dejeuner is hun te Talaura aangebodente Madrid zijn zij op zeer hartelijke wijze aan het station ontvangen. De heeren Ivens en Capello zijn heden naar Parijs vertrokken. Gr root-Brittari j e. Generaal Warren, den uit Bechuanaland terug geroepen commissaris, is een maaltijd door de Londensche Kamer van Koophandel aangeboden, waaraan ook de minister van koloniën deelnam. Generaal Warren zette in eene uitvoerige rede uiteen, wat hij in Bechuanaland had verricht, terwijl de minister, die over zijn terug roeping zooveel moest hooren, antwoordde, dat de regeering ongetwijfeld van de voorlichting van den Commissaris zou gebruik maken. Wel was Bechuanaland nu een kroonkolonie geworden en onder toezicht van de Kaapsche regeering gesteld, maar daarom kon toch de gewezen regeeringscommissaris een goeden invloed op het bestuur blijven uitoefenen. Aan het Arabisch dagblad Akhbar wordt uit Soeakim gemeld, dat, tengevolge van den dood van Osman-Digma, de stad Berber zich van de Mahdisten heeft afgescheiden en zich onafhankelijk heeft verklaard. De Emir Hoemajoen is tot opperhoofd der stad en van haar gebied uitgeroepen; hij schijnt bereid om met den Khedive te onderhandelen over zijn onderwerping. De Egyptische gouverneur van Sennaar maakt zich gereed, met 6000 man tegen Khartoem op te rukken. JJ e 1 g i e. De vierde internationale vergadering van den Bond tot inachtneming van de Zondagsrust is de vorige week te Brussel gehouden. De volgende voorstellen zijn aangenomen: 1°. vermindering van den dienst der posterijen, zoo voor de bestellers en de buslichtingen als den dienst op de kantoren2°. beperking van den dienst der postwissels en postpakketten3°. vermindering van den telegraafdienst, vooral op kleinere plaatsen; 4°. wettelijke regeling in dien zin, dat al de ambte naren minstens 52 rustdagen 's jaars hebben, waarvan 26 Zondagen. Voorts is besloten, der Regeering te verzoeken om den Zondag tot een officiëelen rustdag te maken en in dien zin de uitoefening van den eere- dienst te beschermen tegen woelige optochten en dergelijke op de straten voorts om de vrouwen en kinderen in de fabrieksplaatsen tegen Zondagsarbeid in bescherming te nemenwijders om in elk werk- of aanbestedingscontract op te nemen, dat de aannemer zooveel mogelijk de Zondagsrust aan zijn werklieden moet verzekeren. Denemarken. Er is nog geen middel gevonden tot oplossing der parlementaire crisis. De koning heeft de zitting der Kamers verdaagd tot '18 December, zoodat tot dien datum de toestand dezelfde zal blijven. De heer Estrup blijft aan het bewind en zoodra de begrooting na de hervatting der zitting weder aan de orde komt, kan men verzekerd zijn, dat de Kamer der afgevaardigden haar opnieuw verwerpen zal. Met belangstelling ziet men het einde dezer crisis tegemoet. In de Landsthing gaf de voorzitter namens de vergadering Vrijdag zijn afschuw te kennen over den aanslag op den minister Estrup. Alleen de linkerzijde stemde met deze woorden in. De moordaanslag op den eersten minister Estrup geschiedde toen de minister tegen 5 uur aan zijne woning gescheld had. Een jongmensch trad op hem toe en vroeg: »Zijt gij de minister Estrup?" De minister antwoordde »ja", waarop de jonge man met een »zoo!" twee schoten dadelijk na elkander loste. »Zijt gij gek riep de minister, en terwijl bij een ambtenaar, dien hij juist voorbij had zien gaan, verzocht hem behulpzaam te zijn bij het vatten van den misdadiger, was deze reeds door twee heeren gegrepen, juist toen hij een derde schot wilde lossen. Het