van f 750 voor rente en aflossing wordt bezwaard.
Men mag intusschen zeker verwachten, dat die
zwaardere last, die op de inrichting drukken zal,
ruimschoots zal worden opgewogen door den krachtiger
steun, die hlfer zal geschonken worden, nu zij nog
zooveel beter dan vroeger in staat is aan baar doel
te beantwoorden. Eene schoone toekomst moge voor
Bethanië in hare nieuwe woning zijn weggelegd.
Als een snelle en afdoende wijze om slakken in
regenachtige jaren te vernietigen, beveelt de Landb.-Ct.
liet volgende aan
Het middel is ongeblusche kalk in poeder. Het kan
zijn, dat rnen het voor algemeen bekend houdt, zeker
is het echter dat men met de manier om het met
goed gevolg te gebruiken in het algemeen niet bekend
is. Deze manier is de volgende:
Bij de wetenschap van de levenswijze van dit ver
nielend insect kan men bet slechts te lijf gaan gedurende
een enkel uur van den dag, bij het ochtendkrieken
vóór het opgaan van de zon. De slakken verblijven
den geheelen dag in den bodem. Zij komen er bij
liet vallen van den nacht uit te voorschijn, om haar
verwoestingen aan te richten tot aan het aanbreken
van den dag, en zoo vervolgens alle nachten, tot het
veld geheel vernield is, wat zich niet lang laat wachten.
Men moet daarom met de hand de levende kalk in
poeder over de geheele aangetaste oppervlakte uit
zaaien bij het begin van den dag, eenige oogen-
blikken voordat de slakken weer in den grond terugkeeren.
Men moet dit zaaien twee rnalen herhalen, met
een tusschenruimte van 10 minuten of een kwart
uur. Het nuttig effect van het middel is in deze
bijzonderheid gelegen. En ziehier waarom.
Bij het eerste uitzaaien redt zich elk met het bijtende
poeder in aanraking gekomen insect uit de branding
door langs zijn geheele oppervlakte slijm af te scheiden
daarna verlaat het die glibberige massa als ware zij
een oven. Op dat oogenblik moet de zaaier zijn tweede
hoeveelheid kalk uitstrooien.
De slakken zijn dan buiten machte om in zoo weinig
tijd de afscheiding te hernieuwen, waardoor zij de
eerste maal gered zijn, en allen, die ook maar door
het kleinste deeltje kalk poeder zijn geraakt, rollen
zich dadelijk op, schrompelen inéén en zijn voor altijd
vernietigd.
Handelt men aldus twee dagen achtereen, dan blijft
er geen enkele slak in het bewerkte veld in leven.
Het middel valt onder het bereik van ieder, daar
bijtende kalk overal en voor lagen pi-ijs te krijgen is,
en te meer, omdat men er weinig van noodig heeft
om een zeer groote uitgestrektheid mee te bedekken.
Gebluschte kalk en zelfs half gebluschte zijn tot
dit doel van hoegenaamd geen waarde, omdat zij het
bijtend vermogen, dat levende kalk eigen is, missen.
Ik moet nog eenige voorzorgsmaatregelen opgeven,
die men bij het uitzaaien van kalk nemen moet. Tegen
den wind in moet men niet loopen, opdat er geen
kalk in de oogen gerake. Is het uitstrooien afgeloopen,
dan moet men handen en aangezicht niet met water
wasschen, maar met een weinig olie, om het even
welke.
Ook is het goed om vóórdat men aanvangt en
ik beveel zulks den landbouwers aan de ooi-leden
en de neusgaten met olie te bedeelen. Dit doen de
werklieden in de kalkbranderijen, die hun leven in
dit bijtende poeder doorbrengen.
Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz.
In den laten avond van Woensdag 11. woedde een
felle brand in een tot de heerlijkheid Staverden, op
de Veluwe gelegen, behoorend dennenbosch. Door de
voortdurende droogte begunstigd en aangewakkerd
door een krachtigen noord-oostenwind, nam bet vurige
element ontzettende afmetingen aan. Eenigen toe-
gesnelden arbeiders gelukte het na eenige uren tijds
de vlammen te beteugelen. Of hier aan kwaadwillig
heid moet worden gedacht, of aan een ongeluk, is
niet met zekerheid te zeggen. Maar dat 't brand
gevaar op de Veluwe met haar heidevelden en haar
bosschen groot is, is in de tegenwoordige dagen in
alle opzichten bewaarheid.
