voor bet arrondis- sement Zierikzee.
1885. No. SB. Zaterdag 14 November. 88ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
/intiKznsim courant.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezondèrd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 1,..Franco per post ƒ1,
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 Cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKEiVMAN.
Binnenland.
ZIERIKZEE, 13 November 1 88 5.
De aanleiding waarom door den heer Salomon als
directeur van »de Kruisberg" ontslag is gevraagd, is,
volgens de Graafschapsbode, blijkens zijn aan Z. M.
gericht, met redenen omkleed request: geringe mede
werking der commissie van administratie bij het ver
beteren van bestaande, zeer verkeerde toestanden,
ontneming van gezag aan het hoofd des gestichts en
geheime intrigues tusschen bewaarders, bewaarders
vrouwen en den inspecteur der gevangenissen. De
heer S. zou het plan hebben, later die redenen nader
publiek te maken.
Iemand, die zichzelf een proces aandoet, na daartoe
verlof bekomen te hebben van twee verschillende
lichamen. Die merkwaardige persoonlijkheid is de burge
meester van Zalt-Bommel, de heer Lenshoek, die
tevens dijkgraaf is van het polderdistrict Bommeler-
waard boven den Meidijk. Dit laatste heeft een geschil
met de gemeente, dat aan de beslissing der rechtbank
zal worden opgedragen. Daartoe had de heer Lenshoek,
die zoowel de gemeente als het polderdistrict ver
tegenwoordigt, als burgemeester machtiging noodig
van den gemeenteraad en als dijkgraaf machtiging
van het polderbestuur. Beide machtigingen zijn hem
verleend. Er ontbrak nu nog maar aan, dat de heer
Lenshoek ook zijn eigen advocaat zou zijn
Het bestuur der Sociaal-Democratische vereeniging
te Amsterdam heeft bij strooibiljet bekend gemaakt,
dat de oproeping, waaraan door verscheidene werke-
loozen gevolg gegeven is, niet uitging *van de ver
eeniging, noch van het comité der vak-vereenigingen. Het
bestuur deelt echter mede, dat ten spoedigste maatregelen
zoo mogelijk en in overleg met de verschillende vak-
vereenigingen zullen genomen worden, om alle werke-
loozen uit te noodigen gezamenlijk KRACHTIG en
GEORGANISEERD op te treden, om met alle gepaste
middelen de regeering te noodzaken in de behoefte
des volks te voorzien.
Men is gewoon, ooft in den kelder of op zolder te
bewaren. Dit is verkeerd, getuige de rimpeligheid van
huid, die appelen en peren in den winter aannemen,
wanneer ze op die wijze bewaard worden. Waarom ze
niet liever, evenals aardappelen, ingekuild op eene droge,
beschutte plaats in den tuin? Wie een tuin heeft
moest dit reeds lang gedaan hebben, en wel op de
volgende wijze: Op een hooge en droge plaats maakt
men een soort langen kuil, bedekke bodem en wanden
met stroo, waarop de appels en peren niet hooger dan
7 palm gelegd worden en niet meer dan 5 HL. in
één kuil. Vervolgens dekke men ze met stroo en blad,
terwijl, wanneer de vorst ïr^alt, deze bladeren met
een 3 palm dikke laag aarde bedekt worden. In deze
»kuilen" wordt het vleesch van het ooft smakelijk
en volstrekt niet slap.
De formaliteiten voor de uitlevering van den ont
vluchten gevangene Van Rijsselberglie zyn afgeloopen,
zoodat de delinquent eerstdaags naar 's-Hage zal
worden overgebracht. Y. R. wordt niet uitgeleverd
ter zake van de ontvluchting, zijnde een correctioneel
feit, maar wegens het crimineele misdrijf van mede
plichtigheid aan diefstal bij nacht door middel van
braak, voor welk feit hij door het Haagsche Hof
veroordeeld werd.
De uitslag van een onderzoek naar de geschiktheid
tot oesterteelt van de Wester-Schelde, onder Borssele,
is boven verwachting gunstig geweest. De pannen,
die daartoe voor eenige maanden zijn gelegd, hebben
een tamelijken aanslag bekomen. De ruwheid van het
water, benevens de aanmerkelijke diepte, gaven aan
vankelijk weinig hoop op een goeden uitslag. Naar
't zich laat aanzien, zal ook daar het volgend jaar
op groote schaal deze zaak worden voortgezet.
Als middel tegen zeeziekte wordt door dr. T. M.
Kendall vooral aanbevolen «bromine of sodium".
Wanneer dit gegeven wordt in doses van tien grein
drie maal daags, dan houdt de aanval geheel op, de
eetlust neemt toe en de patient is in staat met gemak
op bet dek te wandelen.
