N oord-Amerika,
De vorige minister van Buitenl. Zaken, Freiing-
huysen, had eene commissie uitgezonden om aan de
handelsverbindingen tusschen de Vereenigde Staten
en de Spaansch-Amerikaansche republieken grootere
uitbreiding te geven. Die zending is mislukt. In
sommige landen, zooals in Mexico, is de commissie
wel bijzonder beleefd ontvangen, maar op de woorden
zijn geene daden gevolgd. In andere, vooral in Chili,
is zij rondborstige!' bejegend. In haar rapport verklaart
de commissie, dat Valparaiso eene Engelsche kolonie
is; er zijn slechts drie Arnerikaansche huizen gevestigd
en de invoer uit de Vereenigde Staten is van weinig
beteekenis, want de vracht van New-York naar Val
paraiso bedraagt bijna het dubbele van die van
Hamburg, Havre en Liverpool, zoodat het vaak
voordeeliger is, Amerikaansche producten uit Europa
te laten komen. De president van Chili was niet
geneigd het onlangs afgeloopen handelstractaat met
de Vereenigde Staten te hernieuwen; hij was in het
algemeen tegen zulke tractaten. Een reciprociteits-
tractaat, waardoor sommige producten van het eene
land vrij in het andere, mits onder eigen vlag, zouden
kunnen worden ingevoerd, wees hij evenzeer van de
hand. Het Chileensche volk moest kunnen koopen,
waar het het voordeeligst was; handelstractaten be
perken deze vrijheid. Chili verlangde geene begunstiging
en wilde die niet toestaan. Het eenige voorstel, dat
een gunstig onthaal vond bij de Chileensche regeering
evenals in Mexico, de republieken van Midden-
Amerika, Ecuador en Peru was de invoering van
een gemeenschappelijke zilveren munt. Hiertoe wilde
Chili gaarne medewerken. De bijeenkomst van ge
delegeerden der Spaansch-Amerikaansche republieken,
om middelen te beramen ten einde een eeuwigen vrede
tusschen haar te verzekeren, achtte het nutteloos.
Geen beter succes, hoewel uit andere oorzaken, had
de commissie in Peru en in de Argentijnsche Republiek
en in Uruguay beeft zij niets beters te wachten. De
commissie heeft op staatskosten een interessante reis
gemaakt, maar dit is ook alles.
Oostenrij k-
De Neue Freie Presse verneemt, dat de Keizer en
de Czaar Woensdag uit Kremsier een door beiden
onderteekend telegram aan Keizer Wilhelm zonden,
waarin zij met hun hartelijken groet de verzekering
gaven, dat zij den Duitschen Keizer in gedachten
aanwezig beschouwden by hunne samenkomst. Keizer
Wilhelm had daarop onmiddellijk per telegraaf geant
woord, dat de twee Keizers zich niet vergist hadden,
hen dankende voor hun vriendschappelijken groet.
Aan de Pol. Corr. wordt uit Berlijn geschreven,
dat Duitschland bij herhaling bij de vroegere eenzijdige
pogingen van Rusland tot aansluiting bij Duitschland
de voorwaarde had gesteld, dat de betrekkingen van
Rusland tot Oostenrijk ook vriendschappelijke!' moesten
worden. Dat dit doel bereikt is, daarvan getuigt de
ontmoeting te Kremsier. De samenkomst zegt de
briefschrijver zal het natuurlijk gevolg hebben,
dat de Porte er zal van teruggehouden worden, om
voor de zekerheid, welke zij thans bezit in haar goede
betrekkingen met de mogendheden van het vasteland,
de onzekerheid in de plaats te stellen eener van de
Engelsche kiezers afhankelijke politiek.
Gemengd Buitenlandscli Nieuws.
De geneeskundigen in Duitschland genieten de eer
thans twee vorstenzonen tot hunne collega's te mogen
rekenen. Eerst hertog Karei Theodoor van Beieren,
die zoowel door zijne wetenschappelijke werken als
door zijne practijk, vooral op het gebied der oogheel
kunde, een goeden naam verworven had. Thans heeft
prins Lode wijk Ferdinand van Beieren, de oudste zoon
van den overleden prins Adelbert en neef van koning
Lode wijk II, dit voorbeeld gevolgd, en na tot genees
heer bevorderd te zijn, zich te Nymphenburg ge
vestigd. Dr. prins Lodewijk Ferdinand is 26 jaar oud
en is sedert 2 April 1883 getrouwd met prinses
Maria de la Paz, infante van Spanje.