Omtrent den boschbrand, die Donderdag woedde,
deelt dc Arnh. Ct. nader mede, dat de brand des
middags tegen één uur werd ontdekt in de bosschen,
behoorende bij bet landgoed de Zijp, gelegen tusscben
den Deelenschen- en den Kemperberger weg. De brand
ontstond aan den Deelenschen weg en al zeer spoedig
waren eenige der bewoners van Schaarsbergen ter
plaatse aanwezig om dien te stuiten. Hun klein aantal
beduidde niets tegen een element dat zijn voedsel
vond op een bodem als met buskruit bestrooid en
begroeid met jonge dennen.
Tegen 3 uur kwam meerdere hulp opdagen, waar
onder een afdeeling van het garnizoen, onder de
oordeelkundige leiding dei- luitenants Kantelaar en
Boellaard, waardoor beperking van het brandende
terrein mogelijk werd en de brand stuitte tegen den
emperberger weg.
I Ware geene krachtige hulp aanwezig geweest, ook
die weg zou voor het vuur geen hinderpaal geweest
j zijn verder te gaan. Reeds de overzijde, het landgoed
j Warnsborn, vatte vuur, maar werd in bedwang ge-
houden.
De tot Warnsborn behoorende boerderij en uit-
I spanning Rustwat, waarvan den vorigen dag een
J gedeelte afbrandde, werd op het laatste oogenblik door
I het overwaaien van vonken op de rieten daken een
prooi der vlammen. Al het getimmerte, daartoe be
hoorende, bestaande in groote schuren, schaapskooi
I enz., Woensdag gespaard, brandde bijna totaal af.
Zeer spoedig was de burgemeester aanwezig. Men
raamt het verbrande terrein op p. m. 30 hectaren.
Bij den grooten boschbrand, die Donderdag j.l. onder
1 Schaarsbergen, op een uur afstand van Arnhem, plaats
i had, heeft, naar de Arnh. Ct. bericht, de telephoon
bijzonder groote diensten bewezen. Om vijf minuten
voor één telephoneerde de jager van Warnsborn" dit
aan den heer De Bruijn, die bet onmiddellijk naar
het gemeentehuis over telephoneerde. Om één uur,
dus vijf minuten nadat het onheil opgemerkt was,
J wist men aan het gemeentehuis en de brandweer te
Arnhem de juiste plaats en den omvang van den
brand, en welke weg genomen moest worden, om
het doelmatigst hulp te kunnen verleenen. Zónder die
1 vlugge mededeelingen was de hulp later uitgezonden,
en misschien, ja hoogst waarschijnlijk, niet op de
i doelmatigste plaats aangekomen.
i Buitenland.
JB e 1 g i e.
j In de Moniteur zijn weder zes koninklijke besluiten
opgenomen, waarbij aan gemeentebesturen dispensatie
verleend wordt van de verplichting, om minstens ééne
openbare school te onderhouden. Het aantal gemeenten
zonder openbare school bedraagt reeds 69. In die zes ge
meenten zijn, ter vervanging der openbare school, zes
bijzondere scholen geadopteerd, waaraan 10 onderwijzers
en onderwijzeressen verbonden zijn; van die '10 zijn er
slechts 2 in 'tbezit van een wettelijk diploma! De
Flcindre libérale zegt, dat de minister Thonissen aan
de ambtenaren dei- afdeeling onderwijs gelast heeft,
in 't vervolg de formulieren voor de bekrachtiging van
het adopteeren van bijzondere scholen de vermelding
weg te laten, dat het onderwijzend personeel uit leeken
of geestelijken bestaat.
