ZIERIKZEESCHE COÜRANT.
voor het arrondis- sement Zierihzee.
1885. No. 27. Zaterdag 11 April. 88ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJ DAG- AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 1,Franco per post f\
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent.
PRIJS DER ADVERT ENTIEN:
Per gewone regel 10 Cent. H u w e 1 ij k s -Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 Cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag- voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAIV.
Geen oude vrijers en geen
oude vrijsters meer.
De Minister voorkomt onze wenschen.
De sociale kwestie liij uitnemendheid,
dat is het toenemen van het coelibaat en inder
daad er is een wetsvoorstel, dat van over
wegenden invloed kan zijn op de vermeerdering
van huwelijken.
Br is een geweldig geschreeuw in den lande
opgegaan over algemeen stemrecht;
velen hebben niet alleen den volke willen be
duiden, dat ieder gerechtigd was een evenredig
deel aan *t bestuur des lands of althans aan
de keuze van bestuurders te nemen, maar men
spiegelde hen zelfs voor, dat algemeen stem
recht een einde zou maken aan alle armoede,
aan alle misdaad, aan alle onkunde. Algemeen
stemrecht was als de Holloway-pillen en het
Hopbitter inderdaad een afdoend geneesmiddel
voor alle kwalen.
Twee dingen wekken in dezen onze verwon
dering, n.l. ten eerste, dat dit eenvoudig ge
neesmiddel niet vroeger ontdekt is en ten andere,
dat men in Frankrijk b.v., waar algemeen stem
recht is ingevoerd, dezelfde maatschappelijke
kwalen en ellenden vindt als bij ons.
Br moet buitengewoon groote uit
breiding van stemrecht zijn, zal er een einde
komen aan de club-regeering, waaronder we
sinds jaren gebukt gaan, maar er moet ook
beperking wezen. Als men aan eiken balie
kluiver en aan eiken landlooper stemrecht ver
leent, alleen omdat ze Nederlanders zijn, dan
zal daardoor eene klasse van mensehen ontstaan,
die hun stem verkoopen voor een kwartje of
men zal een toestand in 't leven roepen als in
Amerika, waar hier en daar in verkiezingstijd
boven de herbergen een bord hangt met de
woorden »Yrije vertering voor hen, die stemmen
op den heer N. N." Zoo zou eenvoudig de keuze
van een bestuurder afhangen van den goeden
naam van de consumptie in de eene of andere
kroeg.
Men zou het onderwijs gebaat hebben altijd
als ons volk zal inzien, dat kiesrecht een voor
recht is - als er eene zekere mate kennis
gevorderd werd, om kiezer te zijn, maar de
examen-pest zou daardoor te heftiger worden
en het is dus goed, dat men daaraan niet heeft
toegegeven. Het plan, bij de grondwetsher
ziening ontworpen, draagt onze volle sympathie
weg, dewijl het eene reusachtige uitbreiding
aan het aantal kiezers geeft en daarbij alleen
1°. die personen uitsluit, die schurken zijn en
dom genoeg waren zich als zoodanig te laten
vangen en 2°. die, welke op geenerlei wijze
getoond hebben ernstige menschen te zijn of
eene plaats te willen innemen onder hen, die
deelnemen aan den algemeenen strijd, m. a. w.
het kiesrecht is toegestaan aan alle hoofden
van huisgezinnen, door geen wettelijke
bepaling van de uitoefening hunner burgerljke-
of burgerschapsrechten ontzet.
Ziedaar de staatkunde overgebracht op een
geheel ander terrein, dan dat van het onderwijs,
dat afgegraasd en platgetreden ons geen enkel
bloempje meer te aanschouwen geeft. De onder-
wijs-manier heeft ons eenige dozijnen examens
voorgeschreven, maar uit louter »specialiteiterig-
heid" is onderwijs alleen op do ongunstigste
en slordigste wijs met een kleine hoeveelheid
invloed op den maatschappelijken toestand be
deeld geworden. Bij de uitbreiding van den
omvang heeft men veel gesproken en geschreven
over »algemeene ontwikkeling", maar de onver
dedigbare voorkeur, aan enkele vakken gegeven,
is oorzaak, dat heel weinig speling aan «eigen
oordeel" is gelaten en de salgemeene", d. i. de
veelzijdige ontwikkeling tot den kleinst moge-
lijken omvang is gebracht.
Wil men nu tot welzijn des lands het staat
kundig leven opwekken en daardoor wat
tot dusverre bijna niet geschiedde invloed
uitoefenen op den maatschappelijken toestand,
dan leere men eerst aan de onverschillige menigte
dat het algemeen belang voor ieder afzonderlijk
van evenveel beteekenis is als het bijzonder
belang, verder, dat het in ieders bijzonder belang
is te zorgen, dat hij van invloed zij bij de
regeling van den gang van zaken, opdat zijne
meening en die zijner geestverwanten vernomen
worde, daar, waar het nemen van een besluit
voor het geheele rijk soms van éene enkele
stem afhangt.
