onservatieve partij, bestaande uit twee groepende koningsgezinden en de keizerlijken. De eersten worden weder verdeeld in: legitimisten. Orleanisten, fusionisten, zuivere clericalende tweeden inJeromisten, Victorianen, caesaristische democraten en autoritaire Bonapartisten. De tweede hoofdpartij, de republikeinsche, bestaat uit: 1°. de centrums-partij, verdeeld in: christe lijke republikeinen, gematigden, »politiciens" en »into- leranteri"; 2°. de opportunisten, d.i.Gambettisten, Ferrysten, ministeriëelen (Republikeinsche Unie), pro gressisten, voorstanders der zoogenaamde politique des résultats" 3°. de democraten, d. w. z. de radicalen, geavanceerden, atheïsten, intransigenten 4°. de uiterste linkerzijde. De derde hoofdpartij is die der revolu tionairen, welke tot in het oneindige geplitst is, maar o. a. inhoudt: de werkliedenpartij, de socialisten, col- lectivisten, communards, humanitairen, autonomisten, Blanquisten, anarchisten. Bij en boven dat alles heeft men eindelijk de groote partij der onverschilligen en onthouders, met een schilderachtig woord genaamd de »je m'enfichistes". Een Fransch keizer, die onder al deze schakeeringen niets van zijne gading vindt, spot de schrijver, moet al een zeer lastig mensch zijn. Naar men in de Gil Blcis leest, wendde dezer dagen eene groote kunstenares, in den uitersten nood ver- keerende, zich tot Gounod om eene som van 500 frs., hare bede kleedende in een gedicht. Gounod, die het geld niet ter beschikking had, componeerde eene ge- orchestreerde melodie op het gedicht en verwees haar daarmede naar zijn uitgever. Deze betaalde er 1000 francs voor. Te Exeter (Engeland) zakten Maandag 1.1. acht jongens door het ijs. Een schoorsteenvegersknecht sprong onversaagd in het gat, pakte twee jongens, twee andere klemden zich aan hem vast en, ofschoon met moeite, kwamen zij gelukkig te zamen op vasten bodem. Terstond ging hij weêr te water, greep weer twee knapen, maar een derde greep hem bij het haar en trok zijn hoofd onder water. Gelukkig had een der omstanders een touw, dat gevat werd, en zoo kwamen zij opnieuw uit het water. De laatste knaap, die zich aan den rand van het ijs vastklemde, zonk, maar Price zijn naam verdient vermelding dook nog maals in het gat en redde ook den laatsten. In het Westminster-Aquarium te Londen zijn afge richte zeehonden te zien. Zij spelen op de guitar, de trommel, de cymbalen en de bunjo, rooken en halen grappen uit. Zij duiken van hoogten, halen stokken uit het water, vangen visch, die ze ongedeerd boven brengen, en een der dieren heeft 't zoover gebracht, dat hij als menschenredder kan dienst doen. Dit wordt vertoond door een man, die met een vlot in het water omkantelt, op welk oogenblik de zeehond toe schiet en op den rug zwemmende den man, met het hoofd boven water, naar den wal boegseert. Volgens de Whitehall Revieuw zullen prinses Beatrix, de jongste dochter van Koningin Victoria, en haar gemaal, prins Hendrik van Battenberg, na hun huwelijk jaarlijks zes maanden bij de koningin en zes maanden in üuitschland doorbrengen. Gedurende hunne afwezig heid zal de hertogin van Albany de koningin gezelschap houden. Reeds vier jaren heeft de prins om de hand van prinses Beatrix aangedrongen, doch steeds heeft de koningin er zich tegen verzet. De prins bezit geen vermogen, doch de gebruikelijke som, welke de kinderen der koningin bij hun huwelijk ontvingen, zal door het Parlement ook wel aan de laatste prinses toegestaan worden. Visschen hebben niet den naam van zeer schrander te zijn, maar in de Natur verhaalt August Kappler van een schranderen visch, een warappa Erithrinus unitaeniatusdien hij indertijd te Paramaribo in een kelder onder zijn huis had. In dezen kelder, die gedurende den regentijd vol water stond, waren langs den muur steenen waterbakken, tot het bewaren van visschen en in een daarvan, den eenige die nog gaaf was, werd de visch bewaard. Hij zwom echter als er water was, door den geheelen kelder rond, maar tegen dat het water begon weg te loopen maakte hij, dat hij weder in zijn nooit uitdrogende bak kwam. De visch nu werd zoo tam, dat hij voedsel aannam uit de hand van zijn meester; als deze zich baadde in het water van den kelder, dat soms een meter hoog was, aanhoudend om hem heen zwom, zich door hem liet oppakken enz. Hij wist zeer goed zijn meester te herkennen en liet zich nooit met diens vrienden in, welke pogingen dezen ook daartoe aanwendden. Dat duurde zoo twee jaren voort, tot dat Kappler het huis