Volgens het verslag betreffende den staat der
schatkist op '1 Januari 11. sloot de gewone dienst van
'1882 met een tekort van 15,211,844 en die van
1883 met een tekort van 18,309,400 frs. Voor '1884
waren de gewone inkomsten geraamd op 320,448,727
frs., maar zij zullen waarschijnlijk blijken niet meer
te bedragen dan 305,619,000 frs. De gewone uitga
ven, voor dit jaar geraamd op 326,870,747, beliepen
323,901,036 frs.; een tekort derhalve van 18,282,036
frs. Alles samengenomen is er sedert 1830 22,168,710
frs. meer ontvangen dat uitgegeven, wat den gewonen,
en 5,789,646 frs. meer uitgegeven dan ontvangen,
wat den buitengewonen dienst betreft.
In de Kamer heeft de minister der spoorwegen enz*
Vandenpeereboom, verleden Woensdag o. a. over de
quaestie der zondagsrust gesproken. Hij verklaarde,
zonder nuttige takken van dienst te benadeelen, noch
eenige vermindering te brengen in bezoldigingen, zoo
veel doenlijk die rust aan zijn onderhebbend personeel
te willen waarborgen. Trouwens, zeide hij, andere
landen waren hierin voorgegaan, en men mocht er
zich over verwonderen, dat Belgie in dit opzicht nog
zoo ten achteren was. Op de werkplaatsen, ten aanzien
van goederentreinen, betreffende de brievenbestellers
kon veel gedaan worden en verklaarde de minister
belangrijke maatregelen genomen te hebben. De
Zondagsrust, zeide hij, is uit een zedelijk oogpunt en
voor de gezondheid noodzakelijk.
iv r a n li ij 1ï-
De Fransche gezant in China, de heer Patenótre,
heeft zich, overeenkomstig de instructiën der regeering,
naar Tien Tsin begeven, waar hij voor het einde dezer
week verwacht wordt. Zoodra hij het consulaat dier
stad betrokken zal hebben, zal hij met de Chineesche
gevolmachtigden onderhandelingen aanknoopen voor
het sluiten van een definitief vredes- en handelsverdrag,
op de grondslagen, die den '11 Mei '1884 vastgesteld
zijn. Deze grondslagen zullen in dien geest gewijzigd
worden, dat Frankrijk zekere voorrechten bij den
invoer zijner waren zal eischen. De Fransche gezant
en gevolmachtigd minister in China zal in deze zen
ding bijgestaan worden door den heer Bistelhüber,
consul te Tien Tsin, den eenigen Franschen agent,
die gedurende het tegenwoordig conflict op zijn post
gebleven is.
Rusland.
Petersburger bladen melden, dat een oproer in
Afghanistan is uitgebroken, omdat het volk het er
voor houdt, dat de samenkomst van den Emir met
den onderkoning van Britsch-Indië geen bevredigende
uitkomst opgeleverd heeft. Sommigen geloofden, dat
Engeland aan den Emir een valstrik bad gelegd;
anderen vreesden dat hij te inschikkelijk zou zijn.
Vóór zijn vertrek werd beraadslaagd over het even
tueel toelaten van Britsche troepen op Afghaansch
grondgebied op hunnen marsch tegen de Russen, en
het besluit viel in ontkennenden zin (sedert echter is
half-officieel het tegendeel bericht), daar het volk den
Engelschen vijandig gezind is en zijn misnoegen over
de reis van den Emir niet verheelde. Men trachtte
het volk gerust te stellen door de verzekering, dat
de Emir met troepen reist en dat geen bezorgdheid
voor zijne veiligheid behoeft te bestaan. De malcon
tenten onder de Afghanen hebben, waarschijnlijk onder
steund door Ejoeb Kham, die in Perzië vertoeft (waar
hij thans als gevangen man behandeld wordt) van
Abdurrahman's afwezigheid gebruik gemaakt, om hem,
Emir, als verrader voor te stellen, die hen aan de
Engelschen verkoopen wil en, onder voorwendsel van
een oorlog met Rusland, Afghanistan voor hen wil
openstellen. Het bloedige gevecht aan de Kuschk-rivier
heeft de vijandige stemming tegen den Emir zoowel
als tegen Engeland doen toenemen, temeer daar de
Afghanen gelooven dat de Engelschen het gevecht
hebben uitgelokt, alleen omdat zij het noodig achtten
vroeger in Afghanistan te komen. Anderen veronder
stellen, dat dit gevecht geleverd is geworden met
voorkennis van den Emir, die opzettelijk voortging
alle verdenking van zich af te werpen. Indien de
Russen de nederlaag geleden hadden, zou het prestige
van den Emir verhoogd zijn gewordenin het tegen
overgestelde geval was hij voornemens Engelsche hulp
in te roependoch dit plan is door den nu uitge
broken opstand verijdeld.
