Buitenland.
sjouwers, die grof betaald waren, bestormden de j
woning van den heer Hoek om twee kinderen mee te j
nemen. Net plan zou gelukt zijn als op het noodgeschrei
niet de logeergasten uit het tegenover de woning
staande hotel waren toegeschoten. De roovers sloegen
toen op de vlucht. Hun aanvoerder is echter gear
resteerd en men hoopt door hem nu te weten te
komen of werkelijk de schoonmoeder van den heer
Hoek hier weer de leidende persoon geweest is. Naar
men verneemt lag reeds een jacht te IJmuiden onder
stoom, om de kinderen naar Engeland te voeren.
Volgens een bericht in de Amst. is werkelijk de
schoonmoeder van den heer Hoek direct in deze zaak
betrokken. De geschiedenis wordt daarin aldus beschre
ven Voor enkele weken werden drie personen zonder
werk te Amsterdam aangesproken door iemand, die
hen aanbood veel geld te kunnen verdienen als zij
een krankzinnige wilden ontvoeren. Zij namen het
baantje aan, doch wenschten daarbij nog meer hulp,
waarop het gezelschap met twee personen werd ver
meerderd. Een dezer laatsten meende echter, dat de
zaak niet pluis was en ging aangifte doen bij de
politie, dat tot resultaat had, dat een rechercheur en
een rijksveldwachter als gewoon burger gekleed zich
bij het gezelschap voegden en telegrammen tusschen
Amsterdam en Apeldoorn zoomede omliggende plaatsen
gewisseld werden, daar de ontvoering elk oogenblik
kon plaats hebben. Eindelijk zoude zulks Dinsdagavond
gebeuren en het achttal met hun aanvoerder J. B.
Kloppers, die van den prins geen kwaad wist, begaf
zich per rijtuig van Amersfoort naar Apeldoorn.
Omstreeks ter hoogte van de Soerensche bosschen
werd uitgestegen en de reis te voet vervolgd tot in
den speeltuin van mevr. de wed. Bulkley, de groot
moeder der kinderen, waar deze het gezelschap op
wachtte en hun touw verschafte om den heer Hoek,
de huishoudster en de meid te binden, zoomede zout
en peper voor ander gebruik. Het gezelschap wilde
echter het heldenstuk niet volvoeren voordat er betaald
werd. Uit de gereedliggende couverten, elk met f 300,
werd toen aan ieder voorloopig een bankje van 60
gegeven en de zaak was in orde. Het juiste uur was
echter nog niet aangebroken en daar mevr. Bulkley
de lieden liever niet langer dan noodig in huis hield,
werd besloten dan maar dadelijk naar de woning van
den heer Hoek te gaan, die door den kantonrechter
gewaarschuwd, op het zien der mannen moord begon
te schreeuwen, waarop eenige personen uit het tegen
overgelegen logement kwamen toeschieten en de voor
genomen handelingen der politie werden verijdeld. De
aanvoerder Kloppers en mevr. Bulkley ontvluchtten
daarop zoo snel ze konden met het gereedstaande
rijtuig. Beide personen, alsmede de heer Slingeman,
schoonzoon van mevr. Bulkley, zijn Dinsdagmorgen
te Arnhem gearresteerd.
Uit de mededeelingen in het U. D. ontleenen wij
nog, dat de handlangers eerst ten huize van mevr.
Bulkley vernamen, dat het niet om een krankzinnige
te doen was, maar dat men, zoodra de heer Hoek,
zijne huishoudster en de meid gebonden waren, de
noodige proppen in hunne monden waren gedaan en
door snuif en peper in de oogen te werpen zij eenigen
tijd onschadelijk waren gemaakt, de twee kinderen
van den heer Hoek moest brengen in het rijtuig, dat
klaar stond en waarin de grootmoeder, mevrouw B.
hen wachtte.
Ieder ontving daarop een touw, de noodige stukken
vleesch voor den hond, indien die mocht aanslaan en
zoo ging men op het huis van den heer Hoek los,
die reeds van alles verwittigd was.