Een chevalier d'industrie woonde reeds een maand
onder den naam van mijnheer De Cardillac als een
edelman op de derde verdieping in No. 4 van het
plein Perrachte te Lyon. Een deftig uiterlijk, naai
de laatste mode gekleed, en met sierlijke en beschaafde
manieren, alles maakte dien mijnheer De Cardillac
tot den piet van de buurt, en al de buren groetten
den huurder eerbiedig, door zijn onberispelijk gedrag
misleid. De portier in No. 4 wist echter niet welk
vleesch hij in de kuip had. De man beviel hem niet,
evenmin als die lummel van een Albert, bij De
Cardillac in dienst. Deze noemde zich chef van een
handelshuis en ontving eiken dag uit Parijs brieven,
pakjes en stalen bij hoopen. De houding van de
zoogenaamde eerlijke lieden behaagde den huisheer
volstrekt niet, die een voorwendsel zocht om hen te
doen verkassen. Meneer De Cadillac met Albert, zijn
knecht, ging dus weg en drukte den eigenaar vooral
op het hart zijn brieven ter zijde te leggen en hem
poste restante-stukken van waarde toe te zenden»
Intusschen had de commissaris van politie den portier
doen weten, meneer De Cardillac te verzoeken eens
bij hem aan te komen. Zooals men denken kan,
wachtte deze zich terug te komen aan zijn vorig
adres en evenmin gaf hij gehoor aan de uitnoodiging
van den commissaris.
Vijf dagen lang zagen de bewoners der wijk de
twee vriendjes niet terug en de politie kon, in spijt
van hare voortdurende waakzaamheid, hen niet terug
vinden. Toen verscheen echter een steenkolendrager
met een zwart gezicht, gescheurde schoenen, een
mand op den rug en vervoegde zich aan het bewuste
huis, vragende om den eigenaar te spreken. De portier
herkende hem nu, knipte met de oogen en wees hem
naar boven. Meneer De Cardillac, want hij was het,
schelde aan de deur van den eigenaar, en vroeg hem
zijne brieven. Portier", riep de laatste, »je weet
wat je te doen hebt." Op deze woorden wierp de
gewaande kolendrager zijn gereedschap weg en sprong
vier aan vier de trappen af. Onderweg ontmoet hij
den concierge, die hem wil tegenhouden; met een
vuistslag laat hij dezen de trappen afrollen en vervolgt
zijn loop onder het geschreeuw van den eigenaar, en
de bewoners die houdt den dief" roepen. Een
tweede hinderpaal komt den vluchteling in den weg,
een buurmanhij ondergaat hetzelfde lot als de
portier en Cardillac komt op straat.
Nu begint er een ware jacht, het wild rent ver
scheidene straten door, een plein over; hij smijt zijn
schoenen weg, loopt over een brug en holt de kade
langs. Achter hem snellen de buren aan, agenten van
politie en de ongelukkige portier, allen roepende:
houdt hem, houdt hem!" Een straatwerker maakte
een einde aan den steeplechase door meneer De
Cardillac op de kade op te pakken. Daar hielden voor
dien dag de avonturen van den gewaanden edelman
op. De politie zal binnenkort weten te vertellen wie
hij is, van waar hij kwam en wat hij zoo al op zijn
zondenregister heeft. De knecht werd ook ingerekend.
De luchtballon van den heer Toulet op het tentoon
stellingsterrein te Antwerpen, is des nachts onverwachts
opgegaan zonder schuit of ballast. Wegens den sterken
wind waren de ankertouwen gesprongen. De ballon
bestond uit twee deelen, het bovenste gemaakt van
zware dubbele zijde, is met gas gevuld, en het andere,
het benedengedeelte, van een lichtere stof, wordt
enkel met lucht volgepompt. Door het spelen van den
wind was er naast den naad, die de twee deelen
verbindt, een berst in de luchtstof gekomen, welke
allengs grooter werd, zoodat het met gas gevulde
gedeelte, meer en meer kracht, verkrijgende, naar de
hoogte drong, zich losscheurde, en opeens, toen al de
touwen gesprongen waren, met duizelingwekkende snel
heid pijlrecht in de hoogte steeg. Ongeveer 200
meters hoog zijnde, berste de ballon met een zwaren
slag uiteen en viel gescheurd op den spoorweg.