Maar niet alleen dat moet men leeren, men
behoort aan te leeren inzien dat die staat het
ordelijkst en geregeldst zich ontwikkelt, waar
het grootst aantal ordelijke en geregelde huis
houdens zijn, waarvan ieder voor zich met be
langstelling den loop der gebeurtenissen volgt
en daartoe is als eerste prikkel de ontworpen
bepaling op liet kiesrecht te beschouwen. De
staat verklaart daarmede, dat hij, die een eigen
huishouden heeft, dat het «hoofd des huizes"
eene door den staat erkende plaats in de maat-
schappj inneemt. De vrijgezel, die van daag
hier, morgen daar woont, moge belasting be
talen voor de diensten hem door den staat en
de gemeente bewezen, dit is eene zaak van
belooning voor ontvangen arbeid, maar overigens
kent de staat hem niet, waar ernstige
mannen over de belangen des lands onder
handelen.
Indien er eene stelling is, die bestreden moet
worden, het is die, dat de inkomsten in den
tegenwoordigen tjd het sluiten van huwelijken
tegenhouden. De inkomsten zijn niet te laag,
maar de uitgaven zijn te hoog. Als de weelde
onder hen, die weinig inkomsten hebben, wat
afnam, dan zouden de inkomsten voldoende zijn
om te trouwen. Maar eensdeels moeten de
meisjes wat minder kostbaar gekleed gaan en
anderdeels moeten de heeren een minder bedrag-
uitgeven voor koffiehuis en biljard, en als ze
geen geld hebben om te reizen, moeten ze
thuis bijven. Waarom zjn er zooveel kribbige
meisjes en brommende heeren, doodeenvoudig
omdat er zooveel personen van beider geslacht
zjn, die knorrig en ontevreden zjn, onvoldaan
en daardoor ongelukkig, omdat ze niet ge
trouwd zjn. Die «heeren", die enkel uit zelf
zucht niet trouwen omdat zj hun inkomsten
alleen -voor zich verlangen. Ze moesten eens
weten, hoe- gelukkig het is, thuis zijn lief wjfje
te hebben en ze zouden er gaarne andere ge
nietingen voor opofferen. Laten die ongetrouwde
mannen en vrouwen het hunne er voor doen,
dat de zaken veranderen, de staat is bereid er
ook wat voor te doende staat die bj de
landverdediging den gehuwden mannen een voor
recht geeft boven de ongehuwden, de staat
kent ook liet «hoofd des huizes" stemrecht toe.
Geljk men vroeger patent nam als schuiten
voerder alleen om kiezer te wezen, zoo zal men
nu wel niet trouwen om kiezer te worden,
maar allicht kon dit eene aansporing' te meer
zjn om telkens en telkens weer te denken aan
een der eerste en een der hoogste waarheden,
die de Bjbel bevat: «Het is niet goed, dat de
mensch alleen zj
ZIE RIK ZEE, 10 April 1 8 8 5.
De heer D. H. Ezerman gaf gisteren avond een
concert mét medewerking der Gemengde Zangver-
eeniging, van het Mannenkoor en een paar leden van
„Kunst en Eer".
Het programma was dan ook rijk aan afwisseling.
Ten eerste bracht de Gemengde Zangvereeniging ten
gehoore: »die Fluclit der heiligen Familie", van M.
Bruch, dat, zooveel wij ons kunnen herinneren, hier
voor de eerste maal gehoord werd en dat bij eene
wederopvoering zeker winnen zou aan vastheid en
zekerheid. Het kwam ons voor, dat dit werk niet
genoeg was bestudeerd.
Daarop volgde Ps. 23, van Schubert, dat door het
Mannenkoor met veel gevoel en groote zuiverheid ge
zongen werd.
Verder gaf de Gemengde Zangvereeniging bijna geheel
het eerste deel van „Josua", Oratorium van Handel.
De solo's, zoowel als de koren, gaven redenen tot lof
de eerste waren in goede handen, de andere werden
over 't algemeen flink en met energie gezongen.
Na de pauze nogmaals een koor uit „Josua".
Een tweetal liederen van Mendelssohn werd ver
volgens gezongen door het zusterpaar, dat welhaast
deze stad, tot ons leedwezen, metterwoon zal verlaten.
Het eerste dezer liederen, „Gr.uss", was dan ook
recht op zijn plaats. Blijkbaar voldeden deze liederen,
vooral het tweede, zoo goed, dat genoemde dames op
algemeen verlangen een derde nummer ten beste
gaven, ofschoon velen liever een herhaling van het
tweede hadden gehoord.
De heer Ezerman zelf droeg daarop voor, een Sonate
van L. van Beethoven, op. 22, waarbij wij opnieuw
zijn meesterlijk spel bewonderden. Jammer, dat het
instrument niet beter was.
Ofschoon voor velen niet nieuw, was eene weder
opvoering van twee liederen voor saxophone, piano en
violoncello toch welkom.
Ten slotte zong het Mannenkoor Euterpe", Allego
rische Dichtung, muziek van G. A. Heinze, 't welk
met groot genoegen gehoord werd. Het werk verdient
de kennismaking ten volle, vooral om het vreemde,
dat een sopraanstem zich mengt met enkel mannen
stemmen. De dame, die zich op dien avond meermalen
had doen hooren, vervulde, ook nu weder de sopraan
solo, voorzeker een zware taak, na al 't geen zij reeds
gedaan had, maar niettemin mocht haar aangenaam
geluid nogmaals allen bekooren.
Wij vertrouwen in den geest te spreken van allen,
die belang stellen in de edele toonkunst, wanneer wij
den wensch uiten, beide Zangvereenigingen meermalen
te mogen hooren.