Buitenland. voor den jubilaris, noch voor de velen, die getuigen van zijn vruchtbaar streven waren, ongemerkt zou voorbijgaan. Die verwachting werd ten volle verwezenlijkt. Verscheiden deputatiën, bestaande uit voormalige ambtgenooten, uit vereenigingen tot afschaffing, uit het zendinggenootschap en verschillende philantropische lichamen, kwamen hem ten huize van een zijner zonen te Amsterdam hunne gelukwenschen, vergezeld van stoffelijke blijken van hoogachting en waardeering, aanbieden. Ook de bloemen ontbraken niet op dit schoone feest, terwijl van heinde en ver schriftelijke betuigingen van ingenomenheid, zoowel in poëzie als proza, den feestvierende werden toegezonden. Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz. De schade, welke in Italië door de sneeuw is ver oorzaakt, is onberekenbaar. Nog steeds hebben in de vallei van Suza sneeuwstortingen plaats. De steengroeve te Foggera is geheel bedekt en 15 werklieden liggen onder de sneeuw begraven. In het vlek Rivo zijn 20 huizen onder het gewicht van de sneeuw ingestort. Duizenden soldaten en arbeiders trachten wegen en dorpen vrij te maken. In een hotel te Parijs logeerde Vrijdagnacht een 58jarig handelaar in wijn uit Puligny. Hij sliep gerust toen hij eensklaps wakker werd door een helsch leven. Men klopte aan zijn deur, terwijl tegelijkertijd aller hande barbaarsche geluiden in den gang werden waargenomen. De koopman, een ware reus, wapende zich met een grooten stok en ging de deur openen. Onmiddellijk werd hij aangevallen door twee negers, die deel uitmaakten van den troep, welke in Paiijs sedert eenigen tijd is tentoongesteld en in hetzelfde hotel is gelogeerd. De heer D., de wijnhandelaar n.l., weerde de twee mannen, die blijkbaar dronken waren, van zich af, en slaagde er in ze op de vlucht te drijven. Eenige oogenblikken later kwamen zij echter terug met zes hunner kameraden. De koopman riep te ver geefs om hulp en toen een van de paneeien der deur dreigde in te storten, nam hij zijn beddelaken, bond het aan een ijzeren stang aan het raam en wilde op deze wijze vluchten. Ongelukkigerwijze brak het laken en de heer D. viel van een hoogte van 5 meter op de straat. Toen men den man vond, zag men dat zijne beide beenen waren gebroken. Zijn toestand is ge vaarlijk. In de vorige week had zekere heer M. L. aan het kantoor van het Crédit fancier te Parijs eene som van 4750 francs in ontvangst genomen, die hij in den zak van zijn winterjas had gestoken. Hij zat op een bank te wachten totdat zijn naam zoude worden opgeroepen, daar hij nog een tweede som te ontvangen had, toen iemand hem mededeelde dat een persoon, die naast hem had gezeten en het juist op een loopen zette, hem zijne bankbiljetten had onfutseld. De beétolene snelde den dief na en haalde hem aan den uitgang van het gebouw in, greep hem bij den kraag en hield hem, niettegenstaande hij op he vige wijze tegenweer bood, vast, totdat politie-beambten toesnelden. Hij werd naar het bureau van den commissaris van politie Delalonde gebracht en daar onderzocht in eene portefeuille, die niet aan den heer M. L. toe behoorde, vond men slechts vijf bankbiljetten elk van honderd francs, en in eene portemonnaie honderd francs in goudgeld. De gearresteerde verklaarde, dat dit geld hem toe behoorde en dat hij in de kantoren van het Crédit foncier niets gestolen had. Hij zeide James Canausan te heeten, drie en vijftig jaren oud en Amerikaansch onderdaan te zijn, voor eenige dagen te Parijs te zijn gearriveerd en in de rue d' Amsterdam te wonen. Terwijl de man sprak bemerkte de secretaris van den politie-commissaris, dat de Amerikaan, behalve eene vreemde uitspraak