De commissaris des Konings in de prov. Noord- Brabant heeft aan de burgemeesters en ambtenaren van den burgerlijken stand in Noord-Brabant de vol gende aanschrijving gericht De procureur-generaal bij het gerechtshof te 's Her togenbosch heeft de aandacht gevestigd op grove on regelmatigheden, welke in eene gemeente dezer provincie hebben plaats gehad. Huwelijks-afkondigingen werden in die gemeente niet gedaan; deze werden ook niet aangeplakt, en desniettemin werd dit, in strijd met de waarheid, in de huwelijks-acte vermeld. De burgemeester zorgde voor het bijeenbrengen der noodige stukken bij eene huwelijksvoltrekking, waar voor een bedrag moest betaald worden, waarin ver scholen was eene extra belooning ten behoeve van den burgemeester voor het als privaat persoon verzamelen van bescheiden. De burgemeester verborg alzoo zijn loon onder de verschotten, welke door hem in reke ning gebiacht werden. Ambtenaren van welken rang ook mogen van de openbare betrekking, welke zij bekleeden, geen mis bruik maken tot private doeleinden, en zij mogen zich niet laten betalen voor de welwillendheid en hulp vaardigheid, welke zij verplicht zijii in hunne betrek king tegenover de bevolking in acht te nemen. Ofschoon zoodanige hoogst laakbare handelingen, als hierboven vermeld zijn, wel zeldzaam in gemeenten zullen voor komen, heb ik desniettemin gemeend de burgemeesters en de ambtenaren van den burgerlijken stand te moeten uitnoodigen, om, voor zooveel van hen afhangt, zorg te dragen, dat zoodanige ongeoorloofde hande lingen niet plaats hebben en met groote nauwgezetheid toe te zien, dat gemeente-ambtenaren zich onthouden, om gelden of giften aan te nemen voor diensten, welke zij uit den aard hunner betrekking verplicht zijn aan de ingezetenen te bewijzen. Te Amsterdam is eene vergadering gehouden van eenige industriëelen, waar - ook in verband tot de werkeloosheid - de vraag werd besproken of de Neder- landsche industrie door invoerrechten op producten der buitenlandsche nijverheid dient te worden beschermd en in staat gesteld hare werklieden aan het werk te houden. - De vraag werd bevestigend beantwoord, en is naar aanleiding der vergadering van Woensdag j.l. in de vereeniging tot bevordering van fabrieks- en hand- werksnijverheid ter sprake gebracht. De Kölnische Zeitung meldt: De overeenkomst tusschen de commissarissen der Rijnoeverstaten ter zake der zalmvisscherij, heeft bij de regeeringen aan leiding gegeven tot meerdere bedrijvigheid in die zaak, zoodat er eene uitbreiding van de zalm- en ook van de forellen teelt mag worden verwacht. Men is nu bezig met het opzoeken der plaatsen, waar de zalm wordt gevischt, op een tijd waarin hij werkelijk rijp is tot kuitschieten, of althans in zoover, dat de ge vangen visch tot het tijdstip van rijpheid bewaard en met gunstig vooruitzicht der kunstmatige vischteelt gebruikt kan worden. Ook worden er in alle districten kleine kweekerijen aangelegd, b. v. in het regeerings- district Keulen, waar er reeds bestaan, twee in het district Euskirchen, twee in Miilheim aan den Rijn, zeven in Gummersbach, vier in het district Sieg, vijf te Waldbröl, vijf te Wipperfurth en één te Bonn. Er worden nog andere plaatsen opgezocht, die alle rijkelijk bezet zullen worden, terwijl het regeeringsbestuur alhier ten spoedigste 140,000 stuks bevruchte forellen-eieren zal verschaffen, die in de kweektoestellen zullen worden uitgebroeid, waarna de jonge visschen naar de daartoe geschikte beken zullen worden overgebracht. Volgens bovengenoemde overeenkomst kan in verbonden tijd aan vertrouwbare visschers het visschen worden toe gestaan, wanneer zij de eieren ter beschikking der regeering stellen, ten behoeve der teelt. Zalmvisscherijen