ZIERIKZIMM COUMAMT. voor het arrondis- sement Zierikzee. 1885. No. 14. Woensdag- is Februari. 88ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,Franco per post fi, Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER AD VERTENTIEN: Per gewone regel 10 Cent. H u w e I ij k s -Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKJJA'MAIV. ANNEXATIE. Ala deze of gene ons met een enkele zinsnede wilde bewijzen, hoe donker de toekomst voor ons was, dan heette het: „Duitschland zal ons annexeevenen dan verdiepte men zieli in de zwartgalligste bespiegelingen. Wij hebben ons niet zoo erg bang daarvoor gemaakt, liebt vertellen we U later wel eeDS, waarom. Die „klank", want meer was bet niet, beeft echter aan het woord annexeeren eene beteekenis ge geven, die zoo ongeveer alles in zich sluit, wat schrik kan verwekken en nn Amsterdam eene „nieuwe grensregeling" verlangt tussehen Amsterdam en Nieuwer-Amstel, wordt de wet telijke term door de Nieuwer-Amstelaars ver vangen door „annexatie", trouwens dat is bet even goed als „inlijving, afronding der grenzen, uitbreiding van rijksgebied en gedwongen ver andering van vaderland" in de hoogere politiek woorden van gelijke beteekenis zijn. De aangegeven gronden van de zijde van Amsterdam zijn, dat Nieuwer-Amstel alle voor- deelen van Amsterdam trekt en niet deelt in de lasten, dat brandweer en politie en bet onderhoud van wegen veel te wenscben over laat, dat daardoor schade wordt toegebracht aan de eigendommen van Amsterdammers op aangrenzend grondgebied en aan ben, die uit Amsterdam de aangrenzende gemeente bezoeken, dat in zaken van gemeenschappelijke rekening geregeld Nieuwer-Amstel zijne verplichtingen niet nakomt enz. enz. De hoofdzaak is in deze, dat Amsterdam het aantal belastingplichtigen wil vermeerderen en gelegenheid hebben een grootev aantal leden naar de Provinciale Staten en de Tweede Kamer af te vaardigen. Na allerlei tegenstand is de zaak eene nieuwe phase ingetreden. De commissiën in beide ge meenten zijn benoemd en de uitslag is te voor zien, een deel van Nieawer-Auistel zal aan Amsterdam worden toegevoegd. Voor eene groote stad, die zieli uitbreidt, is bet inderdaad zeer gewenscht, dat zij gelegenheid bebbe ook bare omgeving in te richten zóoals zij dat verlangt en niet op korten afstand van wellicht de schoonste of volkrijkste buurt te worden terug gehouden in verbetering en verfraaiing door de macht eener kleine naburige gemeente, die èf bij gebrek aan middelen óf bij gebrek aan helder inzicht nalaat te doen, wat behoorde gedaan te worden. Het zou een grootsch en verbeven plan zijn, Amsterdam zoo uitgebreid te zien, dat de Buiten-Amstel en bet IJ als grachten midden door de stad golfden, gelijk thans de hoofdstad reeds inderdaad aan weerszijde dier wateren hare gronden beeft. Maar al die voordeelen beletten niet, dat men zich vooraf ernstig moet afvragen niet alleen of het recht en billijk is, maar ook, of er ook nadeelen aan deze nieuwe grensregeling of gedeeltelijke inlijving of annexatie verbonden zijn. De staathuishoudkunde leert ons, hoe we eene dergelijke handeling te beoordeelen hebben. Men heeft de spreuk la propriélé c'est le vol, d. i.: alle eigendom is diefstal, verschrikkelijk genoemd en toch ze is minstens voor de helft waar, immers alle eigendom ontstaat alleen door toeëigening. Aanvankelijk had niemand iets of liever allen hadden alles te zaaien. Lang zamerhand hebben de menscben bet een en aDder voor zichzelven afgezonderd en zich dat toegeëigend en die toeëigening beeft bun een eigendom gegeven. De jachtwet bewijst, dat ook heden ten dage die regel geen letter van zijne beteekenis beeft verloren, eenige jagers gaan in een naburig jachtveld waarvan de groncl bun eigendom niet is ter jacht. De hazen behooren aan allen of aan geen van hen, maar bij, die een baas schiet, is eigenaar van den baas. Nog duidelijker bleek dat voor de markenverdeeliDg in de veenderijen in Twentbe. Op den door de gemeente vastgestelden dag begaven zicb de veenders naar het veld en ieder bakende zich door 't uitspitten van kleine stukken aard het terrein op, dat hij zich toe eigende om te zijnen voordeele te verveenen. Zoo is das eigendom wel geen diefstal, maar toch altijd ontstaan door toeëigening. Die toe- eigening heeft maar éen grens, nl. dat men zicb niet mag toeëigenen, wat reeds bet eigen dom van een ander is. Daarom is ook bet zich toeëigenen van gevonden voorwerpen strafbaar voor de wet. Maar even oud als de oudste wet is de regel, dat het bijzonder belang voor het alge meen belang moet wijken en Art. 147 der Grondwet laat op de bepaling „Niemand kan van zijn eigendom worden outzet" onmiddellijk volgen „dan ten algemeenen nutte en tegen voorafgaande schadeloosstelling". De wet van 28 Aug. 1851 (Staatsbl. No. 