Jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman heeft, nu de Kamer op reces is, zijn propaganda-tocht voor de anti-revoJutionaire richting hervat. Dinsdagavond trad hij te Zutfen op in eene vergadering van den anti- revolutionairen-bond, die door den voorzitter dei- Tweede Kamer, mr. .E. baron Mackay, gepresideerd werd. Nadat de voordracht geëindigd was, interpelleerde een geestverwant, dr. E. H. van Leeuwen, den spreker over zijn standpunt in de verhouding van de kerk tot den staat. Van liberale zijde nam de heer Cuperus, naar wij meenen redacteur van de Zutf. Ctaan het debat deel. Woensdagavond was de heer Lohman aan het woord in eene vergadering van Patrimonium te Zwolle. Hier strekte, blijkens het verslag, dat de Ziuolsche Ct. er van geeft, zijn betoog voornamelijk tot bestrijding, zijdelings, van het bekende oordeel, dat de minister Heemskerk bij de jongste onderwijs-debatten in de Kamer velde over den toestand van het onderwijs in de 17e en 18e eeuw, toen in ons land de richting, welke thans meer bijzonder vertegenwoordigd wordt door de anti-revolutionaire partij, alleen in de regeering aan het woord was. Hier mengden zich een docent aan de christelijk-gereformeerde theologische school te Kampen, dr. H. Bavinck, en een jeugdig onderwijzer in het debat. Eene dame te 's Gravenhage had bij de schoonmaak en in de bij die gelegenheid meestal heerschende manie tot opruimen, aan de meid eenige papieren en doosjes gegeven om te vernietigen zonder zich, zooals later bleek, voldoende van den inhoud op de hoogte te stellen. De meid, wel wonder! volstrekt niet nieuwsgierig, gooide een en ander in het fornuis. Na eenige oogenblikken volgde een vrij sterke ontploffing. Een pan met geurigen inhoud voor 't diner, sprong aan stukken en juist terwijl de meid een onderzoek naar de oorzaak van de verwoesting wilde instellen, volgde een tweede explosie en werd een gat in den bodem van een tevuurstaanden waterketel geslagen, waardoor een zelfwerkend bluschtoestel ont stond, dat even vlug als het Grinnell's-bluschapparaat het vuur doofde. Bij het nu ingesteld onderzoek bleek, dat in een der papieren of doosjes 5 of meer revolverpatronen, welke de heer des huizes in een laadje van een kast had geborgen, waren geweest, althans 3 gevulde patronen werden nog gevonden. Een der te Sneek verschijnende bladen bevat de volgende advertentie: »Dat een stoomboot-kapitein zijn ledigen tijd, zoo hij er anders geen raad mee weet, bezigt voor koffie- huisbezoek, laat ik daar, maar dat hij ervan een kibbelpartij, moordgeschiedenis fabriceert, waarvan hij in zijn onwetendheid?? de gevolgen niet berekent?? is een handelwijze waarmeê hij zichzelf veroordeelt aangenaam zou het mij zijn onder getuigen den naam van dien uitstrooier der praatjes van mij in omloop, 't een al lager dan het andere, te ontmaskerenook zal ik daartoe de noodige maatregelen nemen, waarbij ik de hulp van ieder weldenkende verzoekde namen van zulke personen in de maatschappij zijn noodig publiek, opdat ieder zich wachte voor schade. Piet er Bruinsma.," Uit goede bron meldt men, dat weldra te ver wachten is de benoeming van dr. A. J. van Pesch, hoogleeraar in de wiskunde en mechanica aan de Universiteit van Amsterdam, tot opvolger van dr. Bosscha als directeur der Polytechnische school te Delft. Buitenland. Gri'oot-Britta.11 j e. Veel wordt er geschreven en gesproken over het gebeurde aan de grens van Afghanistan en de lust om met Rusland te gaan oorlogvoeren is hierdoor sterk toegenomen. De bladen wijden alle hoofdartikelen aan de houding van Rusland bij het