zijn er in den Rijn bij de dorpen Rheidt, Mondorf, Bergheim en bij Poll; in de Sieg tusschen Caldauen en het Buisdorfer Wehr; van dit punt tot aan den inloop der Agger; van daar tot aan den Rijn nog twee, te Siegburg en bij Aggerdeich. In een uitvoerigen brief in het IV. v. d. D. komt de heer E. J. P. Jorissen te Pretoria op tegen de jongst verspreide, zeer onware geruchten over den staat van zaken in de Transvaal, gegrond op het valsche beweren van een staatsbankroet. Met kracht bestrijdt hij de onwaarheden, die in een Londènsche correspondentie van genoemd blad, gesteund door on volledige en onjuiste voorstelling van zaken, waren opgenomen. Hij wraakt o. a. de getuigenissen van de heereti Ilofmeyer en Esselen, die niet op de hoogte zijn van de Transvaalsche zaken. Hij eindigt zijn brief, - waarin hij vooral opkomt tegen de logen van niet betaling der ambtenaren, met daaruit voortge vloeide malversaties, en tegen het onjuiste gerucht van een bankroet en waarin hij den financiëelen toe stand gezond en de eenige fout noemt, dat de naar populariteit strevende regeering wan-betaling van be lasting door de vingers ziet, - met deze woorden: «Twee jaren geleden was ik vol hoop, dat het ons gelukken zou steun uit Nederland te krijgen. Maar neen; ik druk mij verkeerd uit. Ik leefde destijds in de hoop, dat velen in Nederland met mij van ge voelen zouden wezen, dat hier een benijdenswaardig rijk veld te veroveren was voor Nederlandsche geest kracht dat het de moeite waard was dat veld te gaan innemen, waardoor men tevens een kostbaren broederdienst zou kunnen bewijzen; maar mijne hoop werd beschaamd. Indien uw correspondent het aan 't rechte einde heeft, als hij zegt: «blijft er vandaan laat het dan evenwel op andere en betere gronden zijn dan in zijn brief vervat." Men schrijft uit Groningen: Ofschoon wij thans midden in den zoogenaarnden «groentijd" zijn, bespeurt men van de groentjes op straat weinig anders dan de gladde petjes, welke zij in den regel dragen. Naar wij vernemen, is deze stilte te danken aan een ver zoek van den burgemeester aan de studenten om zooveel mogelijk mede te werken tot voorkoming van opstootjes. Toch wordt binnenshuis nog al wat aan het groenen gedaan en het is een feit, dat een der groentjes dezer dagen naar huis is moeten worden gebracht, wegens vlagen van waanzinnigheid. Ofschoon niet met zekerheid kan worden verklaard, dat deze lijdende toestand uitsluitend aan het groenen is te wijten, geeft toch de omstandigheid, dat de patiënt steeds namen noemt van ontgroenders, grond tot het vermoeden, dat het groenen tot den tegenwoordigen ongelukkigen toestand heeft bijgedragen en springt opnieuw de wenschelijkheid in het oog, van afschaffing van den groentijd aan onze hoogescholen. De gemeenteraad van Papendrecht heeft besloten de kermis af te schaffen, tengevolge van het misbruik, dat vooral de laatste maal daarvan gemaakt is. II y a des juges a la Haye, die zelfs de dwaas heid van een burgemeester als die van Oldenbroek zullen weten te vonnissen door een onteigeningswet ten behoeve van den Kon. Ned. Locaalspoorweg. Het hoofd dier gemeente ontziet zich niet om zijn inge zetenen op te zetten tegen den aanleg van den spoor weg en dezen meenen het middel van verzet gevonden te hebben door de buitensporigste eischen te stellen voor den afstand van grond ten behoeve van dien spoorweg. Er is er zelfs een, die circa een halve ton vraagt voor een hectare bouwland. Natuurlijk is dit het zekerste middel om de maatschappij te noodzaken, zich zoo spoedig mogelijk te. wenden tot de regeering, met verzoek om een onteigeningswet af te kondigen. Hij, die in den namiddag van Dinsdag op de Sint- Jacobsgracht was, - zoo vertelt het Leidsche Dagbl. - kon van uit het r.