j In het postkantoor te Parijs zijn Dinsdag, terwijl
de ambtenaren even afwezig waren, elf aangeteekende
brieven gestolen. Twee Engelschen, met een verdacht
voorkomen, die langen tijd zich in de nabijheid van
het loket hebben opgehouden, worden van den diefstal
verdacht.
Buitenland.
terwijl eerst omstreeks half een in den namiddag het
feit bekend werd. De man lag toen, aan de voeten en
eenen arm gebonden, in zijn woonvertrek. De dader
want zoo verre uit het getuigenverhoor blijkt,
schijnt in den morgen slechts één vreemd persoon bij
de woning gezien te zijn kan bij het ontdekken
van de misdaad reeds verre van het moordtooneel
verwijderd zijn geweest, zoodat het zeer moeielijk zal
wezen dezen op te sporen. Ook moet bij onderzoek
gebleken zijn, dat de geldswaarden zijn verdwenen.
De politie doet inmiddels alles, om eenig licht in deze
duistere zaak te verkrijgen.
Een later bericht meldtWoensdagavond meende de
politie (doch slechts korten tijd) reeds den moordenaar
te hebben gevat. De commissaris van politie zag een
verdacht persoon met een pakje onder den arm, sprak
hem aan en verzocht hem te volgen, waartegen die
persoon geen bezwaar maakte. Men bad echter nog
slechts enkele schreden voortgewandeld, toen de ver
dachte zijn pak van zich wierp en het op een loopen
zette. Terstond werd hij achtervolgd en op het geroep:
houdt hem, houdt hemeen paar straten verder ge
grepen en geboeid in verzekerde bewaring gebracht.
Het bleek toen, dat het pakje een soldatenkleeding
bevatte, dat de persoon genaamd is M. S., deserteur
van het 8e regiment infanterie te Doesburg, die zich
te Wageningen in een winkel een ander pak kleeren
had aangeschaft.
Een achttal dagen geleden vond men bij de Ooster
haven te Groningen een pet met een briefje, waarop
geschreven stond: »Hier is verdronken." Nu werd
sedert dien tijd een zekere Steenhuis, wonende aan
den Meeuwerderweg, vermist, en is men, op het briefje
afgaande, op de bewuste plek en in de nabijheid gaan
.dreggen, of 't soms mogelijk was, dat de vermiste
daar werkelijk verdronken kon zijn. Aanvankelijk werd
dit met geen gunstigen uitslag bekroond, zoodat men
reeds aan een j> canard" begon te denken, totdat
Dinsdagmiddag werkelijk bovenbedoelde persoon werd
opgehaald en zijn lijk naar het academisch ziekenhuis
werd overgebracht. De handen waren met een zakdoek
gebonden.
Dinsdag 10 dezer des morgens G ure verliet de
16-jarige ouderlooze dienstknecht Hendrichs B., wonende
bij den landbouwer Van Wanrooij op't gehucht Kaat-
hoven gemeente Berlikum, heimelijk de hoeve, zonder
dat iemand wist, waar hij heen was gegaan, en zonder
eenig spoor van hem te ontdekken.
.Ieder verkeerde in de meening, dat hij zich in de
nieuwe wetering aldaar zoude hebben verdronken.
Vijf dagen achtereen werd door de landbouwers
uit den omtrek naar hem gezocht en gevischt, doch
zonder resultaat, totdat het eindelijk j.l. Zondag
namiddag, zijnde den zesden dag, een 70-tal land
bouwers, die den geheelen omtrek weder doorzochten
(na door een hondje, van den vermiste op 't spoor
te zijn gebracht), gelukte den bewusten jongen in
het Wolvenbosch te Heeswijksch-Vinkei, onder een
boom, op een legerstede van bladeren en heide, in
een deerniswaardigen toestand te vinden liggen, zijnde
hij van honger en koude uitgeput en zijne beenen
reeds gevoelloos. Hij werd door zijn vroegeren baas,
den op Kaathoven wonenden landbouwer Timmers,
in diens huis opgenomen en liefderijk verzorgd, zoodat
men door eene langzame en voorzichtige voeding hem
in het leven hoopt te behouden.