Verder schrijft de dokter:
In alle gevallen van zeeziekte is bet wenschelijk,
dat de patient voldoend voedsel gebruikt, zoodat de
maag altoos behoorlijk gevuld is, want hierdoor wordt
Verhaal van mijne reis naar
Zuid-Afrika.
Te twaalf uur des middags van den 12den October zou
het stoomschip de «Batavier" mij van Rotterdam naar
Londen vervoeren. Daar er echter zeer veel te laden was
en nog passagiers per spoor moesten arriveeren, werd het
een uur later. Om één uur kwam een schroef bootje voor
de «Batavier" om dezelve te keeren en op stroom te sleepen,
aangezien de boot te nabij de Maasbrug lag om door eigene
beweging te kunnen draaien. Daarna ging het full speecl
de golven door!
De «Batavier" (kapitein Sauer) is een ferm, mooi stoom
schip van 700 ton. Het was zeer vol geladen en had drie
honderd schapen op dek en een honderd vijftig kalveren
in het ruim.
Kort na onze afvaart begon het diner, hetwelk zeer goed
was. Hollanders, Duitschers en Engelschen zaten aan. 't Was
eene gelegenheid om kennis te maken en zulks deed ik
met een jeugdigen Transvaler en een Leidenaar, welke
laatste zich ook voor Zuid-Afrika bestemd had. Aan tafel
ging het zeer gezellig toe en met het doel om mij te
vrijwaren tegen zeeziekte, gebruikte ik zooveel mogelijk
als ik zulks wel wat tegen heug en meug, doen kon. Na
het eten begaven wij ons op dek om den Nieuwen Waterweg
te zien. Een stoomschip van Rotterdam komende heeft
namelijk twee uren noodig alvorens in zee te zijn. Wij
stonden nog niet lang of wij werden de Noordzee gewaar,
waarop het nog al leelijk spookte, en nauwelijks waren
wij den Nieuwen Waterweg uit of dat groote schip begon
te dobberen, evenals een schuitje op de Schelde bij een
flinke bries. Meer en meer nam het geschommel toe, zoodat
men moest beginnen zich vast te houden, eerst met ééne
hand. toen met beide en ten laatste zag men al de heeren
zoo spoedig mogelijk zich naar beneden begeven. De meeste
dames waren echter reeds te bed gegaan vóórdat wij den
Waterweg uitkwamen.
Nu was het half vier ongeveer. De vaderlandsche kust
verdweenGeen enkele passagier was meer op dek,
behalve ik, die met beide handen vastgeklemd, mijn sigaar
stond te rooken. De kapitein, een zeer innemend man,
kwam wat bij mij staan praten, en vroeg mij of ik reeds
meer gevaren had, daar beneden allen reeds doodzeeziek
lagen.
Het is waarschijnlijk beter om deze reis in de maand
September te ondernemen. Men heeft dan minder kans
op slecht weêr.
Aldus bleef ik staan tot half zes, toen de koude en de
aanhoudende regen mij noodzaakten ook naar beneden te
gaan. De golven vlogen maar over het schip. Die arme
schapen op het dek dreven van al 't water. De schroef
draaide soms in de lucht. Kortom! 'twas noodweer!
Nauwelijks heneden gekomen, kreeg ik het ook te kwaad
en de zeeziekte met al hare verschijnselen maakte zich
van mij meester. Doodsbenauwd, op handen en voeten,
vloog ik in mijn hut en kroop gekleed en al in mijn kooi.
Zoodra ik echter horizontaal lag, bekwam ik weder. Ik
wierp mijn kussen onder mijne voeten, zoodat mijn hoofd
dus lager lag en het bloed niet te veel naar beneden liep.
Dit hielp zeer goed. Den geheelen nacht bleef ik aldus
liggen, daar bij elke poging, die ik deed om overeind te
komen, ten einde mij te ontkleeden, ik het weer benauwd
kreeg. Van slapen was echter geen spraak. Overal gesteen,
gehoest en wat er verder volgt. Somwijlen moest ik mij
met handen en voeten vasthouden, ten einde niet uit mijn
bed geslingerd te worden. Den volgenden morgen bedaarde
het weer gelukkig iets, doch wij waren toen door het
noodweer, vijf uur buiten koers geraakt en stoomden eerst
om tien uur de Theems op. Dadelijk lag het schip weer
betrekkelijk stil. Uit alle hutten zag men langzamerhand
de lui weer te voorschijn komen, de meesten niet met
denzelfden appetyt tot het ontbijt als de kapitein. Deze
had den geheelen nacht op de brug gestaan, was doornat,
en begon liefst met spek en spiegeleieren! Terwijl wij
aldus aan het opknappen waren, werd het mistig. Wij
moesten langzamer varen en eerst te twee uur des middags,
14 October, kwamen wij te Blackwail aan. Gaat alles
voorspoedig, dan arriveert men daar reeds des morgens
te zes uur.