-k. wees- en oudeliedenhuis aldaar twee pakken koopmansgoederen op straat zien vliegen, gevolgd door een even groot getal kooplieden, die wel niet vlogen maar toch nogal vlug de deur uitkwamen, in hunne bewegingen een weinig geholpen door den binnenvader dier inrichting. De kooplui waren van dat soort, waartegen zoo dikwijls in de dagbladen ge waarschuwd wordt, omdat ze de goedgeloovigen met den verkoop van linnen, laken enz. trachten om den tuin te leiden, door eerst eenige kleinigheden, als: thee doekjes, zakdoeken, vloermatjes enz. voor spotprijzen aan te bieden. Dat was ook nu in het weeshuis het geval. De vader kocht voor twee gulden 42 vloerkleedjes, die eerst Woensdag geleverd zouden worden, onder beding echter dat het kleedje, hetwelk als staal diende, in het bezit van den kooper zou blijven, om daarna nog elf soortgelijke te ontvangen. Toen echter de verkoop van linnen niet gelukte, vorderden de heeren kooplui het model-kleedje terug, maar ook dat gelukte niet: reden waarom ze den binnenvader voor dief begonnen te schelden, waarvan het gevolg was dat ze zoo vlug de deur uitsprongen. De meesterkoopman, die verklaarde uit Bremen te komen en geen woord Hollandsch te verstaan, had onder dat bedrijf zoo maar in eens onze taal leeren spreken, waarvan hij blijken gaf door in echt Hollandsch den vader van het weeshuis nog herhaalde malen voor dief uit te schelden en zulks ten aanhoore van een talrijk publiek, dat zich inmiddels voor het weeshuis had verzameld. De vader, dat lawaai moede zijnde, pakte den chef koopman bij den kraag en bracht hem naar het wacht huis der politie, onder medegeleide van eene groote schare belangstellenden, die blijkbaar dat transport nogal aardig vonden. Kunst, Wetenschap en Letteren. De oprichting van de gedenksteenen in het Grollerholt en in den Ballerkuil is nu, zonder ongelukken, volbracht. De groote zware steenen rusten op eenige kleinere en maken een zeer goed effect; zij geven een platten kant te zien aan de voorzijde, waarop de woorden Grollerholt en Ballerkuil kunnen worden ingebeiteld. Het is een zeer eigenaardig denkbeeld, schrijft de Asser Ct., die beide merkwaardige plekken, waar eens de Germaanscbe godsvereering en beslechting van twisten en verschillen door heidensche priesters onder hooge eiken plaats hadden en die later voor volksvergaderingen en rechtspraak dienden, gedenk- teekenen op te richten van ruwe natuursteenen dit is eigenaardig voor de zaak, eigenaardig voor het land der Hunnebedden. In den laatsten tijd is dit meer gedaan, maar in geen geval meer eigenaardig dan hier. Eene levensgroote buste van mevr. Kleine wordt thans vervaardigd door den Amsterdamschen beeld houwer Teixeira de Mattosze zal door eenige ver eerders en kunstvrienden van de overleden actrice aan de gemeente worden aangeboden en is bestemd om geplaatst te worden in den foyer van den stadsschouw burg. Mevr. Kleine had er in den laasten tijd eenige malen voor geposeerd. De hoofdredactrice van Lelie- en Rozenknoppen, mej. C. Alberdingk Thijm, heeft, naar wij vernemen, de taak aanvaard, «conservatrice" te worden van het door de Internationale Kunstvereeniging op te richten museum, in het voormalig gebouw van het blinden instituut te Amsterdam. Het zal wel een van de weinige voordeelen zijn, dat aan eene vrouw een con servatorschap wordt opgedragen, en wij meenen mej. Alberdingk Thijm met deze onderscheiding geluk te mogen wenschen. De belangwekkende verzameling van schilderijen en ander kunstwerk, door de vereeniging bijeengebracht, zal waarschijnlijk met November voor het publiek toegankelijk worden gesteld. In Aalst (België) moet een nog onbekende schilderij van Rubens