Men belde aan de woning van den heer H. aan,
en een der mannen overhandigde hem een brief en
fluisterde hem, binnendringende, toe, zich bedaard te
houden.
De heer H. raakte echter in de war en schreeuwde
luidkeels moordde aangeworvenen, allen genoegzaam
ingelicht, deden schijnbaar nog een flauwe poging om
ingevolge den hun opgedragen last te handelenecne
kleine schermutseling volgde en eer de politie den
aanvoerder nog kon vatten, was hij reeds in het Tijtuig
met mevr. de wed. Bulkley en mej. S. pijlsnel op weg
naar Arnhem.
Kunst, Wetenschap e« Letteren.
Met belangstelling en genoegen zal men zeker
vernemen, dat Z. M. de Koning den dichter Jan Van
Beers, bij gelegenheid van zijn zilveren jubileum,
tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw
heeft benoemd.
In den door de Figaro uitgeschreven wedstrijd
voor muziek heeft de jury eene eervolle vermelding
toegekend aan onzen landgenoot Louis Coenen, pianist
van Z. M. den Koning. De heer Coenen had een
«intermezzo" voor piano ingezonden.
Servië.
Van de Balkan-staten maakt Servië de meeste toe
bereidselen tot den oorlog. De mobilisatie van den
eersten ban is reeds bevolen. Op de beschikbare ver
voermiddelen alsook op trekdieren wordt beslag gelegd
tot vervoer van levensmiddelen en munitie en zij moeten
onmiddellijk ter beschikking van de bevelhebbers der
verschillende districten gesteld worden. Het officiëele
blad van Zaterdag bevat een buitengewone bevordering
in alle wapens.
Vooiloopig zijn deze maatregelen nog nutteloos.
Koning Milan toch zal zeker wel wachten handelend
op te treden tot over het lot van Oost-Rumelië en
zoo noodig over dat van Macedonië beslist is, zoodat
zijne dreigende houding vooreerst nog geen ongerust
heid behoeft in te boezemen.
T u r k ij e.
Omtrent de Bulgaarsch-Rumelische quaestie zijn
geene bijzonderheden mede te deelen, doch een bericht
uit Konstantinopel, dat met de gebeurtenissen in
Rumelië in nauw verband staat, is belangrijk genoeg
om er de aandacht op te vestigen. Een telegram uit
Konstantinopel luidt, dat de Porte bereid is om on
middellijk de onderhandelingen met sir Drummond
Wolff over Egypte en tegelijkertijd over een Turksch-
Engelsch verbond te hervatten. Om die mededeeling
van de Porte juist te begrijpen, moet in herinnering
gebracht worden, dat op het oogenblik dat de Rumelische
revolutie uitbrak, de onderhandelingen tusschen de
Porte en sir Drummond Wolff op de lange baan
waren geschoven, en dat men bijna eenparig voorspelde,
dat zij tot geen resultaat zouden leiden. Zelfs de
gezindheid van Turkije tot toenadering tot Engeland
was zoo gering, dat sir Wolff reeds het voornemen
had te kennen gegeven naar Egypte te zullen vertrekken,
ten einde aan de Porte tijd te laten over zijne
voorstellen na te denken.
Op Dinsdag was zijn vertrek naar Cairo bepaald
en op denzelfden dag krijgt hij bericht van de Porte,
dat zij de onderhandelingen wil voortzetten. Het is
dus duidelijk, dat de Porte den Britschen gezant te
Konstantinopel thans voorloopig wil houden, wel
begrijpende dat zij met het oog op de gebeurtenissen
op het Balkan-schiereiland hare houding tegenover
de voorstellen van lord Salisbury moet wijzigen. Te
Petersburg zal men thans ongetwijfeld aan het gerucht,
dat lord Salisbury een der geheime opstokers van de
Rumelische revolutie is, geloof gaan hechten. Wat
hiervan ook waar zij, gelooft men dat de Britsche
regeering meer reden heeft om tevreden dan om
verdrietig over het uitbreken der crisis in Rumelië
te zijn.
