Aan het einde der vergadering door de Kamer van
Koophandel te Amsterdam gehouden, deelde de heer
Cordes mede, dat de heeren Hendrichs, Plate en Van
den Wall Bake, in commissie vereenigd, hebben onder
zocht wat in het belang van onzen handel kan gedaan
worden met betrekking tot de te subsidiëeren Duitsche
stoombootlijnen op Australië en Afrika. Na onderzoek
zijn zij tot het besluit gekomen, dat het best was,
eene soort memorie op te stellen, waarin de belangen
der Amsterdamsche havens worden bepleit.
Die heeren waren van oordeel, dat men die nota
in Duitschland aan de betreffende personen moest doen
toekomen, en daar de heer Plate toen Amsterdam
niet kon verlaten, is spreker met de heeren Hendrichs
en Van den Wall Bake eerst naar Hamburg gegaan,
waar men met verschillende reeders over deze zaak
van gedachten heeft gewisseld en vervolgens naar
Berlijn, waar de heeren door tusschenkomst van den
Nederlandschen gezant jhr. Van der Hoeven audiëntie
hebben verkregen bij den minister Von Bötticher en
den secretaris van staat dr. Stephan, door wie zij
welwillend werden ontvangen. De commissie heeft toen
de opgemaakte bescheiden aan die heeren overhandigd
en, waar dit noodig was, toegelicht.
De Nederlandsche regeering zal geen gedelegeerden
zenden naar het te Brussel in September dezes jaars
te houden 6e Internationaal Pharmaceutisch Congres.
Men schrijft uit WageningenDe tabak is hier
thans grootendeels uitgepoot. Elders, waar men vroeger
gepoot heeft, zijn de planten, ondanks het min gunstige
weêr van de beide vorige weken, reeds flink ont
wikkeld. Op verschillende plaatsen moet men echter
opnieuw inpoten. Men vermoedt dat dit jaar meer
grond met tabak is bezet dan in 1884.
Het gewas van 1884 is thans zoo goed als opge
ruimd. Te Nijkerk bleef- het gewas van de groote
planters nog onverkocht, terwijl te Priel nog ongeveer
40,000 Ned. pd. tabak, die door hagel geleden had,
in handen van planters bleef.
Een sterk bewijs voor den ijver en de scherpzinnig
heid der Duitsche rijkspost, ondervond dezer dagen
een onzer bekenden. Hij had iets te melden aan iemand,
van wien hij, wat adres betreft, slechts wist dat hij
vroeger gewoond had bij zijn sedert drie jaar overleden
vader te Hamburg, en een broeder had te Frankfort
a/d. Ocler. Hij adresseerde dus brutaal weg: daar en
daar te Hamburg, en schreef aan den voet van het
adres: vielleicht verreist nacli Frankfurt.
Binnen eene week had hij antwoord uitWies-
baden, waar de brief den geadresseerde had bereikt.
Onze post-administratie geeft der Duitsche trouwens
niet veel toe. Nog dezer dagen bezorgde zij te Haarlem
in goede orde eene zending uit liet buitenland, hoewel
niet eens naam of huisnummer vau den geadresseerde
op het adres vermeld stond. Waarschijnlijk was het
haar aandacht niet ontgaan, hoe ongelukkig de geadres
seerde over het algemeen met adressen bedeeld werd
soms, zooals in dit geval, geen naam, een andermaal:
«Haarlem, France", of ook wel; «Haarlem, Germany".
Eenmaal was de Engelsche afzender bijna gelukkig
geweest; hij adresseerde toen- «Haarlem, Nieuw-
Hollahd", niet het gevolg, dat de zending eene extra-
reis van eenige maanden naar Melbourne en terug
maakte
Wegens de zoo lage boterprijzen hebben eenige boeren
te Deventer den prijs van de melk met 4 cent per liter
verlaagd.
