1 Buitenland. A Zaterdagavond werd te Middelburg door den heer F. Domela Nieuwenhuis eene voordracht gehouden, waarvan het onderwerp luidde: algemeen stemrecht of revolutie. De heer Domela Nieuwenhuis noemde den eisch van de voorstanders van algemeen stemrecht billijk en rechtvaardig en verklaarde, dat niet de man nen van algemeen stemrecht, maar juist hunne tegen standers het volk tot de revolutie zuilen drijven. Naast de plichten die men het volk oplegt, dient men het ook rechten te geven, doch die onthoudt men hen. Een zeer talrijk publiek woonde de voordracht bij, doch van de gelegenheid, die gegeven werd om debat te voeren, werd geen gebruik gemaakt. De algemeene vergadering van Algemeen Kies- en Stemrecht, die te Amsterdam werd gehouden, besloot dat het hoofdbestuur voortaan te Amsterdam ver gaderd zal zijn. Met 48 tegen 21 stemmen werd door de vergade ring aangenomen de volgende namens de Sociaal democraten voorgestelde motie. De vergadering, over wegende dat op het oogenblik een volksparlement, zooals is voorgesteld, ontijdig is, dat een petitionnement minder wenschelijk is, besluit dat men door krachtige propaganda voortga op den bewandelden wegaan het Hoofdbestuur overlatende om zoo mogelijk een adresbeweging op touw te zetten. Levendige discussiën werden gevoerd over de woorden van den heer Heldt te Sneek, waar hij zich beslist tegen toekenning van het stemrecht aan bedeelden heeft verklaard. Dit was tegen de Statuten en eene motie van afkeuring werd voorgesteld. De heer Heldt, die aanwezig was, weigerde het woord te voeren, zeggende, dat hij uitsluitend daar was als verslaggever van de Werkmansbode. Hij verliet kort daarna de zaai. Over de'motie werd levendig gediscussieerd en zij werd ten slotte aangenomen met 48 tegen 11 stemmen; zij luidt: »De vergadering, overwegende dat het lid van het Bond B. H. Heldt bij zijne ver- kiezingsredevoering in Friesland ontrouw is geworden aan het beginsel, neergelegd in de statuten van het Nederlandsch Bond voor algemeen Kies- en Stemrecht, protesteert tegen de handelwijze van dat lid en verklaart, dat hij als zijnde geen voorstander van algemeen stemrecht, niet langer als lid kan worden beschouwd." Ziedaar nu de eerste besliste baanbreker voor alge meen stemrecht in de Tweede Kamer, dooi' de algemeen stemrechters zelf in den ban gedaan In de Werkmansbode komt een artikel voor van den heer Th. De Rot te Rotterdam, waarin hij zijne verwachtingen van de verkiezing van den heer Heldt tot lid der Tweede Kamer uitspreekt. Allereerst verwacht hij dat de adressen van werkliedenvereenigingen nu meer aandacht in de Kamer zullen trekken. Voorts dat de heer Heldt uit zijn ervaring de Kamer zal voorlichten omtrent de behoefte aan een betere regeling van kinderarbeid, en de onmisbaarheid van inspecteurs; omtrent het verkeerde van rechten op het brood wat een progressie-belasting zou zijn voor den werkman; op de noodzakelijkheid eener inkomstenbelasting; op het onpractische der drankwet die den dronkaard wel sti'aft, maar in gevangenis of gesticht hem goed laat voeden, terwijl zijn gezin honger lijdt; op de schadelijkheid daarentegen van de branderijen, die allengs behooren te worden opgeheven, wil men inderdaad aan den jeneverkanker een einde maken, enz. Kuust, Wetenschap en Letteren. In de Allgemeine Zeitung, te Munchen uitkomende, geeft dr. C. Snouck Hurgronje te Leiden verslag van zijn wedervaren in Arabië, waar hij van Augustus 1884 tot September 1885 vertoefde; in het bijzonder verhaalt hij, hoe aan zijn verblijf te Mekka plotseling