De samenkomst der gezanten bij het Turksche hof
om te beraadslagen over de quaestie, die tusschen
Rumelië en Turkije is gerezen, zal plaats hebben, zoo
spoedig de gezanten op hun post aanwezig zijn. Men
wacht nog op de terugkomst van den Duitschen gezant.
Hoewel zijn verlof niet verstreken was, heeft hij last
ontvangen zich onverwijld naar zijn post terug te
begeven. Overigens is alles voor de bijeenkomst gereed,
zoodat de beraadslagingen spoedig en gemakkelijk ten
einde zullen gebracht worden. Men kan thans aan
nemen, dat men het niet tot eene herziening der
bestaande overeenkomsten zal laten komen, maar dat
men trachten zal den tegenwoordigen toestand voor
Turkije zoo aannemelijk mogelijk te maken en verdere
verstoringen van den Europeeschen vrede te verhin
deren. Geen mogendheid van Europa, zegt de Ber-
lijnsche correspondent van de Köln. Ztg., wenscht op
dit oogenblik den oorlog; de behoefte aan vrede is
algemeen, hoe verschillend de redenen er voor ook
moge zijn. Van dit standpunt uitgaande, zijn ook de
onderhandelingen tusschen de mogendheden onderling
spoedig geëindigd geweest.
De voorstellen der mogendheden zijn op de strijd
lustige Balkan-Staten, naar men verzekert, niet zonder
invloed gebleven. Rumenië heeft reeds de geruststel-
lendste verzekeringen gegeven. Servië wordt door Oosten
rijk in bedwang gehouden en Griekenland wordt door
Frankrijk tot kalmte gebracht. In alle politieke kringen
heerscht volkomen vertrouwen omtrent.het resultaat
der beweging op het Balkan-Schiereiland.
Bulgarije.
Als bewijs dat vorst Alexander wel degelijk vooraf
de Russische regeering over zijne plannen geraadpleegd
heeft, deelt een te Karlsbad verschijnend blad mede,
dat vorst Alexander, toen hij op 1 September den
heer Von Giers te Franzensbad bezocht, met dezen
Russischen staatsman eerst des middags van 2-4 en
daarna des avonds van 6-11 confereerde. Gedurende
dien tijd liet de heer Von Giers aan het telegraaf
kantoor te Franzensbad niet minder dan 17 lange
telegrammen aanbieden, en, daar het personeel van
het telegraafkantoor op deze kleine plaats niet bij
machte was om aan de eischen van den Russischen
minister te voldoen, vertrok deze met den laatsten
trein naar het naburige Eger, waar hij weder een
reeks van telegrammen aan den Czaar afzond.
Belgie.
Te Antwerpen vergadert het internationaal congres
voor handelsrecht, dat door zeventien officiëele ver
tegenwoordigers van regeeringen wordt bijgewoond.
Onder de leden bevinden zich uitstekende rechtsge
leerden, financiers, handelaars, wetenschappelijke mannen
enz. Het congres heeft zich in twee hoofdafdeelingen
gesplitst: de eene behandelt het wisselrechtde andere
houdt zich bezig met het zeerecht. De eerste zitting
werd geopend door den heer Beernaert, minister van
financiën, en nadat hij de welkomsrede had uitge
sproken, voerden eenige buitenlandsche gedelegeerden
het woord, o. a. de heeren Rosier (Japan), Gonze
(Frankrijk), Levy (Nederland), een Spanjaard en een
Portugees. Op voorstel van den heer Gonze werd het
voorloopig comité tot definitief bestuur van het congres
benoemd.