De Veend. Ct. geeft de volgende proeve van het
moeitevolle onderwijs in de allereerste beginselen der
rekenkunde. Onderwijzer: «Als uw vader een varken
in liet hok heeft en er nog een bij koopt, hoeveel
varkens heeft hij dan?" - Knaap: «Wie mesten gijn
zwienen". - O.«Maar als gij dan een appel hebt,
en moeder u er nog een bij geeft, hoeveel appels hebt
gij dan?" - K.: «Onze appels binnen mijnst zoeren,
en doar krieg ik pien in 't lief van". - O.: «Een arm,
bedelend knaapje krijgt van u een stuk van de boter
ham en heeft ook al een stuk in den zak, hoeveel
stukken heeft het dan?" - Ik eet mien brood zulf op".
Ongelulilieu, Jtaiupen, Misdaden, enz.
Gedurende een onweder dat j.l. Zaterdag boven
Berlijn losbrak werd een reusachtige beukenboom dooi
den stormwind ontworteld en stortte met daverend
gekraak neder.
Gelukkig waren de honderden kinderen uit de buurt,
die gewoon zijn in de nabijheid van den boom te
spelen, bij het losbarsten van de bui gevlucht, want
anders zoude, ongetwijfeld, vreeselijk onheil zijn aan
gericht.
Er waren nog slechts twee kinderen bij den boom,
het eene kind werd door de groote luchtverplaatsing
op den grond geworpen, maar bleef ongedeerd, terwijl
het andere, een knaapje, door een der takken geti-offen
en ter aarde gestrekt werd.
Op het hulpgeroep van den jongen snelden twee
heeren toe en haalden hem van onder den boom te
voorschijn het bleek dat de onderkaak was verbrijzeld
en onderscheidene tanden waren uitgeslagen, terwijl
gelaat en handen ontveld waren.
Het bericht van liet gebeurde ging als een loopend
vuurtje door de buurt en van alle kanten kwamen
vaders en moeders aansnellen om hunne kinderen, die
nog niet te huis waren gekomen, te zoeken.
De gevallen boom is zoo groot, dat men die op de
plek zelf in stukken zaagt, omdat men hem niet in
zijn geheel kan transporteeren.
Een vreeselijk feit is in het krankzinnigengesticht
te Marseille voorgevallen. In den ochtendstond had
een der bewakers twee verpleegden ieder in een bad
kuip geplaatst. Terwijl hij een poos later was gaan
ontbijten en de twee krankzinnigen dus alleen waren,
klom een van beiden uit zijn kuip en draaide de
kraan van heet water in de kuip van den anderen
om. Deze, zich niet bijtijds kunnende redden, is letter
lijk gekookt gestorven.
Buitenland.
Fran k i* ij k.
In den Parijschen gemeenteraad heeft de lieer
Vaillant den prefect van politie geïnterpelleerd over
hetgeen er den 24 Mei op Père-Lachaise is gebeurd.
Hij beschuldigde de politie gewelddadigheden te hebben
uitgelokt. Geen wet verbiedt de roode vlag, zeide
hij, en hij stelde voor, zoowel de ministers en de
prefect van politie, «die last heeft gegeven tot de
slachting", als de politiedienaren, «die het bloed van
het Parijsche volk hebben doen stroomen", te brand
merken. Verder eischte hij de afzetting en de bestraffing
van den prefect en van zestig andere dienaren van
politie. De heer Maurice Binder vond het niet zeer
gepast, dat de heer Vaillant, wiens dierbaarste
vrienden in '1876 de afschuwelijkste misdaden hebben
gepleegd, dorst spreken van eene «slachting van de
zijde der politie." De prefect van politie verdient
dank wegens het verbod der roode vlag. Maar spreker
zou wel willen weten, of de prefect de spitsvondigheid
van den minister van binnenlandsclie zaken aanneemt,
die onderscheid heeft gemaakt tusschen de roode
vlag en de roode banier. De heer Chabert was het
eens met wat den heer Vaillant gesproken had, maai
bij wilde nog verder gaanhij wilde bovendien
bij den officier van justitie eene klacht indienen tegen
den prefect van politie «wegens moord met voor
bedachten riide." De heer Gragnon, prefect van politie,
antwoordde, dat de heer Vaillant een der rnani-
festeerenden van Zondag was, en dus geen onpartijdige
getuige. Het verwonderde hem, dat die heer den
dienaren der prefectuur thans zoo vijandig was, want
op Père-Lachaise had hij de hand van een politiedienaar
gedrukt, als om hem dank te betuigen voor zijne
gematigdheid. De prefect toonde aan, dat de mani-
festeerenden begonnen zijn met uittartingen en ge
weldpleging. Het zijn dan ook de politiedienaren, die
het meest geleden hebben. Er zijn een twintigtal
gekwetsten onder hen, terwijl er van de manifesteerenden
hoogstens vier of vijf zijn gewond. De heer Despatys
stelde een eenvoudige orde van den dag voor, die
verworpen werd niet 56 stemmen tegen 9. Hierna
werd met 36 stemmen tegen 25 eene motie van den
heer Pichon aangenomen, waarbij verklaard wordt,
dat er geene wet bestaat, die het ontplooien van de
roode vlag en het dragen van zinnebeelden verbiedt,
dat zoo de stad Parijs meesteres was van de politie,
de openbare rust niet verstoord zou worden, en dat
de gekozenen van Parijs het bestuur over de politie
opeischen.