Volgens zijne verklaring, heeft hij uit vrees, dat
hij een standje zou krijgen, de hoeve verlaten en zich
toen, met het doel om zich te laten doodhongeren,
naar het bosch begeven, waar hij volgens zijne
verklaring twee dagen later wel zou gestorven zijn.
In de nabijheid van Saarbrücken is Maandagnacht
een zeer ernstig mijnongeluk voorgekomen. In de
groeven te Camphausen had eene ontploffing plaats
op het oogenblik, dat ruim 225 arbeiders in de mijn
aan het werk waren. De ontploffing, had plaats tegen
één uur in den nacht van Dinsdag op Woensdag, waarna
eensklaps hooge vlammen uit de opening van de
toegangsputten. opstegen. Spoedig na het ongeluk kwam
reeds een extra-trein aan met manschappen, die on
middellijk met den reddingsarbeid een aanvang maakten.
Dit werk zal echter veel tijd kosten en bovendien is
de hoop op het vinden van levenden gering, daar alle
ventilatiebuizen en afsluitdeuren vernield zijn.
Uit een later -bericht blijkt, dat 22 mijnwerkers
dood en 38 levend uit de diepte zijn opgehaald, zoodat
het aantal dooden ep '171 wórdt geschat. De lijken,
die men gevonden heeft, zijn zeer verbrand, terwijl
de meesten bovendien verminkt zijn door de instortingen
in de mijn ten gevolge der ontploffing. Wegens de
warme temperatuur waren alle werklieden half naakt.
De reddingswerken hebben plaats onder leiding van
den geheimraad Eilert.
De droefheid en indruk, die de ramp in deze streek
heeft veroorzaakt, is onbeschrijfelijk. Bij duizenden
stroomt de bevolking, mannen, vrouwen en kinderen,
naar de plaats des onheils. Uit een gezin zijn vijf
broeders gedood. Een jongen, die reeds twaalf uren
beneden in de mijn had doorgebracht, werd nog gered.
Omtrent de oorzaak der ontploffing is nog niets bekend.
Nog minstens acht dagen zullen moeten verloopen voor
i het laatste lijk gevonden zal zijn.
Te Andreasberg is verleden week een brand uit
gebroken, welke de treurigste gevolgen heeft gehad.
Des morgens om 5 uur ontstond brand in het huis
van de weduwe Janson, welke zooveel voedsel vond,
dat om kwartier voor zes, toen het eerste brandalarm
werd gemaakt, het geheele huis, twee verdiepingen
hoog, reeds in lichterlaaie stond. De eigenares schijnt
den brand het eerst opgemerkt te hebben. In plaats
van alle bewoners van het huis uit den slaap te
wekken, bracht zij haar koe, die op stal stond, in
veiligheid. Doordat de ongelukkige vrouw hare tegen
woordigheid van geest geheel verloren had, kwamen
acht personen in de vlammen om. De kleedermaker
Schell, die de eerste verdieping bewoonde, had, toen
hij het gevaar ontdekte, nog juist tijd met zijne
vrouw te vluchten. Intusschen was ook het jongste
kind, dat uit den slaap was wakker geschrikt, tot
de trap geloopen, waar het door een andere bewoonster
werd opgenomen en naar buiten werd gebracht. Toen
Schell, buiten zijnde, zag, dat zijne overige kinderen
nog in het brandende huis waren, ging hij terug,
maar onmiddellijk daarop stortte het gebouw in en
vond ook hij den dood onder de puinhoopen.
De werkstaking in de Borinage (België), welke men
als geëindigd beschouwde, krijgt thans weder een
dreigender aanzien. De mijnwerkers verwerpen den
goeden raad, welke hun gegeven wordt, en luisteren
naar de opstokerijen van eenige heethoofden. Het
dynamiet schijnt het middel tot schrikaanjaging te
zijn, dat zij gekozen hebben. Voortdurend hebben
arrestatiën plaats. De werkstakers zijn zeer opge
wonden en eischen de invrijheidstelling van hunne
makkers. Zij beweren, dat deze onschuldig zijn. Maan
dagnacht heeft men door middel van een dynamiet-
patvoon een venster der werkplaatsen van Hornu en
Wasmes in de lucht doen springen. De schade is
aanzienlijk. .v.