bleek, dat de kogel vermoedelijk van het eerste schot, den bovensten knoop van de winterjas zoodanig getroffen had, dat alleen het naaigaren was over gebleven, en daarna in eene schuine richting in de jas was gedrongen en er eene kleine opening gemaakt had, terwijl het projectiel zelf niet te vinden was. De minister zelf was ongedeerd. Eenigen tijd later reed Estrup naar Amagar, waar hij bij den Staatsraad Holmblad ten eten gevraagd was. De maaltijd verliep, zonder dat een der aanwezigen eenig vermoeden omtrent het gebeurde had en eerst bij het rooken van een sigaar achtte hij zich verplicht mede te deelen, dat er op hem geschoten was. Hij wilde niet, dat de aanwezigen het gebeurde het eerst uit de couranten zouden vernemen. De dader, Julius Rasmussen, is omstreeks 19 jaar oud en letterzetter van beroep. Men getuigt van hem, dat hij een bedaarde jonge man is, wien niemand tot zulk eene daad in staat achtte. Na op verschillende plaatsen werkzaam geweest te zijn, was hij voor zes weken weer naar Kopenhagen gekomen, om werk te zoeken, wat hij ook vond. Hij verrichtte zijn werk met nauwgezetheid, was beleefd jegens een ieder en had een weekloon van meer dan 20 kronen. Hij had des voormiddags nog gewerkt en naar het zeggen zijner kameraden was hij eenigszins zenuwachtig en gejaagd geweest. De beweegredenen tot zijne daad schijnt alleen in staatkundig fanatisme gezocht te moeten worden. Hij had, zeide hij, uit overtuiging gehandeld en was bereid, de gevolgen zijner daad te dragen. I talie- De Kamers hebben hare werkzaamheden nog niet hervat, zoodat de nieuwe minister van buitenlandsche zaken nog niet in de gelegenheid geweest is zijne denkbeelden en plannen met betrekking tot de buiten landsche politiek aan Italië kenbaar te maken. Echter ontbreekt het in de verschillende Italiaansche bladen niet aan gissingen. Sommigen beweren dat de nieuwe minister er bijzonder op gesteld is, dat Italië zich nauw bij het Oostenrijksch-Duilsch verbond zal aan sluiten. Zij gronden deze bewering op het langdurig verblijf van graaf de Robilant te Weenen als gezant en op zijne familie-relatiën, zoodat men zich niet kan voorstellen, dat hij anders dan bij de Germaansche keizerrijken steun voor Italië kon zoeken. Anderen verwijzen daarentegen naar een vroeger openbaar gemaakten brief van graaf de Robilant, waarin hij zeide, dat, waarin hij in het openbare leven trad, zijn doel zou zijn Italië tot eiken prijs van elke afhankelijkheid van buiten te bevrijden. Het laat zich begrijpen, dat men het optreden van dezen minister met belangstelling tegemoet ziet. Gemengd Buitenlandse!] Nieuws. Gravin Dufferin, de echtgenoote van den onderkoning van Engelsch-Indië, heeft in Engeland een beurs ge sticht ten behoeve van vrouwen, die in de geneeskunde willen studeeren, ten einde later in Indië werkzaam te zijn. De geneeskundige studiën in Engelsch-Indië zijn zeer veronachtzaamd, omdat zij als onnoodig beschouwd worden. De ziekten toch worden in dat land als straffen des hemels beschouwd, waarmede de wetenschap niets te maken heeft. De vrouwen vooral worden zeer verwaarloosd, want de lokale kleederdracht is zoo, dat zij zooveel mogelijk aan de blikken der vreemdelingen zijn onttrokken. Het eenige middel om de zieke Indische vrouwen te hulp te komen en een vooroordeel weg te nemen dat dikwijls haar leven in gevaar brengt, is, naar men meent, het vormen van een corps vrouwelijke doctoren, bezoldigd door den Staat, en bekwaam om geneeskundige hulp aan vrouwen te verschaffen. Deze overwegingen