Voordat de keizer van Duitschland zijn jongste reis
van het meer van Constanz naar Gastein ondernam,
werd hem voorgesteld den Arlberg-spoorweg te nemen,
daar hij dan zijn plaats van bestemming vijf uren
vroeger kon bereiken dan door gebruik te maken van
den ouden weg door Beieren. De keizer was echter
meer geneigd den omweg te nemen, daar hij dan de
plaatsen Lindau en Rosenheim voorbijging, waar hij
steeds met zooveel geestdrift ontvangen was. Voordat
hij een beslissing nam, vroeg hij zijn lijfarts, of hij
hem nog eenige jaren levens gaf. Op de verzekering:
Altijd nog eenige jaren, Majesteit", antwoordde de
keizer, dat hij dan het volgende jaar den Arlberg spoor
weg ook nog zou kunnen nemen, zoodat de oude weg
werd bepaald.
In een coupé van den spoorweg te Berlijn, tusschen
de Friedrichstrasse en het station, nam een heer, die
op het laatst was gekomen de trein was bijna
reeds in beweging zoo haastig plaats, dat hij
terecht kwam op een mandje met eieren, dat eene
vrouw naast zich op eene bank had gezet. Nu ontstond
er een twist tusschen beidende heer eischte schade
vergoeding voor zijn bedorven jas, de vrouw betaling
van de gebroken eieren. Daar men het niet eens kon
worden, zal de zaak voor den rechter komen.
Thans zullen de acht grootste steden van Peru,
namelijk Lima, Callao, Arequipa, Bimo, Cusco, Trujilo,
Cajarmarea en Piuara, electrisch verlicht worden. Tot
nu toe waren deze steden slechts voor het kleinste
gedeelte met gas, en wel van zeer slechte hoedanig
heid, voor het grootste gedeelte echter, wegens den
hoogen prijs der steenkolen, slechts hoogst zuinig met
olielampen verlicht.
Er is daar nochtans, vooral te Lima, eene groote
hoeveelheid waterkracht beschikbaar voor het in wer
king brengen van electrische machines. Daarom heeft
het Peruaansche gouvernement een monopolie voor
den tijd van 20 jaar verleend voor de electrische
verlichting der genoemde steden.
Te Brussel is een nieuw Vlaamsch weekblad ver
schenen. Het heet Flandria. Hoofdopsteller is de heer
H. Haerijnck. Instandhouding der geliefde moedertaal
tegen zijne twee aartsvijanden: Frankrijk en Rome,
wordt hoofddoel van het blad genoemd. De Flandria
zal »elke godsdienstige belijdenis eerbiedigen indien
deze de verstandelijke en zedelijke bewegingen van
den mensch niet onderdrukt of verstompt." Kennis,
wetenschap, onderwijs en dezer belangen, ook de
landbouw en de volksgeschiedenis zal het blad be
vorderen. Op politiek gebied zal het ijveren voor
»eene breedere opvatting van het kiesrecht." In het
eerste nommer wordt o. a. de liberale Vlaamsche
Bond den lezers aangeprezen; de »letter-critiek in
Zuid-Nederland" de les gelezen; de bekroningen op
de tentoonstelling te Antwerpen gelaakt en op af
schaffing der eerepenningen aangedrongende verhouding
dei' Vlamen tot Noord-Nederland" behandeld.
Doorgraving van de landengte van Panama.
Het Fransche tijdschrift La Nature bevatte dezer
dagen een hoogstbelangrijk, met houtsneden toegelicht
opstel over het reuzenwerk, dat eerlang Noord- en
Zuid-Amerika van elkander zal scheiden.