De leden der. soGiqlistjsche bakkerij d Vooruit" van
Gent hebben Zondag besloten, om te beginnen, 10000
brooden naar de werkstakers te zenden.
Engeland.
De correspondent der Daily News telegrafeert uit
Calcutta, dat volgens de laatste tijdingen van de
Afghaansche grenzen, Sir Peter Lumsden nog te Gulran
en kolonel lïidgeway te Pendjah is. Slechts zwakke
Russische afdeelingen zijn in de nabijheid. Uit Peters
burg wordt getelegrafeerd, dat de Czaar had verklaard,
dat geen overwinningen de offers zouden kunnen ver
goeden van een oorlog met Engeland. Ook het
officieuse Journal de St. Petersburg laat zich in vrede-
lievenden geest uit.
Op Engelands koloniale strijdmacht is, nu twee der
belangrijkste Britsche koloniën hulptroepen hebben
aangeboden, thans bijzonder de aandacht gevestigd.
Canada heeft een dubbele strijdmachtde volunteers
en de militie. Zij is bestemd tot verdediging van de
kolonie. De militie is onderscheiden in actieve- en
reserve-militie. De eerste afdeeling bestaat voornamelijk
uit vrijwilligers, schoon niet uitsluitend, want hiertoe
behoort ook de zee-militie, die geregeld de wateren
der kolonie bevaart. Voor de actieve-militie is de
diensttijd drie jaren; en deze, dus werkelijk geregelde,
strijdmacht heeft op het oogenblik te beschikken over
37,000 man van alle wapenen. Van de twaalf militaire
districten, waarin Canada verdeeld is, komen de grootste
contingenten op Ontario en Quebec. Te Kingston is
eene militaire academie met vierjarigen cursus, behalve
nog. drie scholen voor artillerie, die nog kans hebben
op vermeerdering. New South Wales heeft een ge
regelde macht van '11 hoofd- en 7 mindere officieren,
31 onderofficieren en 267 manschappen. Behalve deze
geregelde troepen meent de kolonie nog te kunnen
rekenen op een zee-militie van 355 manschappen en
officieren, op 14 batterijen artillerie - in het geheel
dus op iets meer dan 2000 man van alle rangen en
wapenen. Gemiddeld heeft de weerbaarheid van New
South Wales in den laatsten tijd nooit minder gekost
dan 85,000 pd. st. 'sjaars. De kolonie Victoria is in
het bezit van 13 oorlogsschepen, 4 kruisers en 3
terpedobooten, en heeft sedert 1883 tevens een land
macht (gesalarieerde militie) van 3012 man - land
en zeemacht te zamen 3438 man. Ook Victoria heeft
een militaire opleidingsschool, en schikkingen zijn
onlangs getroffen tusschen die kolonie en het Imperial
Government, waardoor een aantal officieren van het
Britsche leger bij deze academie voor 5 jaar gede
tacheerd kunnen worden. Sedert 1879 hebben de
verdedigingsuitgaven voor Victoria '110,000 pd. st. per
jaar bedragen. Zuid-Australië's volunteerkorps telt
1356 officieren en soldaten, en de South Australian
Rifle Association heeft, als scherpschutterskorps, bij
onderscheiden gelegenheden de hoogste onderscheiding
verworven. Ook Queensland en Tasmania zelfs hebben
hun kleine legermachten, varieerende van 500 tot
600 min of meer geregelde troepen. In 1882 bezat
Nieuw-Zeeland de belangrijke strijdmacht van 8593
man; maar bij de nieuwe regeling van 1883 (die
hier alleen tot de feiten iets afdoet) is zij nu gedaald
op 5782. Zelfs niettegenstaande deze belangrijke ver
mindering mag de totale strijdmacht van Engelands
Australische koloniën op niet minder dan 15000 man
worden geschat. Daarbij onderhouden de Zuid-Afri-
kaansche koloniën nog een troepenmacht, die jaarlijks
niet minder vordert dan ruim 214,000 pd. st.