hebben lady Dufferin aanleiding gegeven tot het opleiden in Engeland van vrouwelijke geneeskundigen, ten einde ze later naar Indië te zenden. Dit denkbeeld heeft in Londen veel sympathie verworven, daar het ondersteund wordt door den lord-mayor, de hertogin van Marlborough, lord Napier de Magdara, lady Stanley en tal van andere voorname personen. Men wil eerst de fondsen bijeenbrengen, ten einde aan het plan uitvoering te geven. Lord Randolph Churchill komt onder de in schrijvers voor met een som van honderd pond sterling Eene zonderlinge rede. In de te Leipzig verschijnende molenaarscourant, alsmede in andere landbouwbladen, kwamen in den laatsten tijd herhaaldelijk advertentiën voor, waarbij de zich te Berlijn bevindende molenaar Zimmer voor zijn molen te Grosz-Wardein in Hongarije een bekwamen meesterknecht zocht, die in staat was cautie te stellen. Verscheidene liefhebbers richtten zich per brief tot Zimmer en ontvingen van laatst genoemde bericht, dat, behalve vrije woning, vuur en licht, aan deze betrekking een salaris van 2400 Mark verbonden was. Aan mondelinge onderhandeling gaf Zimmer de voorkeur. De sollicitanten werden verzocht zich zoo spoedig mogelijk van hun cautie voorzien bij hem te vervoegen, ten einde het contract te sluiten. Uit de verst verwijderde streken van het rijk kwamen de liefhebbers voor dit voordeelige baantje opdagen. De onderhandelingen leidden echter tot geen resultaat, daar Zimmer voor de cautie, die van 600 tot 6000 Mark bedroeg, geen zekerheid wilde stellen. Intusschen was de politie op de handelwijze van Zimmer op merkzaam gemaakt en was te weten gekomen, dat Zimmer geen molen bezat, of ooit bezeten had, maar vroeger molenaarsknecht was geweest, en in den laatsten tijd als colporteur en portier zijn kost had verdiend. Op de vraag der politie waarom hij dergelijke advertenties had geplaatst, antwoordde Zimmer dat hij zich wilde overtuigen, of er nog lichtgeloovige menschen waren, die op dergelijke annoncen acht sloegen. De politie stelde zich met deze uitvlucht niet tevreden en nam hem in hechtenis. Op marine-gebied heeft weer eene nieuwe manier van vernielen, na eenige jaren van geduldig voortgezette proefnemingen, hare volkomenheid bereikt. Voortaan geen torpedo's meer, maar torpedokogels! Het werp tuig, genaamd »boulet-torpille", is uitgevonden dooi' den heer Coudray, wal-kapitein te Oran. De groote verdienste ervan is, dat het de torpedos op veel grooter afstand werpt, met veel meer juistheid gericht en zonder terug te springen. Dit laatste bezwaar, dat aanvankelijk bestond, is het nioeielijkst geweest om te overwinnen. Te Rochefort zijn onlangs de laatste proeven genomen, in tegenwoordigheid van de Fransche marine-autoriteiten. Het resultaat was, dat, zoodra het projectiel met een snelheid van 300 meters in de seconde het schip had geraakt, het niet terugsprong, maar langs de zijden gleed zonder dat de aanraking een enkel moment werd verbroken. De laatst vervaardigde kogels bevatten 18 kilogram schietkatoen, ofschoon niet meer dan 11 kilogram vereischt wordt om de zwaarst geblindeerde schepen te doen springen. Men voorziet uit deze proefnemingen een gansche omwenteling in het torpedowezen. De torpedo-kogel zal de torpedo-boot óf vervangen óf aan dat tuig een ondergeschikte plaats aanwijzen. Een enkele wel gemikte »boulet-torpille" zou, in geval van nood, ons Scheveningsch haventje totaal onbruikbaar voor den vijand kunnen maken. Een rijke grondeigenaar in het departement der Seine had zich van zijn vrouw laten