Drie jaar geleden waren de werkzaamheden ter
nauwernood begonnen; niet eens waren al de bosschen
nog weggeruimd over de 73 kilometers lange baan,
langs welke de as van het toekomstige kanaal zal
loopen. Alleen nabij Colon aan de kust van den
Atlantischen Oceaan zag men den excavator aan het
werk met het graven van een breede groeve in de
moerassige vlakte.
Thans is de geheele door het kanaal te volgen weg
een onafgebroken reeks van werkplaatsen25 duizend
paar handen vinden hier werk en naast deze armee
werkt eene andere, die nog veel machtiger is en uit
reusachtige werktuigen bestaat, uit excavators, dreggen,
locomotieven, wagens, duizenden paren wielen, honder
den kilometers rails, bergen steenkool en scheeps
ladingen dynamiet.
Onder de 25 stations waar gewerkt wordt, bevinden
er zich twee, die in de eerste plaats de aandacht
trekkenhet eene is bij Culebra waar de rotsmassa
der Cordilleras doorboord wordt; het andere is nabij
Gamboa, waar de dam gereed gemaakt wordt, die de
Chagresrivier van het kanaal moet scheiden. Het
doorbooren der rotsmassa bij Culebra schijnt geheel
volgens de voorstelling, door de Lesseps daarvan ge
geven, zonder buitengewone bezwaren plaats te zullen
hebben. Het gesteente is niet bijzondei' hard en dit
gedeelte van het werk zal zonder groote kosten en
met eenvoudige middelen voltooid worden.
De Chagres is een bergstroom, waarlangs 's winters
1600 kubiek meter water per seconde en 's zomers
slechts 13 kubiek meter stroomt; deze rivier vormt in
haai- loop nabij de plaats waar het kanaal baar door
snijdt een reusachtig bassin, welks waterspiegel ongeveer
60 meter boven dien van het kanaal gelegen is. Dit
bassin moet door een dam van 7 millioen kubiek meter
rotsmassa van het kanaal gescheiden wordendit is
daarom een werk van groote oorspronkelijkheid, wijl
deze dam feitelijk geheel zonder metselwerk zal tot stand
komen. Dit gedeelte der onderneming heeft het meeste
hoofdbreken gekost; het is thans met kracht onder
handen genomen en de voltooiing is alleen een quaestie
van tijd.
De stand van het werk blijkt het best uit de volgende
cijfers: in het geheel moeten ongeveer 100 millioen
kubieke meter rotsmassa van verschillende hardheid
verplaatst worden. Hiervan moeten er 70 millioen
overeenkomstig de contracten achtereenvolgens in 1885,
'86 en '87 verwerkt worden. De overblijvende 30
millioen vormen het eigenlijk gezegde kanaaldeze
moeten na afloop van de eerste 70, hetzij door dezelfde,
hetzij door andere aannemers verwijderd worden. Gaat
men nu na wat er reeds verricht is en den tijd
daarvoor gebruikt kennende, zoo kan men met behulp
van een eenvoudigen regel van drieën bepalen, wanneer
het werk gereed zal zijn: in 1888 zal het kanaal
voor de scheepvaart geopend worden.
Dat het werk zoo geheel volgens een program kan
voltooid worden, is volgens den schrijver van het opstel
alleen het gevolg daarvan dat aan het voorbereiden
van het werk zoo groote zorg besteed is. De periode
van voorbereiding is bij al deze groote werken eigenlijk
de meest gewichtigelange, lange maanden gaan
gewoonlijk voorbij, alvorens de noodige onderzoekingen
zijn ingesteld, de noodige werktuigen zijn aangekomen,
de werkplaatsen in gebruik zijn genomen, enz.
Bij het doorboren van den St.-Gothard duurde deze
periode van voorbereiding volle 16 maanden; het
Panama-kanaal is echter een onderneming die tien
maal meer kapitaal vordert dan de Gothard-tunnel
het wordt bovendien gegraven in een streek, waar
men moest beginnen met uitroeien van een buiten
gewoon weelderig tropisch plantenkleed, duizenden
mijlen verwijderd van elk industrieel centrum. Het
voorbereiden van het werk werd onder deze omstandig
heden een zeer gewichtig deel van het werk zelf; nu