Ouwerkerk en ook niet veel hooger is. Wij
traden een wijnhuis binnen, om ons eens tegoed te doen
aan echten madera-wijn. De flesch kost f 1.80. De smaak
is heerlijk, doch men voelt er spoedig de werking van.
Er zaten ook verscheidene dames, die dezen wijn dronken
als koud water. Na twee en een half uur aan wal vertoefd te
hebben, roeiden wij naar boord terug; sommigen met een
aardig verheuginkje aan, want iedereen heeft er vergunning.
Aan land was het 78 graden.
Inmiddels had de «Norham Castle" kolen geladen, daar
te Funchal een kolenstation is. Zulks is een vuile affaire,
waarvan wij het restantje nog zagen. Wel is waar worden
er dan zeilen gespannen, maar die fijne kolendeeltjes vliegen
overal door. Bij de stad lagen nog drie stoombooten, doch
geen enkel zeilschip.
Des namiddags te half vier stoomden wij weder verder,
en altijd maar verder, en binnen een uur tijds was ook
dat verrukkelijke eiland wederom aan ons oog onttrokken
In oppervlakte zal Madeira zeker ruim gelijk zijn aan onze
provincie Gelderland.
De zee was dien dag bijzonder kalm. Van tijd tot tijd
zag men den boer en zijne varkens bovenuit het water
springen. Dit is een visch zoo groot als een kleine kabel
jauw. Ook vliegende visschen schoten wel 50 meter ver
over het water. De maan scheen dien avond zoo recht
heerlijkTot elf uur zaten wij op het dek. Ik behoef niet
te zeggen, dat het gesprek over niets anders liep, dan
over de bekoorlijkheden van Madeira!
21 Oct. Prachtig weer. 72 graden aan boord. Wij krijgen
de Canarische Eilanden in het gezicht, die aan Spanje
behooren. Elk dezer eilanden bestaat uit één rotsblok, en
de meeste zijn wel zoo groot als Madeira. Zij zijn geheel
kaal. Ik zie niets dan hier en daar een woninkje op de
rotsen, aan den waterkant. Het onderscheid tusschen
Madeira en deze eilanden is ontzettend groot. Het eerste,
een paradijs gelijk, de laatsten eene woestijn, want slechts
wild, kaal en verlaten zien zij er uit! Wij stoomen tusschen
Teneriffe en Groot-Canaria door en zijn van beide eilanden
ongeveer 20 mijlen verwijderd. Op Teneriffe, het oostelijkste,
zien wij de piek van Teneriffe, 12200 voet hoog, wier top
tot in de wolken zich verheft. Deze berg is een uitgebrande
vulkaan. Aan den horizon nemen wij nog meer van deze
eilanden waar, door veel water van elkander gescheiden,
zoodat men van het eene eiland ternauwernood het andere
zal kunnen zien.
Wij passeeren eene groote Duitsche boot, van de Con°-o