een zeer ongewenscht einde kwam juist toen het groote pelgrimsfeest daar gevierd werd, dat hij zoo gaarne had bijgewoond door de onwetendheid en achterdocht van den Franschen vice-consul te Djeddah, dr. De Lostalot. Kort voordat dr. S. H. te Djeddah aankwam, was daar het bericht ontvangen, dat de Fransche geleerde Huber in het binnenland vermoord was, die met den Straatsburger prof. Enting een wetenschappelijke reis in Arabië deed. De Fransche Regeering had den vice- consul De Lostalot opgedragen te zorgen, dat de moordenaars van dr. Huber gestraft werden en tevens, dat de wetenschappelijke nalatenschap van dien geleerde naar Frankryk werd opgezonden. De Fransche Regeering stelde op dat laatste vooral prijs, omdat zich in die nalatenschap de steen moest bevinden met de sedert in de geleerde wereld beroemd geworden dinscriptie van Teima." De vice-consul De Lostalot verdacht nu dr. S. H. van dien steen zelf te bemachtigen, niettegenstaande deze hem mondeling en schriftelijk verklaard had, niets met die zaak uitstaande te hebben en den steen noch voor zichzelven noch voor anderen te begeeren. In weerwil van die verklaring kwam in de Parijsche Temps van 5 Juli 1885 een van dr. De Lostalot af komstig bericht, inhoudende, dat dr. S. II. met professor Enting samenspande om den bewusten steen den Franschen afhandig te maken. Dat bericht van de Temps was in Arabische en Turksche couranten over genomen, terwijl dr. S. H. zich te Mekka bevond. Het gevolg was, dat hij van de overheden der heilige stad het bevel ontving, op staanden voet Mekka te verlaten dr. S. H. mocht nog blijde zijn, er levend af te komen, »want men weet, welk lot den Frank bereid is, die te Mekka een ander doel dan de studie der heilige wet beoogt." Toen dr. S. II., te Djeddah teruggekomen, den Franschen vice-consul De Lostalot over het gebeurde onderhield, verontschuldigde deze zich met jammer lijke uitvluchten. Dr. S. H. hoopt later een uitvoerig verslag van zijne reis uit te geven, maar hij stelde er prijs op, tegenover de verzinsels der Parijsche bladen, nu reeds deze episode wereldkundig te maken. Ongelukken, Rampen, Misdaden, enz. Iemand te Brugge, die voor schandelijke feiten terecht stond, wist telkens wanneer hij in 't verhoor moest komen, eene onpasselijkheid voor te wenden, waardoor de behandeling der zaak steeds uitgesteld werd. Een der politie-beambten, die hem kende, wist dat hij het een of ander middel innam, dat hem ziek moest maken. Verleden week was dit weder het geval. Toen hij voor den rechter van instructie verscheen, viel hij eensklaps in onmacht. Naar de gevangenis overgebracht zijnde, verergerde zijn toestand zoodanig, dat hij naar het ziekenhuis moest vervoerd worden, waar hij den volgenden dag overleed. Bij een onder zoek bleek, dat de man zich vergiftigd had door eene hoeveelheid tabak in te slikken. Een niet alledaagsch spoorwegongeluk is Donderdag gebeurd op de lijn van Dornoch naar Goldspie, in Engeland. In de nabijheid van Mound is de locomotief gederailleerd vlak bij de zee, zoodat zij in het water stortte, 14 personen en 4 goederen waggons medeslee- pende. Na een hevigen schok gevoelden de reizigers zich eensklaps in het water, doch gelukkig niet verder dan tot de knieën. De verschrikkelijkste angstkreten werden geuit, want iedereen dacht niet minder dan zich midden in den Oceaan te bevinden. In !t geheel hebben zich zes personen gewond, de overigen kwamen er met een voetbad en den schrik af. De trein zelf heeft weinig geledende locomotief alleen was in stukken. Zaterdagmorgen sprong