verliet, en wat er verder van den tammen visch geworden is, weet hij niet. Van weinig bekendheid kan het geacht worden, dat het schellak, 't welk in de industrie in zoo velerlei opzicht gebruikt wordt, het product is van een klein diertje, een insect. Eigenlijk is het een plantaardig dierlijk voortbrengsel, omdat de plant zonder het daarbij behoorende dier, evenmin als het dier zonder de betrekkelijke plant tieren kan. Beide factoren moeten noodzakelijk samenwerken. Het diertje, de eene factor, behoort tot de schildluizen, tot het beruchte geslacht en de orde der halfvleugeligen, die onze planten, inzonderheid de perzikboomen, wijnstokken, oranje- hoornen, citroenen, oleanders enz. zooveel schade toe brengen maar nochtans ook, zooals de hier bedoeide schildluis, zeer nuttige eigenschappen hebben. Het diertje dat het schellak voortbrengt - coccos lacca - heet lakschildluis. Het is tot 1 m.M. lang - alleen het wijfje bereikt de laatste lengte ovaal, rood gekleurd en op den gewelfden rug met een randje voorzien. De voelhorens zijn half zoo lang als het geheele lichaam, aan welks achtereind men twee uit- eenloopende staartborstels vindt. Het mannetje heeft glasheldere vleugels. Het vaderland van het insect is Oost-Indië, inzonderheid het gebied van den Ganges, waar het door de bewoners wordt gekweekt. De planten, waarop zich de diertjes bij voorkeur ophouden, zijn de meelboom en verschillende vijgeboomen. Zij zoeken in groote menigte de jonge loten op, zetten zich op de spits daarvan neder, boren met hun snavel in het hout en maken dat de uiterste takjes er even eens uitzien of zij met een rood kleedje overdekt zijn. Hebben zij eenmaal een gaatje geboord, dan veran deren ze niet van plaats, maar blijven onbewegelijk aan de boomwonden kleven als de meest vasthoudende parasiet. Tengevolge van het doorboren der schors komt uit het hout het sap te voorschijn, waarmee het insect zich voedt en dat om het diertje een rand vormt, die gaandeweg door opeenhooping van het sap hooger en hooger wordt en eindelijk het geheele insect omvat, zoodat het met een schil schijnt omgeven te zijn en een ovaal vormt. Wanneer dit tijdperk is genaderd en het insect van een cel omgeven is, houdt de opslurping der sappen op. Het buitenste omhulsel wordt hard en de gewonde plantenscheutjes verdorren. Het binnenste gedeelte van de cel blijft echter ge- ruimen tijd vochtig. Ze is met een fraaie, roode vloeistof gevuld, waarin zich 20 tot 30 ovale eitjes van een schildluis bevinden, die door het doode lichaam der moeder bedekt zijn. Laatstgenoemde sterft al heel spoedig, nadat de eitjes gevormd zijn, zooals dat bij insecten meestal het geval is. Zoodra de jongen uit de eieren gekropen zijn, boren zij zich door het lichaam der moeder heen en komen zoo uit de cel. Zij begeven zich te zamen op een sappige loot van een plant en gaan op denzelfden voet voort als boven beschreven is. De cellen, die de wijfjes van deze insecten omgeven, vormen met hun rooden inhoud, die uit hars van de planten en de wasachtige afscheidingen der diertjes bestaat, een belangrijk handelsartikel, die ons twee nuttige producten leveren, n.l. de lakverf en het schellak. Door uitkoken en chemische behandeling wordt van de harscellen van het eerste geslacht van het insect in Februari en van het tweede in Augustus eerst de verfstof verzameld en daarna de hars, die van de kleurstof ontdaan is en het schellak vormt, aan blaadjes gegoten. Om een half kilo bijeen te krijgen zijn vaak 5000 tot 6000 diertjes noodig. Er zijn onderscheiden soorten van schellak, als: extra fijne oranje, granaat-schellak, fijne knooplak, witte gebleekte schellak enz. Calcutta is de stapelplaats en uitvoerhaven van het artikel. De gezamenlijke uitvoer van schellak bedroeg in '1882 omstreeks 75000 kisten (tegen 62000 in 1881 en 36000 in 1880), waarvan circa 39000 kisten hun weg vonden naar Londen en circa 20000 naar New-York. Het gebruik van het artikel is in de laatste jaren belangrijk toe genomen. Dit geldt inzonderheid voor de Vereenigde Staten, waar vooral de fijne extra oranje-soorten zeer getrokken zijn en voor 4/5 hun weg vinden. Daardoor bleef deze dan ook op denzelfden prijs, terwijl de tweede soort 2 shilling daalde. In de navolgende vijf jaren bedroeg, in centenaars, te Londen 1882 1881 1880 1879 1878 de invoer38432 648 249088 21365 37506 de levering37064 35190 28277 29294 33825 de voorraad in Dec. 34345 32530 31307 35026 43353 Te München is verleden week eene «tentoonstelling