if
Hl
behandeling van: 1°. De Statuten der Vereeniging.
2°. De benoeming van het bestuur. 3°. De belangen
der Nederlandsche industrie met betrekking tot de
aanstaande tentoonstelling te Antwerpen. Het voor-
loopig comité, welks pogingen wij hopen dat aller
wegen steun zullen vinden, bestaat uit de heeren
A. C. Wertheim, J. M. van der Made, Alex. Daniels,
A. J. van Beek, Jacob Duyvis, J. A. N. Schagen Van
Leeuwen, Mr. D. Josephus Jitta, Secretaris.
De vermiste agent van politie uit Arnhem moet
teruggevonden zijn, en wel te Harderwijk, waar hij
met valsche papieren dienst trachtte te nemen bij het
Indische leger.
Vrijdagavond, toen trein No. 10 der Ned. Centraal-
spoorwegmaatschappij te Zwolle reeds in beweging was
om naar Utrecht te vertrekken, kwam nog een vee-
kooper aanloopen en sprong op de treeplank, zich
vastklemmende aan een coupé Ie kl. en reed zoodoende
mede, niettegenstaande de trein allengs zijne snelheid
verkreeg.
Nadat hij zoo een een poos had gestaan, beproefde
hij een coupé le klasse geopend te krijgen.
Terwijl hij hiermede bezig was, werden een heer
en dame, die zich daarin bevonden, hevig verschrikt,
toen zij hem zagen. Vermeenende dat het iemand was
met kwade bedoelingen, trachtten zij hem dan ook
het binnendringen te beletten.
Even voor dat men de IJselbrug bereikte, werd
het incident door den conducteur uit den achtersten
bagagewagen opgemerkt, die fluks naar den veekooper
ijlde en hem in zijne alles behalve benijdenswaardige
positie vasthield, tot aan 't station Hattem, alwaar de
zaak zich ophelderde. Bij het bedoelde indringen dei-
coupé '1e kl. heeft de heer den veekooper zoo geducht
op zijn bol geslagen, dat diens hoed afvloog.
N. R Ct.
Door het Engelsche Admiraliteitshof is aan het
Engelsche stoomschip »Bertha" f 9600 toegekend voor
assistentie verleend aan het Ned. stoomschip «Gelder-
land", hetwelk 8 Mei in de Roode Zee, op de reis
van Rotterdam naar Batavia in gevaar verkeerde door
brand aan boord. Drie vierde der som werd aan den
eigenaar en een vierde aan den gezagvoerder en
equipage van de »Bertha" toegewezen.
Door den heer A. D. Schot, le commies op het
residentie-bureel te Benkoelen, zijn ter beschikking
det Regeering gesteld, om in het Rijks Ethnographisch
Museum te Leiden te worden opgenomen, verschillende
voorwerpen, door hem naar de Koloniale tentoonstelling
gezonden.
Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd.
Naar wij vernemen is bij de thans herbouwde Ned.
Oliefabriek te Delft voor het houtwerk gebruik gemaakt
van de bekende brandvrije Asbest-verf. Op eene opper
vlakte van niet minder dan 3000 vierkante Meter is
deze verfstof toegepast.
De mazelen breiden zich te Zwijndrecht, voornamelijk
onder de kinderen beneden Gjarigen leeftijd, zeer uit.
De heer G. A. Vorsterman van Oyen, hoofdredacteur
van het weekblad Vooruit! vreest en o. i. niet geheel
zonder grond, dat de Maatschappij tot Nut van 't Alge-
gemeen op den duur te veel in 't belang der gegoeden
zal werken. Daarom heeft hij een open blief aan het
hoofd- en de departements-besturen gericht, welke
aldus eindigt: »Ons volk leert wel lezen, maar't leest
niet, bij gebrek aan lectuur, waarin het belang stelt,
of het leest boeken, die beter ongelezen bleven.
Zou de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen geen
volksblaadjes kunnen uitgeven over allerlei maat
schappelijke belangenkort, degelijk en in verstaanbare
taal geschreven?