125) „rege lende de onteigening ten algemeenen nutte", geeft ons de volle overtuiging, dat ook zelfs de groote stad Amsterdam zicb niet in bet bezit van bet kleinste deeltje van Nieuwer-Amstel zou kunnen stellen, wanneer niet wettig en overtuigend bewezen is, dat inderdaad bet algemeen belang de onteigening vordert. De vraag doet zicb echter voor, of onteigening van grondgebied eener naburige gemeente door eene gemeente inderdaad gelijk te stellen is met onteigening van particulieren, immers het gevolg der onteigening is niet alleen vermeer dering van gemeente-eigendommen, maar ook vermeerdering van macht, vermeerdering van invloed op den gebeelen gang van zaken. Amsterdam heeft nu van de 72 leden van Provinciale Staten er 34 te kiezen tegen Nieuwer- Amstel 2 en van de 7 leden van Gedeputeerde Staten zijn 6 Amsterdammers. We komen tot den toestand in de dagen van de republiek terug, toen Amsterdam geheel Holland en Hol land geheel de republiek beheerschte. Dit is te meer waar, nu allerwege openlijk in strijd met den geest der wet wordt getuigd, dat de afge vaardigde in de eerste plaats de belangen heeft voor te staan van bet district waar hij werd gekozen. Daar moet bij het algemeen belang dienen, maar de publieke opinie vordert, dat bij in de eerste plaats het bijzonder belang voorsta. De overwegende invloed dus aan Am sterdam toegekend, door vermeerdering van het aantal leden naar de Provinciale Staten af te vaardigen, de alles overheersehende meerder heid bij Gedeputeerden, die daarvan het gevolg is, doet tekort aan de iDdividuëele macht van de kleinere gemeenten. Botterdam kau eerlang in Zuid-Holland tot gelijke maatregelen genood zaakt zijn, maar daar vindt men tegenwicht in 's Gravenbage en Leiden, om van kleinere steden niet te spreken. In België deden ziek voor Brussel dezelfde bezwaren op, welnu, de nieuwe kwartieren St. Gilles, Qnartier Leopold e. a. hebben oog sleeds evenals Sebaerbeek, Molen beek, St. Josse bun eigen bestuur, hoewel Diemand ziet, waar Brussel eindigt en de voor steden beginnen. Ons ontbreekt eene wet, die een dergclijken toestand in bet leven roept, en die het nadeel voorkomt, dat we van Amster dam's uitbreiding van macht vreezeu: het vormen van een Slaat in den Staat. Binnenland. ZIERIKZEE, 17 Februari 1 8 8 5. Evenals in de hoofdsteden van andere Rijken deed de bekende gedachtenlezer, de heer Stuart Cumberland, die thans Nederland bezoekt, zijne openbare séances in de residentie voorafgaan door een soiree particu liere". In de keurige salons van het Hotel des Indes" ontving de heer Cumberland Zaterdagavond een uit gelezen gezelschap dames en beeren. Onder de bezoekers werden opgemerktde ministers van justitie en binnen- landsche zaken, verscheidene buitenlandsche gezanten, leden van vreemde legatiën en hofdignitarissen, de burgemeester der residentie, de vice-president van den Hoogen Raad, mr. Coninck Liefsting, de inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht dr. Egeling en dr. Vinkhuizen. De heer Cumberland is een jeugdig man, van een gedistingeerd voorkomen, los en ongedwongen in zijn manieren, maar blijkbaar van zeer nerveuzen aard, wat trouwens niet te verwonderen is, indien zijn kunst om in de gedachten te lezen berust op de gevoelig heid van zijn zenuwstelsel, waardoor hij in staat is de gewaarwordingen van anderen, die hij bij den pols vat en door de kamer leidt, te voelen. Aan comperes viel allerminst in dit gezelschap te denken. De heer Cumberland kende van weinige aanwezigen den naam en den eersten persoon, dien hij uitkoos, was onze burgemeester, wiens qualiteit hem eerst later werd medegedeeld. Met den heer Patijn slaagde de proef uitnemend om een voorwerp te raden, dat deze in de gedachten had: een eenvoudig gedrukt placaat waarop het verzoek om niet te rooken was vermeld. Niet minder, ofschoon het ditmaal eenigen tijd vergde, gelukte het Cumberland de plaats te ontdekken waar een voorwerp, aan den heer mr. Coninck Liefsting behoorende en door dezen aan hem vertoond, was weggeborgen, tijdens de ziener onder begeleiding van den Portugeeschen gezant en een ander heer het vertrek had verlaten. Zeer opmerkelijk was de vlugge vinding van een vrij gecompliceerd geval. Een jonge dame, freule N., nam in haar gedachten een voorwerp, dat een der aanwezigen bij zich droeg en dat zij zich voorstelde dat aan een derde zou worden gegeven. Cumberland leidde de dame rond en voerde haar na een korte poos eerst tot de dame aan wie zij gedacht, toen naar den ring, dien deze aan den vinger droeg en dien de jonge dame in hare gedachten bestemd had voor een heer, tot wien de gedachtenlezer haar ten slotte leidde. Een vierde proef bestond in het ontdekken van eene

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1885 | | pagina 1