Turkij e.
De Petersburgsche correspondent van de Daily News
heeft vernomen, dat Rusland van Turkije de stellige
verzekering heeft ontvangen, dat in geval van oorlog
aan geen Engelsch pantserschip zal worden vergund
in de Zwarte Zee te komen. Er was bijgevoegd, dat
de Dardanellen in enkele uren konden zijn gewapend. -
Aan de Agence Havas wordt uit Konstantinopel ge
meld, dat de ambassadeurs van Rusland, Duitschland,
Frankrijk en Oostenrijk de Porte hebben uitgenoodigd
den Bosphorus voor de oorlogvoerenden te sluiten.
Gemeiigd Buitenlandscli Nieuws.
Iemand, die sedert onderscheiden weken een groot
aquarium met zeedieren voor het publiek tentoonstelt,
dus deelt het Frankf. Journ. mede, had uit Triest
drie vaten zeewater laten komen, omdat, gelijk bekend
is, de zeedieren slechts daarin kunnen blijven leven.
Toen de vaten de grenzen passeerden, trokken zij
door hun omvang de aandacht der douanen, en toen,
op de vraag wat zij bevatten, het antwoord luidde «zee
water", kwamen de ambtenaren tot de gevolgtrekking,
dat zij aan vechten onderhevig waven, daar men uit
het water wellicht zout zou trachten te winnen.
De plechtige verzekering van den eigenaar van het
aquarium dat hij daar geen oogenblik aan dacht,
bleek vruchteloos en de drie vaten water werden aan
de grenzen teruggehouden, omdat men niet wist op
welke wijze men ze moest belastenondertusschen zijn
de meeste dieren op jammerlijke wijze omgekomen.
Het eiland Caprera is door de weduwe en de kinderen
van Garibaldi aan het Italiaansche rijk afgestaan en
het daarop betrekkelijk document is 9 dezer te Genua
door den minister van binnenlandsche zaken onder
teekend. De overdracht is geschied onder de volgende
voorwaarden: '1°. het stoffelijk overschot van den
generaal zal steeds op het eiland blijven berusten;
2°. de weduwe en kinderen hebben het recht om in
hetzelfde graf te Caprera bijgezet te worden; 3°. de
regeering zal op het eiland een hospitaal stichten
voor gebrekkige matrozen en soldaten4°. er zal daar
een monumentale vuurtoren verrijzen5°. het eiland
zal nooit tot verbanningsoord of strafplaats mogen
gebezigd worden; 6°. de familie behoudt het recht
om het huisje van Garibaldi tijdelijk te bewonen.
Garibaldi betaalde indertijd het eiland met 40,000
francs; zijn erfgenamen hebben het nu aan den staat
«afgestaan" voor een som van 3,000,000 francs. De
publieke opinie is met den aankoop op deze voorwaarden
weinig ingenomende regeering moet er alleen toe
overgegaan zijn, omdat zij vreesde dat men het stoffelijk
overschot van den generaal te eeniger tijd naar Rome
zou willen overbrengen.
De zoogenaamde »christen"-koning Johannes van
Abessinië, de Negoes, zooals zijn titel luidt, beweert,
dat hij afstamt van koning Salomo. Eenige jaren
geleden heeft hij, in navolging van een Europeesch
gebruik, een ridderorde ingesteld, welke naar den
naam zijns voorvaders is genoemd «Chatem Soeleiman",
d. i. Salomons zegel. In 't vorige jaar heeft hij aan
een Italiaansch kunstenaar, Nardi geheeten, de taak
opgedragen een troon te vervaardigen, die volkomen