der Fransche taal, ook veel moeite had om de woorden duidelijk uit te spreken. Hij vroeg daarom of hij wellicht kiespijn had, waarop de Amerikaan antwoordde dat hij pruimde. »Spuw de tabak dan uit", zeide de secretaris. Canausan weigerde bepaald om zulks te doen, waarop de secretaris hem eensklaps een slag op den rug gaf, tengevolge waarvan de Amerikaan zijn mond opende en het pruimpje deed vallen dat uit een in vieren gevouwen bankbiljet van honderd francs bleek te be staan. Canausan weigerde inlichtingen omtrent dit feit te geven; men vermoedt, dat hij, alvorens hij de gestolen bankjes aan een zijner medeplichtigen gaf, een daarvan zich heeft toegeëigend, dat hij in de hand oprolde en bij het overbrengen naar het politie bureau in den mond verborg. Duitsohland. In een officieus opstel over de zaak der Lucia-baai zegt de Grenzboten o. a.Indien de Britsche regeering billijk is, zal de Engelsche vlag niet langer meer in de Lucia-baai wapperenzij verklaarde onlangs noch het beschermheerschap over Zoeloeland te aanvaarden, noch dat land te willen annexeeren. De onafhankelijke Zoeloe-koning Dinizoeloe heeft, in overleg met zijne raadslieden, het beschermheerschap der Zuid-Afri- kaansche Republiek eikend en tevens, in overleg met zijn Raad, in een rechtens niet betwistbaar verdrag de Lucia-baai met aangrenzend land en daarop ge vestigde souvereiniteitsrechten aan den Duitscher Ludei itz afgestaan. Dit verdrag berust thans bij het departement van buitenlandsche zaken te Berlijn. De Engelsche vlag, door een voorbarigen ambtenaar van onderge schikten vang eigenmachtig geheschen, moet ver dwijnen, ook al mocht die verdwijning eenige onge legenheid te Londen verwekken. F r a n k r ij k. De heer Leroy-Beaulieu zegt in de Débats over de uitkomsten van het afgeloopen financiëele jaar, o. a. het volgende: »Uit een nauwkeurig onderzoek van de opbrengst der indiricte belastingen over de laatste drie jaren, 1882, 1883 en 1884, schijnt te blijken, dat, in weerwil van de industriëele crisis, de com- merciëele crisis, de landbouw-crisis, de draagkracht der belastingschuldigen niet verzwakt is; vermeerderd schijnt die wel niet te zijn, maar dan toch op de zelfde hoogte gebleven. De indirecte belastingen en inkomsten hadden in 1882 opgebracht 2,260,470,000 francs, in 1883 2,293,584,000 en eindelijk in 1884 2,284,434,000 frs., d. i. wel 8 millioen minder dan in '83, maar nog altijd 29 millioen meer dan in '82. Niet de Fransche belastingschuldige derhalve is ten aanzien van het Fransche budget tekort geschoten hij vervult met nauwgezetheid al zijne plichten, veel beter dan men in een tijd van crisis hopen kon. Alles wel beschouwd, zijn de belastingen sedert twee jaar niet achteruitgegaanmaar. het budget is te veel- eischend en buitensporig. Niet bij de ontvangsten, maar geheel en al bij de uitgaven is het kwaad te zoeken Er doet zich een voor de meesten onop losbaar raadsel voor Men zegt, dat er geen werk is, dat een ontzaggelijk aantal werklieden buiten ver dienste zijn; en zie de suikerbelasting (het is waar, eenigszins verhoogd), de wijnbelasting, de alcoholbe lasting, de tabaksbelasting overtreffen met hare op brengst de raming. Van waar deze tegenstrijdigheid Waar steekt de vergissing, de begoocheling? Niet de officiëele statistieke opgaven gaan mank. De schatkist verklaart, niet meer ontvangen te hebben dan zij ontvangen heeft. Zou het kunnen zijn, dat men de beteekenis der crisis ten aanzien van landbouw, koophandel en industrie overdrijft? Zeker, dat zal de reden wezen, want eene reden moet er zijn Of liever, men geeft zich geene rekenschap van de beperkte uitgestrektheid en den