van kookkunst" gehouden, waarbij de koks van de voornaamste familiën en grootste hotels proeven van hun talent hadden ten beste gegeven, de leveranciers van eetwaren hunne beste producten uit dieren- en plantenrijk. Maar de tentoonstelling leverde ook hetgeen verder nog in eene deftige eetzaal en op eene feesttafel behoort: damast, eetserviezen, buffetten en tafels, vuurhaarden enz., benevens de zaken, die in de keuken onmisbaar zijn, tot zelfs eene verzameling kookboeken. De tentoonstelling werd druk bezocht. De Amerikanen behoeven er nog volstrekt niet bang voor te zijn dat zij op het gebied der revolver manie door de Franschen zullen worden overvleugeld, want het instrument met zes loopen speelt, gelijk uit het volgende blijkt, in Amerika nog steeds een groote rol. Bij het behandelen van een zeer geruchtmakend proces te San Francisco, trachtte een der getuigen, zekere mevrouw Showon, een revolver te voorschijn te halen, toen een advocaat eenige minder aangename opmerkingen omtrent haar karakter maakte. Deze poging werd verijdeld, maar nu snelde haar zoon op den advocaat los en het was slechts aan de tusschenkomst van diens zoon te danken dat geen bloedig voorval plaats greep, doordien hij den aanvaller onmiddellijk dreigde neer te schieten, wanneer deze het wagen zoude een revolver voor den dag te halen. De rechter Sullivan gaf hierop bevel om, met uitzondeiing van politie-beambten, niemand meer in de gerechtszaal toe te laten, alvorens na zorgvuldig onderzoek gebleken was dat hij geen wapenen bij zich droeg. De aangeklaagde in dit proces is een schatrijk man uit Californië, de gewezen senator Sharon; aanklaagster is miss Sarah Acthea Hill, die beweert dat hij met haar huwde en daarop haar kwaadwillig verliet. Sharon ontkent dat het huwelijk gesloten is, en beweert dat miss Hill slechts zijne maitresse is geweest. De rechter besliste ten voordeele der aanklaagster en Sharon werd veroordeeld om haar de helft van den gemeenschappelijken boedel die op tien mil- lioen dollars geschat wordt uit te keeren. De senator is tegen dit vonnis in appèl gekomen. De prachtige Guarnerius-viool van den beroemden Leipziger concertmeester Ferdinand David werd na diens dood voor een som van 17,000 mark door Wilhelmj overgenomen. Zij is thans voor denzelfden prijs in het bezit gekomen van prof. Zajic, leeraar aan het Straatsburger Conservatorium. De Brusselsche Commissie uit de journalisten, die zich ter tegemoetkoming in den nood der werklieden heeft gevormdzal een tweeledige tentoonstelling organiseeren, eensdeels van oude kunst, anderdeels van werken van levende meesters. Reeds hebben de bezitters van de schoonste particuliere verzamelingen hun eigen dom ter beschikking gesteld van de Commissie. Twee jongens van 15 en 13 jaren, die de ouderlijke woning te Koningsbergen ontvlucht waren, kwamen dezer dagen te Hamburg aan en informeerden aldaar met welke boot men naar Cameroen kon vertrekken. Bij de politie te Hamburg was reeds bericht van de ontvluchting der knapen ontvangen, zoodat zij spoedig weder naar huis terug gezonden werden. Na de afmattende feestelijkheden, die aan de kronings plechtigheid van den Czaar te Moskou (in het vorige jaar) verbonden waren, ging de beheerscher aller Russen, naar Amerikaansche bladen beweren, op zekeren dag eene wandeling maken. Om niet herkend te worden was hij in burgerkleeding en zijn vertrouwdste adjudant, tegenover wien hij zich op droefgeestige wijze over Ruslands toekomst uitliet, vergezelde hem. Op zeker oogenblik, toen zij buiten de stad waren gekomen, zag de Keizer een boer in gebukte houding staan, die zijn akker scheen te bewerken. Dat is Ruslands toekomst, sprak de Czaar, ter wijl hij op den boer wees en daarop sprak hij den man aan en zeide: Zeg eens vriendje, heb je den Keizer lief? Ja, Sire, antwoordde de boer. De Keizer verschrikte, toen hij bemerkte dat hij herkend waswaarom heb je mij lief? vervolgde hij. Omdat Uwe Majesteit de grootste van alle heerschers is. Is de grond hier vruchtbaar? vroeg de voz'st. Dat weet ik niet, Sire Weet je dat niet! Je bebouwt toch dezen akker? Volstrekt niet, Sire, ik behoor hier niet in' de buurt thuis. Waar ben je dan vandaan Uit Petersburg, Sire; ik waak, evenals de andere boeren, die uwe Majesteit op den weg van het Kremlin tot hier gezien heeft, over het leven en de zekerheid van uwe Majesteit, wantik behoor tot de geheime Petersburger politie.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1885 | | pagina 3