voorgevallene en daaronder komen niet weinige voor, die in groote opgewondenheid zijn gesteld. De Standard o. a. zegt, dat het de plicht is der regeering om den gezant terug te roepen, indien niet binnen 24 uren de meest volledige genoegdoening is ontvangen. Het blad besluit met er op te wijzen, dat het eind der worsteling voor Rusland zal zijn het bankroet, gevolgd door een revolutie en het uiteenvallen van het rijk in kleine deelen. Men verzekert dat de meerderheid van het kabinet zich niet wil tevreden stellen met het desavoueeren van generaal Komaroffs handeling door den heer Von Giers, maar dat zij eischt, dat Rusland zijne troepen tot Sarakhs, en dus geheel buiten het betwiste gebied zal terugtrekken. Vrijdag werd het gerucht verspreid, dat de ministers de koningin hadden verzocht om uit Aix-les-Bains terug te keeren, Dit is echter niet juistde crisis is nog niet gekomen in het stadium, waarin de tegen woordigheid der koningin onmisbaar is. Door Russische agenten zijn heden groote sommen geboden om snelvarende Engelsche stoomschepen aan te koopen. In Engeland is men met het sluiten van zulk een koop niet geslaagdmaar uit Amerika heeft de Russische regeering meer dan ééne aanbieding ontvangen voor den verkoop van snelvarende stoom schepen Lord Dufferin, de onderkoning van Britsch-Indië, waarschuwde Vrijdag de regeering in eene dépêche, dat het in geheel Indië een hoogst noodlottigen indruk zal maken, wanneer men Rusland niet noodzaakt aan de verplichtingen, die het op zich genomen heeft, getrouw te blijven. Alle Indische ambtenaren dringen thans op ooi log aan, omdat nu de invloed van Rusland in Centraal-Azië nog niet is gevestigd. De regeering heeft het antwoord van Rusland over het gebeurde aan de grens van Afghanistan ontvangen en, zooals de heer Gladstone Vrijdagavond in het Lagerhuis mededeelde, wordt daarin verklaard, dat de Russische regeering reeds opheldering aan generaal Komaroff over zijne handeling heeft gevraagd. Naai de heer Gladstone vermoedt, heeft het woord reeds" deze beteekenis, dat ophelderingen zijn gevraagd voordat sir Edward Thornton, de Engelsche ambas sadeur, in gedachtenwisseling was getreden met den heer Von Giers. Tevens herhaalde laatstgenoemde zijne verzekering, dat do Russen Pendjeh niet bezet hebben, maar naar hunne vroegere stellingen zijn teruggekeerd. Rusland. In het officiëele regeeringsblad is het rapport op genomen van generaal Komaroff, over het tusschen de Russen en de Afghanen geleverde gevecht. Blijkens dit rapport, had de generaal op '17 (30) Maart de Afghanen, die op den Russischen oever der Kushk, verschansingen aanlegden en zelfs in den rug dei- Russische linie posten opstelden, herhaaldelijk uit- genoodigd den linkeroever der Kushk en den rechteroever der Murghab te ontruimen. Hij ontving ten antwoord dat de Afghanen, ingevolge den raad hun door de Engelschen gegeven, zich niet konden terugtrekken. Toen generaal Komaroff den daaropvolgenden dag, om aan zijnen eisch klem bij te zetten, maar op eene vredelievenden uitslag rekende, tegen de stelling der Afghanen oprukte, openden laatstgenoemden hun kanonvuur en deden zij een aanval met hunne ruiterij. Het Journal de St. Petersbourg zegt: Volgens dit verslag kan er geen sprake meer van zijn, dat de aanval van den kant der Russen geschiedde. Ook uit eene tweede dépêche van sir Peter Lumsden is dit gebleken. F r a n k r ij k. De commissie voor het onderzoek der staatsbegrooting heeft tot haren voorzitter den heer Rouvier, ex-minister, gekozen. Het oordeel van den heer Rouvier is dat de begrooting voor '1886 slechts een