Het internationaal vrijdenkerscongres is te Antwerpen
onder het voorzitterschap van den heer van Caubergh
vergaderd geweest. In zijne openingsrede zeide de
president, dat de door de godsdiensten gestoorde
broederlijkheid alleen door de wetenschap en de vrij
denkerij kan worden hersteld. De heer Schliepen uit
Keulen gaf een met grooten bijval begroet overzicht
van de vrijdenkerij in Duitschland. Met betrekking
tot de vraag van de maatschappelijke werking der
godsdiensten werd het volgende besluit genomen»IIet
godsdienstbegrip heeft maatschappelijk altijd schadelijk
gewerktmet alle zijne gevolgen moet het worden
afgeschaft." Verder werd besloten: «Moreele ver
antwoordelijkheid bestaat niet, maar de maatschappij
heeft het recht maatregelen tegen misdadigers en
waanzinnigen te nemen." Het congres heeft zich
voor afschaffing van den godsdienstigen eed verklaard.
De volgende samenkomst zal te Rome worden gehouden.
X>u.it sehl a n d.
Te Chemnitz is het proces begonnen tegen negen
hoofden der socialistische partij, alle leden van den
Rijksdag, namelijkVollmar, Bebel, Dietz, Auer, Frohme,
Ulrich, Müller, Heinzel en Viereck. Zij worden be
schuldigd van «deelneming aan eene vereeniging, wier
bestaan, wet en doel voor de regeering moesten worden
geheim gehouden en tot wier doel of werkzaamheden
behoortmaatregelen der overheid of uitvoering der
wetten door onwettige middelen te verhinderen of
krachteloos te maken." Als getuigen zijn o. a. gedag
vaard de heeren Von Bennigsen, Windhorst, Sonneman,
de hofprediker Stöcker en verscheidene andere in en
buiten het parlementair gebied bekende personen. De
beschuldigden Vollmar en Viereck waren door ziekte
verhinderd, voor de rechtbank te verschijnen. In het
verhoor verklaarden allen niet schuldig te zijn. Naar
hunne bewering kon er ten hunnen opzichte alleen
sprake zijn van eene particuliere verbroedering, een
intellectueelen band tusschen partijgenooten.
Aan de National wordt van den 25en dezer het
volgende over een moordaanslag op den Czaar ge
meld. De Czaar moet op raad van zijn geneesheer
iederen morgen eene lange wandeling doen, omdat hij
in den laatsten tijd te dik wordt. In Fredensborg
ging hij iederen morgen in burgerkleeding uit, ver
gezeld van zijn zoon en een adjudant. Den 14en ging
hij, na in den tuin van het kasteel te hebben ge
wandeld, naar eenig geboomte, ongeveer 20 minuten
verder. Hij was in druk gesprek met zijn zoon, toen
hij plotseling een kreet slaakte en met de hand naar
zijn linkerzijde greep. Op hetzelfde oogenblik hoorde
men een Hauwen knal. Jas en vest waren doorboord
een kleine kogel, die op het gouden horloge was
afgestuit, viel op den grond. Nadat de Czaar van den
schrik was bekomen, haastte hij zich naar Fredens
borg terug te keeren. Het voorval werd dadelijk be
kend, en een onderzoek werd ingesteld, of het een
misdaad of een toeval was, maar er schijnt niets te
zijn ontdekt. Op verzoek van den Czaar werd er geen
ruchtbaarheid aan gegeven.
F r a n k r ij k.
De vervolging der christenen in Annam begon met
moord en brandstichting in de provincie Quang-Ngaï.
De «geletterden" aldaar, waren, sedert het bezetten
van Hué door de Franschen, verbitterd tegen de Euro
peanen zij maakten zich den 13 Juli meester van de
citadel. Niet minder dan wegens het bezetten van
Hué werden voorts de mandarijen en geletterden
verbolgen door het bevel tot het ontwapenen van al
de versterkte plaatsen in de provinciën, hetgeen men
een schromelijk onrecht achtte. Al de kerken, zendings
huizen en woningen van Christenen in Quang-Ngaï
werden geplunderd en in brand gestoken. Het huis
van den bisschop, twee seminariën, de weeshuizen en
kloosters, meer dan 150 kerken en kerspelen werden
geheel vernield. Vruchteloos poogde men te Hué bij
generaal de Coury geloof of zelfs gehoor te vinden,