te Brussel een jonge vrouw in het kanaal en werd eerst gered, toen zij geheel buiten kennis was. Na veel inspanning is het gelukt hare levensgeesten weder op te wekken en toen gaf de ongelukkige haar groote spijt te kennen weder tot het leven teruggebracht te zijn. Haar minnaar en zij hadden besloten zich om het leven te brengenhaar minnaar had zij des morgens zien verdrinken en thans was het ook haar beurt. De vrouw weigerde haar naam te noemen, of eenige inlichting omtrent zichzelf of haar minnaar te geven, alleen verklaarde zij, zoo spoedig zij weder vi-ij was, eene nieuwe poging te doen om zich het leven te benemen. In het politie bureau wilde zij zich worgen en ten einde haar dit te beletten, was men genoodzaakt hare handen te binden. De ongelukkige werd naar het ziekenhuis ver voerd, waar maatregelen genomen zijn om te voorkomen dat zij een einde aan haar leven maakt. De bewoners van Nantes zijn niet tevreden met hun nieuwen burgemeester, die tot de partij dei- radicalen behoort. Donderdag, bij gelegenheid dei- eerste raadszitting, die door den nieuwen burgemeester werd gepresideerd, waren ruim duizend manifestanten in den omtrek van het stadhuis om hunne gevoelens kenbaar te maken. De politie belette de menigte de zaal binnen te gaan. Na twee en een half uur voor het stadhuis in den regen te hebben doorgebracht, ontving de menigte den burgemeester, toen hij naar huis reed, met gesis en gefluit. Een tiental personen zijn gearresteerd. Spanje. Een correspondent der Temps zegt, dat koning Alfonso sedert September ongesteld was geweest en zijn vertrek van Madrid naar het Pardo, omstreeks vier weken geleden, had niet de beterschap ten gevolge, waarop de geneesheeren gehoopt hadden. Zij verlangden, dat hij naar het zuiden zou gaan en zich niet meer met staatszaken bemoeien. De koning echter liet zich niet weerhouden van het vervullen van zijne plichten. Eindelijk echter haalden dr. Camison en de hertog van Montpensier hem over om naar San Lucar, bij Sevilla, mede te gaan. Het plan was, tusschen 30 Nov. en '2 Dec. te vertrekken en, volgens de offlciëele bladen, den 26 December terug te keeren, om de Cortes te openen, dan weder naar Sevilla te gaan enz. Volgens den berichtgever dei- lndépendance heeft de koning vóór zijn clood gebiecht en van den kardinaal-primaat de laatste sacramenten ontvangen. De koningin had de laatste 24 uren zijne legerstede niet verlaten en de koning ontsliep zachtkens in hare armen, onder de snikken zijner gemalin en der Infante. Het lijk is gebalsemd en gekleed in maarschalks-uniform met de Spaansche en Oostenrijksche ridderorden. Alvorens in het Escuriaal te worden bijgezet, zal het te Madrid worden tenmungestold. Aldaar is het rouwbetoon al gemeen. Van de openbare gebouwen wordt halverstok gevlagd, om liet half uur worden kanonschoten gelost, de meeste winkels en de hotels van den adel zijn gesloten. De dagbladen wijden hoogst waardeerende artikelen aan 's Konings nagedachtenis. De Koningin, die zeer ter neder geslagen moet zijn, heeft vele telegrammen van deelneming ontvangen van alle Hoven van Europa en uit het geheele land. Maarschalk Serrano is bijna te gelijk met den Koning overleden. Hij was in '1810 geboren. Reeds op 30-jarigen leeftijd was hij generaal. In 1843 bewerkte hij te Barcelona, dat Espartero vervallen werd ver klaard van het regentschap gedurende de minderjarig heid van koningin Isabella. In de verwarring dei- politiek wist hij met zeldzaam talent te manoeuvreeren. Herhaaldelijk was hij minister van oorlogen groot werd zijne