zijn ontdekt, voorstellende «Christus, de wereld zegenende." Het draagt de handteekening van Rubens en het jaartal 1614. Het is 80 cm. hoog en 62 cm. breed. Het is toevallig door een schilder ontdekt bij een kleermaker, die het «ding" vóór veertien jaren voor een frank gekocht had en het maar opgehangen had zonder er verder om te denken. Ongelukkeu, Kampen, Misdaden, enz. Een gendarme wegens moord ter dood veroordeeld. Door den krijgsraad te Marseille is de doodstraf uitgesproken tegen een gendarme, die zich onder de volgende omstandigheden aan zijn brigadier heeft vergrepen. Eenigen tijd geleden verlieten in den vroegen ochtend de brigadier Cochard en de gendarme Moigne, voor 't doen eener inspectie, de plaats van hun verblijf. Onderweg schijnt niets bijzonders voorgevallen te zijn; alleen had Moigne zich tegen een anderen gendarme uitgelaten, dat de brigadier hem steeds zocht te du peeren. 's Avonds kwamen Cochard en Moigne, beide op een muildier gezeten, weer thuis, en vóór de brigadier begreep wat er aan de hand was, werd hij door zijn gendarme ruw toegesproken en gevraagd wat hij toch altijd tegen hem zocht. De brigadier bleef bedaard en vermaande op zelfs vriendelijke wijze den gendarme, niet te vergeten dat hij tot zijn superieur sprak. In plaats dat dit den laatste tot inzicht bracht, vloog hij op den brigadier Cochard toe, rukte hem woest van zijn muildier, zette hem den voet op den nek en schoot ten slotte een revolver op den bijna weerloozen briga dier af. Deze kreeg eene wond aan 't hoofd, maar wist daarna staande te komen, doch vóór hij den gendarme kon pakken, was deze over een muur gevlucht, na echter eerst nog, op dien muur zittende, ten tweeden male op zijn brigadier geschoten te hebben. Nu toege schoten hulp nam den gewonden Cochard op en ver volgde den vluchteling, die spoedig gevat werd en gevangen gezet. Al spoedig werd de zaak door den krijgsraad in behandeling genomen, die, in de misdaad een streng vergrijp tegen de discipline ziende, dat zij voorbeeldig straffen wilde, den gendarme ter dood veroordeelde. Onmiddellijk na het uitspreken van dit vonnis, teekenden de rechters zelve echter een verzoek om gratie voor den schuldige. Wij vermelden dit feit, om te doen zien hoe spoedig daar te lande de berechting van zaken plaats heeft en hoe streng daden van insubordinatie gestraft worden. Buitenland. Bulgarije. Duitschland moet de volgende oplossing der Bul- gaarsche quaestie hebben voorgesteld 1°. de minst mogelijke wijziging in het Berlijnsche tractaat 2°. afwijzing der Grieksche en Servische eischen; 3°. Turkije te raden zijn krijgstoerustingen te voltooien, om desnoods gewapenderhand de Grieksche en Servische aanvallen op Turksch gebied af te weren 4°. de unie van Bulgarije onder prins Alexander te erkennen, mits Bulgarije de suzereiniteit des Sultans blijve erkennen en de schatting blijve betalen. Oostenrijk, Rusland en Engeland zouden deze grond- :eds hebben goedgekeurd. Voor de trekken wij laatsten tijd Turkije aan Wat er Griekenland door te latei geest Tricoif minister DelJ van zijn lap hij wijst ofi vereeniging leven is gel dat Grieken!) zonder pogh| Balkan-Schie| wicht slechts gezoJ grondgebied J «Aan de de militanb seert om Algemeene Koning nief heeft aan aan de gij indien de De minil de gezantei Grieksche niet te stl Griekenlanq Bulgarije, hij constat verworven rf gematigdhe Berlijn, to( Het rapp) de cholera doen, is v| dat der commissie geschikt ot| Dép de uitgele de quaestj stelling argumentd de souverl terwijl de) of de Spai tot naderj het middej verwerpt gelijk he publiek irf van den Vol bloedig jaarden pj. de Caroll verzonden,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1885 | | pagina 2