scheiden. Als gevolg van dit proces was hun dochtertje, een meisje van elf jaar, op een kostschool geplaatst, waar de vaderen de moeder het eenmaal per week mochten bezoeken. De vader, ontevreden over deze beslissing der rechtbank en zijn kind alleen willende bezitten, bedacht een list. Ruim een maand geleden, op den dag voor zijn bezoek vastgesteld, gaf hij voor ongesteld te zijn en zond zijn broeder, die met hem hetzelfde kasteel bewoonde, naar de kostschool. De broeder, een invloedrijk persoon in het departement der Meuse, waar de kostschool is gelegen, en ridder van het Legioen van Eer, slaagde er in, zijn nichtje op te lichten en het naar haar vader te brengen. Nog denzelfden dag bracht deze het kind naar een veilige schuilplaats, welke men nog niet heeft kunnen ontdekken. Zoodra de moeder de oplichting van haar kind hoorde, liet zij de geheele streek doorzoeken, doch te vergeefs; zij diende ten slotte een aanklacht in bij het parket van Bar-le-Duc. De vader, die inmiddels in zijn kasteel was teruggekeerd, verklaarde dat hij voor niets ter wereld de schuilplaats van zijn kind zou willen bekend maken. Tegen den broeder werd door de rechtbank van Bar-le-Duc bevel tot inhechtenisneming verleend, tengevolge waarvan hij te Parijs gearresteerd en in Mazas op gesloten werd. Een paar dagen geleden is hij op bevel van den minister van binnenlandsche zaken, tegen borgstelling, op vrije voeten gesteld. In het belangrijke verslag van Ds. Muller's reis door de Z.-A. Republiek, dat in de Kerkbode verschijnt, komt het volgende merkwaardige verhaal voor, aan den schrijver te Wakkerstroom door den ouden heer Piet Uijs, Ilerm. zoon, medegedeeld. «Hij vertelde mij," zegt Ds. Muller, »de volgende beoordeeling van het gedrag der Boeren in den Engelschen oorlog, dooi den ouden heidenschen Kaffer, die op zijne plaats woont. Deze gaf zijn twijfel te kennen of de Boeren het ooit weder in den oorlog winnen zouden, na de behandeling, die zij hunne vijanden aangedaan hadden. Hoe dan? vroeg de heer Uijs. »Kijk," zeide de Kaffer, »toen de oorlog begon, zagen en hoorden wij maar altoos de Boeren zoeken hulp bij den grooten Heer daarboven; en de groote Heer heeft hen geholpen op Majuba, Langnek en andere plaatsen; zij hebben velen doodgeschoten en velen gevangen, en hoe maken zij, als de groote Heer hen helpt? In plaats van dood te maken, geven zij de gevangenen kost en laten hen weêr loopen; moeten zulke dingen den grooten Heer niet kwaad maken, en Hem laten zeggen, nou help ik die Boeren nooit weder, want wat helpt het, dat ik hunne vijanden in handen geef, zij geven ze kost en laten hen dan weder loopen; mijn hart zegt mij dat de Boeren al te verkeerd gewerkt hebben." De heer Uijs trachtte hem duidelijk te maken, dat de Boeren niet naar hun hart, maar naar het woord van dien God, die hen geholpen had, te werk gingen, maar de oude Kaffer bleef zijn hoofd schudden." Op het internationaal pharmaceutiscli congres te Brussel is, na warme debatten, met groote meerderheid van stemmen de motie aangenomenHet congres spreekt den wensch uit dat de verkoop van geheime geneesmiddelen met kracht worde onderdrukt. Volgens de gegevens door den -heer Giffen, welke belast is niet de statistiek aan het ministerie van handel, verzameld, wordt in Engeland jaarlijks meer dan 100,000 ton suiker gebruikt, alleen voor jams en suikerwerk, Met het vervaardigen van deze producten worden meer dan 1200 werklieden bezig gehouden.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1885 | | pagina 3