Op de «Batavier" reisde ik eerste klasse en geheel vrij,
behalve eten en drinken. Anders kost de reis van Rotterdam
naar Londen, eerste klasse, 10 gulden per persoon. De hutten
zijn er zeer goed ingericht. Alles is zindelijk en netjes.
Blackwail ligt één uur vóór Londen. Daar zijn de dokken
voor de Afrikaansche booten. Men moest direct aan boord.
Van Londen zelf kreeg ik dus niets te zien. Na ons,
haar vee en eenige goederen aan wal gezet te hebben,
stoomde de «Batavier" door naar Londen. Nauwelijks waren
wij op Engelschen bodem, of wij zagen ons omringd door
een troep douanen. Gelukkig was daar aanwezig de kapitein
der «Maasstroom", ook eene der Rotterdamsche booten op
Londen, en deze verleende ons zijne hulp. Ik moest al
mijne kisten openmaken, en of de kapitein en ik al zeiden
dat mijn bagage slechts doorvoer was en ik niets bijzonders
bij mij had, 't kon niets baten. Mijn kistje met instrumenten
werd half uitgepakt, fleschjes werden uit mijn apotheek
gehaald en bekeken, de kleèrenkisten, de boekenkist, alles
werd nauwkeurig gevisiteerd. Een half uur had ik werk
om alles weer behoorlijk in te pakken, waarin genoemde
kapitein mij zeer hulpvaardig bijstond. Hij was zeer boos
over de handelwijze der douanen en vertelde mij, dat daar
over reeds zoo dikwijls geklaagd is bij de Regeering, maar
dat deze steeds doof blijft voor die klachten. Ook hier
schijnen de goeden met de kwaden te moeten lijden, daar
er streng moet worden toegezien op de vervoeders van
dynamiet. Betalen moest ik niets; te meer, daar ik op
aanraden, de helft van een kistje sigaren in mijne zakken
had gestoken. Honderd mag men eigenlijk niets eens vrij
medenemen. Een mijner reisgenooten betaalde voor twee
pond tabak drie gulden aan inkomende rechten, terwijl
het pond in Holland maar tachtig cent had gekost. Men
heeft mij in Holland nog eer te weinig dan te veel van
die douanen gezegd.
De kapitein der «Maasstroom" maakte nu voor ons elk
een accoordje om onze goederen naar de «Norham Castle"
te brengen, die geen honderd meter van de aanlegplaats
der Rotterdamsche booten verwijderd lag. Het kostte mij
drie gulden. De kisten werden gemeten. Ik had 30 Eng.
kub. voet. Twintig heeft men vrij. Voor 't overige betaalde
ik twaalf gulden. Toen werden de kisten aan boord ge-
heschen. Er dan op te passen is feitelijk onmogelijk. Men
kan er niet eens bij komen. Men moet dus maar op zijne
kisten vertrouwen. Dat alles goed was afgeloopen, daarvan
kon ik mij te Dartmouth, in het ruim, overtuigen.
De drukte op het dek der «Norham Castle", vóór haar
afvaart, kan men zich moeilijk voorstellen. Alles vliegt
door elkaar. Alle machines zijn bezig te laden. Bergen van
goederen liggen nog op den kant en toch was alles binnen
twee uren afgeloopen. Men ziet allen afscheid nemen. De
kettingen worden losgemaakt, de sluizen geopend. Een
stoombootje sleept langzaam onzen Goliath door de sluis
deuren. Honderden menschen staan aan den kant te wuiven.
Bij velen rollen tranen langs de wangen bij deze droevige
gelegenheid.
Nauwelijks zijn wij het dok uit of twee sleepbootjes
komen voor het schip en trekken het de Theems op. Ten
laatste klinkt het full speeden als een mes snijdt die
groote massa het water door. Nog een oogenblik en ook
«Blackwail" is uit het gezicht!
Na echter slechts één uur gestoomd te hebben, moesten
wij reeds blijven stil liggen wegens mist, en dit wel tot
den volgenden morgen. De Theems was overdekt met
schepen van allerlei grootte, van allerlei naties. Vóór
Londen is de Theems zóó breed, dat men op sommige
plaatsen met moeite den oever ziet. Hier is zij dan ook
eigenlijk meer zeearm dan wel rivier. Boven Londen is zij
slechts een onbeduidend zoet stroompje.
Om zes uur begon het souper aan boord. Wij eten drie
maal per dag: 'smorgens om acht, om één uur en om
zes uur. Om negen uur komt er dan nog een schaal op
met scheepskaak en vierkante stukjes kaas. Over het eten
heb ik alle reden van tevredenheid: 'tis een burgerpot,
maar goed. Bij ieder maal krijgt men vleesch, vooral