bijkans tot de oppervlakte zich bepalenden invloed, welken crisissen uitoefenen in maatschappijen, zoo rijk als thans de Fransche maat schappij is Tekorten vindt men alleen op de groole belastingen, welke bijzonder den overgang van bezittingen, d. w. z. de gegoede en rijke klassen der maatschappij treffen Het geneesmiddel is dus niet gelegen in eene vermeerdering der belastingenhet zou eene misdaad zijn, de lasten, welke op het land drukken, te verzwaren. Het geneesmiddel ligt in be zuiniging, niet in min of meer denkbeeldige bezuinigingen, zooals de begrootings-commissie aanbracht, maar in degelijke bezuinigingen, hoofdzakelijk ten aanzien van ile kostbare gvoote departementen van oorlog, van marine, van onderwijs, van openbare werken." B e 1 g' i e. Het wetsvoorstel der afgevaardigden van Nijvel, tot belasting van den invoer van granen, vee,, geslacht, vleesch en boter, is door den beer Dumont, den eersten onderieekenaar toegelicht. Hij wees op den gedrukten toestand van het landbouwbedrijf; voor den landbouwer heeft men slechts raadgevingen, om zijne cultuur en zijne werktuigen te verbeteren, zijne kennis te ver meerderen; doch wat baat dit hem, ?iu onverwijlde verbetering noodig is. Eene belangrijke verhooging der broodprijzen is van het voorstel niet te vreezen, terwijl de invoer van vreemde granen voor de schatkist het verlies zal dekken, hetwelk geleden wordt door de aan den landbouw te verleenen ontheffingen. Voorzeker zal het ingediende voorstel den landbouw niet redden, maar dit is ook niet het doel der voorstellers, die slechts beoogen dezen belangrijken tak der volkswel vaart aan te moedigen. De minister-president, de heer Bernaert, vei klaarde zich tegen het voorstel, want het zou leiden tot eene verhooging van den prijs der noodzakelijkste levensbehoeften, en daardoor, zonder den landbouw te helpen, den algemeenen economischen toestand des lands ernstig benadeelen. De oud minister Jacobs, afgevaardigde van Antwerpen, wees op het nadeel, hetwelk het voorstel berokkenen zou aan de staatsinkomsten uit de spoorwegen, omdat de invoer van vreemde granen, vooral door den doorvoer, 'te Antwerpen verminderen zou. De voorstellers erkenden zeiven, dat de voorgestelde rechten den landbouw geene redding zouden brengen, zoodat zij feitelijk als fiscale rechten zouden werken, welke echter slechts door de regeering behoorden te worden voorgesteld, zoodra deze meende dat de toestand der schatkist de heffing van nieuwe belastingen noodzakelijk maakte. De land bouw behoorde op eigen krachten te steunen, en als elke tak van industrie in het streven, om gelijken tred te houden met den vooruitgang op zijn gebied en met de nieuwere eisclien, zijn toekomst te zoeken. Protectie van regeeringswege is eene ijdele en gevaar lijke illusie en doodend voor de energie. De heer Kervijn achtte de voorgestelde maatregel noodzakelijk op grond van de ongelijkheid der concurrentie tusschen den Belgischen landbouwer, die door belastingen op den boclem en op zijn bedrijf gedrukt wordt, en den vreemden, die door geene dier belastingen belemmerd wordt. De heer Houzeau was aanvankelijk tegen het in behandeling nemen van het voorstel gekant geweest, omdat de voorstellers slechts eenzijdig op de belangen van den landbouw gelet hebben, en ge heel over 't hoofd hebben gezien, dat men eene alge- meene economische crisis doorleeft, die nog slechts verergerd zou worden door het willekeurig opdrijven der prijzen van de voornaamste voedingsmiddelen. Het resultaat van eene belasting als de voorgestelde zou geen ander zijn, dan dat zij op alle consumenten zou drukken, niet ten gunste van den landbouw, daar