invloed aan het hof; Narvaez benoemde hem tot kapitein-generaal van Grenada om hem van het hof te verwijderen. Sedert dien tijd voerde hij in den Senaat eene heftige oppositie tegen de ministeriën, die elkander nu opvolgden, totdat de revolutie van '1854 kwam. Hij was betrokken in den opstand te Saragossa van dat jaar en werd verbannen, maar spoedig daarna tot gouverneur-generaal van Cuba benoemd. Wegens eenig succes in een strijd met San Domingo werd hij benoemd tot hertog de la Torre en tot Grande der eerste klasse. Als voorzitter van den Senaat voerde hij een heftige oppositie tegen het bestuur van Narvaez, hetgeen hem een tweede ban vonnis op den hals haalde. Hij was een der leiders van de revolutie van 1808, die aan de regeering van Isabella een einde maakte. Door de junta te Madrid werd hij met de hoogste macht der republiek bekleed. Het algemeen stemrecht, de vrijheid van eeredienst, van onderwijs, van de drukpers en het recht van vereeniging werden afgekondigd, de voorrechten van de geestelijke orden afgeschaft en de jezuïeten uit het land verdreven. Toen de Cortes later bijeenkwamen, werden al de leden van de voorloopige regeering in hunne betrekking gehandhaafd. De Cortes bepaalden, dat de monarchie de staatsvorm is; maar daar men nog geen koning kon vinden, werd Serrano met 193 stemmen van de 238 voorloopig tot regent benoemd. Toen Amadeo, hertog van Aosta, broeder van den tegenwoordigen koning van Italië, tot den Spaanschen troon geroepen, den 10 Januari 1871 zijn intocht te Madrid had gedaan, legde Serrano het regentschap neder en werd hij benoemd tot minister-president en tot minister van oorlog. Later werd hem het opper bevel van de tegen de Carlisten uitgezondene krijgs macht opgedragen. Hij maakte een einde aan den opstand door een verdrag met de hoofden te sluiten, waai'bij aan allen eene volledige amnestie verleend werd, met behoud voor alle militairen van hunnen rang en hunne rechten op bevordering. Toen kort daarna de Carlisten weder het hoofd opstaken, was Serrano tegenover hen minder gelukkig en toen in 1874 de zoon van Isabella plotseling tot koning werd uitgeroepen, verliet Serrano Spanje en bleef tot in 1875 in Frankrijk. Hij werd in 1877 lid van den nieuwen Senaat. In 1882 stelde hij het programma samen van de nieuwe liberale dynastische partij, waarvan hij het hoofd werd. In de maand November 1883 benoemde hem de koning tot gezant te Parijs maar hij bleef niet lang op dien post. Teruggekeerd naar Spanje, bracht hij er de overige dagen zijns levens in afzondering door. Frankrijk. De minister-president Brisson verklaarde in de Tongkin-commissie dat de regeering hoopte tot aan het voorjaar niet meer dan 6000 man voor Annam en Tongldn te zullen noodig hebben en de kosten tot 6 millioen te kunnen beperken. Alle handelsplaatsen, ook Laokai, zouden worden bezet. De minister van oorlog verzekerde, dat alle depêches dadelijk werden medegedeeld. Er waren reeds 4000 inlandsche soldaten ingedeeld, die zeer goede diensten bewezen en hun getal zou, vóór het einde van December, met 2000 worden vermeerderd. De minister van buitenlandsche zaken, Freycinet, zeide, dat hij vertrouwen stelde in de vredelievende gezindheid van China, maar indien de Franschen het land ontruimden, zouden de Chineezen misschien weder voorwaarts gaan. JDixitscliland. Onder de wetsvoorstellen betrelfende de bescherming van den werkman, die op nieuw bij den Rijksdag zijn ingediend, verdienen de volgende vermeldingDe socia-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1885 | | pagina 2