Evenmin als de Kamer van Afgevaardigden de motie»
ten doel hebbende te profcesteeren tegen het besluit
om het Pantheon zijn oorspronkelijke bestemming te
hergeven, heeft aangenomen, heeft ook de Senaat zich
niet vereenigd met het protest van den heer Ravignan
tegen liet bedoelde, decreet en dus de betreffende motie
verworpen met '192 tegen 72 stemmen.
In den nacht van Zaterdag op Zondag is het lijk
van Victor Hugo in de kist gelegd in tegenwoordig
heid van een tiental personen, waaronder de heer en
mevrouw Lockroy, Vacquerie, George Perin, Gouzien,
enz. liet stoffelijk overschot is in eene dubbele kist,
eene van lood en eene van eikenhout gelegd, terwijl
in de kist gesloten zijn de portretten van de kinderen
en de kleinkinderen, een bouquet rozen en medaillons
van Victor Hugo.
Zondagmorgen te 7 uur is het stoffelijk overschot
van Victor Hugo, te midden eener onafzienbare menigte,
naar den Are de Triomphe overgebracht, waar het
op een praalgraf werd gelegd, dat een waar monu
ment is. Dit praalgraf, dat vervaardigd is volgens
het plan van den architect Gamier, is niet minder
dan 22 meter lang. Het is versierd met een medaillon,
de Vrijheid voorstellende, alsmede met decoratiën, die
geschilderd zijn door Rube, Chapron en Jambon, terwijl
standaards en draperieën het geheel omringen.
Het timmerwerk alleen kost 6000 frs., aan rouwkrip
is 15000 frs. besteed, terwijl het geheele praalgraf
150,000 frs. heeft gekost.
Een ontelbare menigte heeft Zondag voorbij liet
graf gedefileerd. De wacht is toevertrouwd aan de
burgerwacht van Parijs te paard, aan twee eskadrons
kurassiers en aan de leerlingen der school-bataljons.
In geheel Parijs werd in de laatste dagen over
niets dan over de begrafenis van Victor Hugo gesproken.
Het stadhuis is met zwart behangen, terwijl de
meeste huizen, voorbij welke de stoet moet passeeren,
met teekenen van rouw zijn voorzien.
Verscheidene vreemdelingen zijn reeds te Parijs
aangekomen om bij de begrafenis-plechtigheid tegen
woordig te zijn. In den omtrek van het Pantheon
weiden Zaterdag fabelachtige prijzen besteed voor
vensters, waar men den stoet kon zien voorbijtrekken.
AG n g- e 1 a n cl.