de pachtprijzen weldra weder stijgen zouden, maar alleen ten gunste van enkele bevoorrechten, n.l. de groote landbezitters. Nadat de heer Burlet-, .een der voor stellers, verklaard had, dat de weerlegging der prin- cipiëele bestrijding van het voorstel beter verdaagd werd tot de behandeling van het voorstel a fond, werd deze discussie gesloten. Gr r oot-Brittan j e. De vreugde over het eerste succes van de expeditie van generaal Wolseley is algemeen, al beseft men zeer goed, dat nog veel bloed vergoten zal moeten worden voordat de expeditie haar taak ten einde heeft gebracht, namelijk voordat zij generaal Gordon heeft ontzet. Bijna alle bladen wijzen er dan ook op, dat naar dit eerste gevecht te oordeelen, men nog bloediger worstelingen vóór Khartoem heeft te wachten. In de militaire kringen te Londen wordt verzekerd, dat generaal Stewart reeds den nacht na het gevecht te Aboeklea, dus op den 18en, Metemneh had bezet. Dit is ook niet onwaarschijnlijk, maar aan het Britsche departement van oorlog is nog geen officiëel bericht daarover ontvangen. Metemneh is minst genomen vier dagreizen van Korti verwijderd, en daar de streek in de woestijn tusschen beide plaatsen onveilig is voor reizigers, zou een overbrenger van dépêches door een sterk geleide moeten vergezeld worden. Er moet dus wel zeker oponthoud ontstaan, voordat lord Wolseley in het bezit is van officiëel bericht over de bezetting van Metemneh. Koningin Victoria betuigde in een aan lord Wolseley gericht telegram hare bijzondere tevredenheid over de houding der troepen, en tevens haar diep leedwezen over het verlies van zoovele dappere mannen. H. M. ontving daarop van lord Wolseley een antwoord waarin o. a. wordt verklaard, dat de toestand der gewonden gunstig is. De Engelsche bladen dringen thans aan op het zenden van versterking naar generaal Wolseley. Onder de hoofd-officieren, die bij Aboeklea gesneuveld zijn, behoort ook luitenant-kolonel Burnaby, die wel licht de populairste officier in Engeland was. Hij was het, die in 1875 den beroemden «rit naar Khiva" volbracht, een tocht vol moeiten en gevaren, waarvan het verhaal, door hem zelf geschreven, zooveel opgang maakte. Bij de hinderpalen van allerlei aard kwam de achterdocht der Russische autoriteiten, die hem voor een spion hielden. Te Khiva aangekomen, met het plan om midden-Azië nog verder te paard te doorkruisen, en Bokhara en Samarkand te bezoeken, bevond hij, dat de Russische diplomatie haar wensch had verkregen, en de hertog van Cambridge, zijn chef, hem per telegram beval, onmiddellijk terug te keeren. In 1876 volgde een rit door Aziatisch Turkije, als route naar Perzië, dat hij bezocht en waaruit hij, langs de zuidkust der Zwarte Zee, naar Konstantinopel terugkeerde. Over deze reis schreef hij een boek: »Te paard door Klein-Azië". In den laatsten Carlis- tischen oorlog was hij bij het leger van don Carlos in Spanje als correspondent van de Times. In den slag bij El-Teb in het vorige jaar werd hij gewond, maar hij nam thans weder actief deel aan den dienst. Men verzekert ook, dat de graaf Saint-Vincent, die ook in den slag bij Aboeklea gewond is, aan de ge volgen is over leden. De graaf is 35 jaar oud, en heeft met de meeste onderscheiding achtereenvolgens in Zoeloeland, Afghanistan, tegen de Transvaalsche Boeren en eindelijk in Egypte gediend. Gemengd Buitenlaiidscli Nieuws. De dagbladen deëlen eene berekening mede, door een «liefhebber van statistiek" opgemaakt, volgens wien tegenwoordig in Frankrijk niet minder dan dertig politieke partijen bestaan. Vooreerst heeft men de

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1885 | | pagina 2