kopie der begrooting voor 4885 kan zijn, want wilde men iets veranderen, dan zouden ernstige maatregelen genomen en nieuwe belastingen ingevoerd moeten worden. Het tekort is op ongeveer 67 millioen geraamd en tot dekking daarvan wordt gerekend op de opbrengst der verhoogde rechten te heffen op granen en vee, en op de toe passing van het stelsel, de sommen, welke de Staat tot rentewaarborg aan de groote spoorweg-maatschap pijen betaald heeft, op een afzonderlijke rekening te brengen; een stelsel reeds door Thiers met goed gevolg in de Nationale Vergadering verdedigd. Ook in de heer Rouvier vindt het thans een voorstander. De heer Jules Roche, insgelijks zaakkundige op financiëel gebied en tot rapporteur benoemd, is van hetzelfde gevoelen. Van de 33 leden der commissie behooren 25 tot de oude meerderheid, welke tot het laatste oogenblik het Kabinet-Ferry gesteund heeft. In de Fransche diplomatieke kringen is men voor een scheidsrechterlijke uitspraak van het geschil-tusschen Rusland en Engeland. Men schijnt overigens te Parijs niet gerust over den afloop van het conflict, want verscheiden handelshuizen zouden reeds naar Engeland geseind hebben, dat zij in den eersten tijd niet van Engelsche schepen voor hunne goederen willen gebruik maken. Men leest in het Journal officiel: «Dépêches uit Peking hebben sedert verscheidene dagen bericht, dat de vrede gesloten was tusschen Frankrijk en China. Inderdaad, tengevolge der onderhandelingen met een gemachtigde der Chineesche regeering zijn de vredes- preliminairen den 4 April te Parijs geteekend. Op deze acte zou te Peking de afkondiging volgen van een keizerlijk besluit, waarbij de overeenkomst van 41 Mei 1884 (de overeenkomst te Tientsin gesloten) geratificeerd en aan de Chineesche legers van Kuang-Si en van Yunnan bevel gegeven wordt op bepaalde termijnen zich terug te trekken van de (Tongkineesche) grenzen. Dat besluit moest door den onderkoning van Tcheli ter kennis worden gebracht van den Franschen consul te Tientsin. Den 9 April heeft de minister van buitenlandsche zaken te Parijs van den Franschen gezant te Shangaï een telegram ontvangen, waarin hij meldt, dat dit besluit in behoorlijken vorm uit gevaardigd en hem ter kennis gebiacht is". Niettegen staande de Chineesche regeering de vredes-preliminairen heeft geteekend, heeft de minister van oorlog bevolen met het zenden van troepen naar Tongkin voort te gaan. Te Toulon worder. 4000 man, 4000 paarden en muilezels, '10,000 ton oorlogsmateriëel en 7 batte rijen artillerie ingescheept naar Tongkin. De oud-minister Ferry heeft aan de Times den volgenden brief gericht«Mijnheer, de jongste artikelen, welke de Times gewijd heeft aan de geschiedenis der onderhandelingen, die tot een oorlog met China geleid hebben, schrijven mij eene rol toe, evenzeer in strijd met mijn karakter als met de gebeurde feiten. Het is mijn plicht, luide te protesteeren tegen beschuldi gingen waarin zelfs de souverein geëerbiedigde persoon van den president der Republiek gemengd wordt. Gij zijt, mijnheer, zeer slecht ingelicht geworden. Het is onwaar, dat ik de begonnen onderhandelingen geheim gehouden en, nis mijn privaat eigendom, voor mijzeiven bewaai'd zou hebben. Ik heb ze in hun geheelen omvang en met alle bijzonderheden, zooals ik dat moest doen, aan den president van den ministerraad en aan den minister van buitenlandsche zaken mede gedeeld, toen zij mij, in den namiddag van Zondag 5 April, wel hun definitief aanvaarden van de opdracht wilde inededeelen. Ik liet hun het protocol, dat twee dagen vroeger door den heer Billot geteekend