De Britsche directeuren van de Suez-Kanaalmaat-
schappij hebben bij de regeering hun jaarverslag over
de scheepvaart in het kanaal ingediend. Er blijkt uit,
dat 3284 schepen in '1884 het kanaal passeerden,
d. i, 23 minder dan in 1883, maar de tonneninhoud
is met 95,639 t. toegenomen, zoodat meer grootere
schepen den waterweg zijn gevolgd. De inkomsten
bedroegen 62,378,115 francs, of 3,469,667 fr. minder
dan in 1883, hetgeen te wijten is gedeeltelijk aan
de in Jan. 1884 van kracht geworden vermindering
der passagegelden en gedeeltelijk aan de met 1 Juli
afgeschafte loodsgelden. In 'J884 passeerden het kanaal
2474- Britsche vaartuigen met 6,312,533 bruto tonnen,
300 Fransche schepen met 829,398 t., 145 Neder
landsche schepen met 359,756 t.'130 Duitsche schepen
met 238,293 t., enz.
Generaal Middleton, die aan het hoofd der Canadasche
militie, binnen zeer korten tijd den opstand onder de
Mestiezen en de met hen verbonden Indianen dempte,
heeft thans ook de voornaamste Indianenhoofden in
zijn macht. Woensdag j 1. las de Minister van Oorlog
Oaron in het Huis der Gemeenten te Ottawa een
telegram ,van den generaal voor, meldende dat niet
alleen Poundmaker, maar ook de Indiaansche hoofden
Yellow Mud, Can Man, Breaking trough Ice en
White Bear zich als gevangenen in zijn kamp bevinden
en dat zij hun wapenen, bestaande uit 210 geweren,
benevens al hun voorraad hadden overgegeven. Riel's
onderbevelhebber, Gabriël Dumont, die zich lang
schuil hield, is nu ook nabij de Amerikaansche grens
gevangen genomen.
Op officieuse wijze is Zaterdag medegedeeld, dat de
Engelsch-Russische quaestie is opgelost. Dientengevolge
zal, volgens Daily News, de heer Lessar binnenkort
afreizen om den Engelschen commissaris, kolonel
Ridgeway, te ontmoeten, ten einde de details van de
afbakening der Afghaansche grens te regelen.
Te Londen is eene nieuwe verzameling stukken
verschenen en aan het Parlement rondgedeeld, betref
fende de havens aan de Roode zee. De depêches loopen
van 1 Jan. 1884 tot 6 Febr. 1885, en verscheidene
hebben betrekking op de bezetting van Massowah
door Italië. Lord Granville verklaarde o. a. aan den
Franschen ambassadeur te Londen, dat Engeland,
hoewel op zeer vriendschappelijken voet met Italië
staande, toch geen verbond met die mogendheid had
gesloten. Volgens zijn (Granville's) gevoelen was Egypte
niet bij machte om zich op het Afrikaansche kustland
aan de Roode zee te handhaven, en vandaar dat hij
de Porte polste; hij ontving echter geen afdoend ant
woord. Engeland wil de kust niet voor zich zelve
behouden, en het kwam der Engelsche regeering voor,
dat indien bevriende mogendheden eenige haven willen
bezetten, welke niet door Egypte geëisebt wordt, zij
het met de Porte moeten vinden.
Iluitsclila n d.
De ongesteldheid des Keizers is nog niet geheel
geweken en men verneemt thans, dat den 20 Mei
zelfs eenige bezorgdheid omtrent des Keizers toestand
gekoesterd werd. De gevatte koude, die eenige dagen
geleden weinig of niets te beteekenen scheen, heeft
de pijnlyke kwaal, die den Keizer reeds jarenlang nu
en dan kwelt, verergerd en dientengevolge gevoelde
Z. M. zich zeer zwak. Voor het oogenblik echter is
alle gevaar gewekenalleen zal de Keizer zich vooreerst
nog zeer moeten ontzien, vooral bij eenigszins ver
anderlijk weder. Toch kon de Keizer reeds den 27en
weder regeeringszaken afdoen; Z. M. ontving den
Kroonprins en Prins Lodewijk van Baden, die van zijn
verlof uit Karlsruhe te Potsdam teruggekomen was.
De groothertogin van Baden, die een paar dagen langer
te Berlijn gebleven is, dan haar voornemen was, ge
bruikte met den Keizer, haren vader, dien dag het
middagmaal.
I talie.
De technische commissie uit het sanitair congres,
te Rome vereenigd, heeft het voorstel der Vereenigde
Staten verworpen, dat ieder consul de gezondheidstoe-