Men beweert, zegt de Statist, dat Rusland zich lang
op een inval in Indië heeft voorbereid en binnen drie
maanden 95,000 man geregelde troepen in positiën
kan brengen, waaruit de Engelschen het niet kunnen
verdrijven en het Indië zou kunnen aanvallen, wanneer
het verkoos. Zij, die weten wat de Russische militaire
en burgerlijke ambtenaren zijn en hoe weinig controle
door het gouvernement werkelijk wordt uitgeoefend,
slaan daaraan geen geloof. Zij herinneren zich, hoe
langen tijd Rusland noodig had om zijn legers tegen
Turkije in beweging te brengen en hoe nadat het
al den tijd had gehad alleen door den bijstand van
Rumenië van den ondergang te Plevna werd gered.
Ruslands gebied in Azië is een derde grooter dan
Indië, maar in Russisch Azië wonen slechts 15 millioen
menschen, 2 op een vierk. mijl. Het land is niet
genoeg bebouwd, om een leger te kunnen voeden;
alles moet uit Europa komen. De wilde stammen van
Midden-Azië en Kaukasië zijn zeker bereid aan de
plundering van Indië deel te nemen, maar indien de
Russen niet goed betalen en geene overwinningen
behalen, zullen zij ook wel Engelsch geld aannemen
en Russische steden willen plunderen. Polen moet
altijd door een sterk leger worden bezet; Oostenrijk
moet worden in het oog. gehouden en in een strijd
met Engeland kan het Turkije niet vertrouwenook
aan de grenzen van Perzië en van China moet goede
wacht, worden gehouden. Wanneer men dan in aan
merking neemt, dat overal in Europeesch Rusland
ontevredenen zijn en het nihilisme niet is uitgeroeid,
dan kan men moeielijk aannemen, dat ooit 200,000
Russen aan de grenzen van Afghanistan kunnen worden
gezonden. En zoo zij daar konden komen, zouden zij
er van honger sterven.
De Russische onderhandelaar Paul Lessar heeft over
den toestand van de noordelijke grens van Afghanistan
en over de mogelijkheid van een oorlog tusschen
Rusland en Engeland de volgende inlichtingen verstrekt:
»Het avanceeren van de Russische troepen naar Pul-
i-Khatun, zoo beweert hij, is een onvermijdelijk gevolg
geweest van het voorwaarts bewegen door de Afghanen
van Bala Murghab tot Pendjeh, een punt dat op het
betwiste en door de Russisch-Engelsche commissie te
regelen grondgebied ligt. Ruslands eenige politiek is
de vrede. Een bewijs daarvan is gelegen in het door
ons gedane voorstel, dat een definitieve grenslijn worde
getrokken, waarbij onzerzijds in overweging werd
gegeven, dat die lijn zal loopen benoorden het Barkhut-
gebergte, opdat dit gebergte, dat alleen van strategische
beteekenis is, aan Afghanistan worde toebedeeld. Wij
hebben geen plannen op Herat, dat geheel buiten de
sfeer onzer operatiën ligt. Herat is een bestanddeel
van Afghanistan en kracheens het tractaat van 1873
zal het dit blijvenEen oorlog zou zoowel voor
Rusland als voor Engeland een ramp zijn. Beide Staten
zouden daardoor evenzeer lijden en geen van beiden
er iets door kunnen winnen. Ik heb dus goeden moed,
dat de zaak vriendschappelijk zal worden bijgelegd en
de grenzen tusschen Afghanistan en het Russische
rijk in Azië zullen geregeld worden zonder geweld en
met handhaving van de goede verstandhouding tusschen
de twee machtige buren Rusland en Engeland."
Het marine-budget voor 4885/86 raamt de uitgaven,
met uitzondering van hetgeen speciaal voor de Egyp
tische expeditie noodig is, op 13.090,440 p. st., tegen
11.646,000 p. st. in '1884/85. In dit aanzienlijk hoogere
bedrag is de bouw van nieuwe schepen begrepen voor
een som van 1.254,000. De voltooiing van de op
stapel staande nieuwe schepen zal zoo mogelijk be
spoedigd worden. Bovendien zal nog dit jaar de kiel
gelegd worden voor vier pantserschepen, vijf kruisers,
een torpedo-ramschip, zeven »scouts", vijf kanon-
neerbooten en vijftien torpedobooten met een geza-
menlijken inhoud van 28,052 ton. De voor den bouw
van nieuwe schepen beschikbare sommen bedragen
niet minder dan drie millioen pd., of dubbel zooveel
als ter beschikking van eenige andere zeevarende mo-