was, lezen. Wat betreft de dépêche Hart, die aan den heer Campbell het keizerlijk decreet aankondigde, dat den 6 April te Peking uitgevaardigd was, en waarbij, in overeenstemming met het protocol, bevel werd ge geven tot de tenuitvoerlegging van het tractaat van Tientsin en de ontruiming van Tongkin, deze dépêche is mij door den heer Campbell zeiven Dinsdag 7 April medegedeeld, een half uur vóór de zitting, waarin de verklaring van het nieuw kabinet aan de beide Kamers moest worden voorgelezen. Ik had nog maar juist den tijd, om eerst den president der republiek per telephoon daarvan kennis te geven, vervolgens den president van den ministerraad, die op het paleis-Bourbon en den minister van buitenlandsche zaken, die in den Senaat was, en dat eenige oogenblikken vóór het begin der zitting. Gij ziet, dat er in deze zoo eenvoudige feiten noch krijgslist, noch berekende achterhouding is, noch schending der constitutioneele regelen of der convenances in zake regeeringsbeleid. Uwe beschuldiging tegen mij heeft van dit oogenblik geen grond meer. Gij zult, ik twijfel er niet aan, zoo eerlijk zijn, dit te erkennen, en deze rectificatie op te nemen. Uwe talrijke lezers moeten niet meenen, dat de Fransche staatslieden de politiek van hun grootsch land behandelen als een vossenjacht of eene vaudeville met verrassingen." Gemengd Buitenlaiidscli Nieuws. Een Minister in de knel. - Te Constantinopel had 1.1. Maandag eene scène plaats, die den Turkschen Minister van Financiën lang zal heugen. Terwijl hij op zijn bureau rustig zat te werken, stormden plotseling eenige woedende vrouwspersonen binnen, die de wachters aan de poort ondersteboven geloopen hadden. Zij eischten van Z. Exc. het achterstallige loon hunner mannen. De ontsteltenis was niet gering, want de dreigende megaera's werden weldra door andere gevolgd, zoodat in eenige minuten het vertrek gevuld was met vrouwen die een vreeselijk rumoer maakten. Een sterke afdeeling politie was wel spoedig genoeg toegeschoten, doch moest, na vergeefsche moeite om de vrouwen te be wegen het hotel te verlaten, het terrein aan de amazonen overlaten. Na aan de vrouwen allerlei mooie beloften gedaan te hebben, slaagde de Minister er eindelijk in een der ramen te bereiken en daaruit te ontvluchten. Een tweede editie van het bekende Tissa-Esslar- proces wordt in uitzicht gesteld. Gelukkig echter is er ditmaal geen bloed vergoten en de heldin van den zoogenaamden ritueelen moord verkeerd in blakenden welstand. Te Deutsch-Lipcse in de Noord-Hongaarsche provincie Lipta, zou een Israëlitische winkelierster, Rosa Schönstein geheeten, een 44jarig boerenmeisje, dat uit het naburige dorp in haar winkel kwam om suiker te koopen, in den kelder gelokt en daar opge sloten hebben. Het boerinnetje hoorde daar hoe het plan beraamd werd om den volgenden dag het christen meisje in de synagoge te slachten. In doodsangst bracht zij de volgende uren door, tot des avonds de dochter van de joodsche viouw kwam om haar eten en drinken te brengen en zich verbidden liet om rnet het gevangen meisje van kleederen te verwisselen en in haar plaats in den kelder te blijven, totdat de andere tijd had om te ontkomen en naar haar dorp te vluchten. Daar bracht haar verhaal alles in beweging en men vreesde voor een herhaling der joden-vervolgingen, die reeds vroeger daar en elders voorkwamen. De regeering heeft terstond maatregelen genomen om de orde te handhaven en een onderzoek naar het gebeurde in te stellen. Algemeen neemt men aan dat de geheele zaak

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1885 | | pagina 2