Zouden die blaadjes, wier prijs niet veel hooger
moet zijn dan '1 of 1% cent, niet in zeker aantal
onder 't volk verspreid kunnen worden, op de wijze
der Unie-blaadjes, om dat volk aangaande zijn wezenlijke
belangen in te lichten?
Zou daardoor het groote doel der Maatschappij:
Volksverlichting" niet beter bereikt wordèn, dan door
de vergaderingen met de dames, waarin men een of
ander zeer gewaardeerd spreker en schrijver laat op
treden om ons te vergasten op een kernachtige, degelijke
rede, eene bijdrage over Lessings »Nathan" of Long-
fellows. «Evangeline"?
Ziedaar, mijne heeren, een denkbeeld, dat bij de
lezing van zoovele verslagen over het honderdjarig
jubilé bij mij opkwam, en dat ik meende onder uw
aandacht te moeten brengen.
Er hangt een zwangere toekomst boven Nederland.
De reactie heeft aan de eene zijde éen invloed
herwonnen, dien men voor een tiental jaren onmogelijk
zou geoordeeld hebben.
Het socialisme aan de andere zijde neemt, voorgelicht
door mannen die de gevaren niet kennen of niet willen
kennen van 't vuur waarmede zij spelen, dagelijks toe,
en de gedrukte tijden voor handel, landbouw en nijver
heid, welke wij beleven, zullen zijn krachten binnen
een niet ver verwijderd tijdperk tot een reuzenmacht
doen aangroeien.
Zou de Maatschappij tot Nut vari 't Algemeen niet
geroepen zijn om dien stroomingen een veilige bedding
te bereiden.
Mij dunkt ja!
Mij. dunkt, dat, door dien weg in te slaan, de
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen na een honderd
jarig bestaan wederom een schoone toekomst tegemoet
zal gaan."
Het vraagstuk van waar toch de taal moge ge
komen zijn, werd door een schooljongen opgelost in
een antwoord aan zijn zusje.
Deze was met hare leesles bezig en vroeg half
schreiend: Paul, waar komen toch al die woorden
vandaan
Van het twisten der menschendan komt uit
het eene woord het andere voort, zeide hij.
Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz.
Een officier, die sedert eenigen tijd aan de krijgs
school te Kassei geplaatst is-, ontving dezer dagen
bezoek van een dame uit zijne vroegere garnizoens
plaats, die naar aanleiding van sedert lang aangeknoopte
liefdesbetrekkingen met den officier dezen kwam vragen
of hij voornemens was haar tot zijne vrouw te nemen
of niet. Daar de gevraagde een ontkennend antwoord
gaf, loste de dame twee revolverschoten op hem,
waarvan een hem in de heup en de ander in den
schouder wondde. Voor nog de toegesnelde personen
de dame het moordtuig afhandig konden maken, had
zij zich reeds eenige schoten toegebracht, die niet
gevaarlijke wonden veroorzaakten.
In het dorp Feuerbach bij Stuttgart kwam een
boerenjongen in een apotheek om een geneesmiddel
te laten gereedmaken. Hij schijnt intusschen over
buikpijn geklaagd te hebben, want de apotheker bood
tot stilling der pijn een borreltje aan, dat door den
jongen boer gretig werd aangenomen. Na het gebruikt
te hebben, merkte de boer op, dat het vocht wel wat
sterk was, hetgeen den apotheker aanleiding gaf de
flesch, waaruit hij geschonken had, wat nader te
beschouwen. Tot zijn schrik kwam hij tot de ont
dekking, dat hij den jongen man carbolzuur gegeven
had. Snel werd een arts gehaald, die de maag ledig-
pompte en tevens een tegengift ingaf. Alles was echter
tevergeefs, de jonge man stierf na eenige uren van
hevig lijden. De apotheker heeft zich onmiddellijk ter
beschikking der justitie "gesteld.
Uit Antwerpen wordt aan de Meuse bericht, dat
zekere li, rentenier en ijverig katholiek, wonende in
de rue du Rhin, zich van kant heeft gemaakt met
een scheermes, uit woede omdat tegenover hem iemand
woonde, die een papegaai had, welke geregeld het
beruchte «O Vandenpeerenboom" zong, zoodra het
raam openging. H. had aan den eigenaar een som
gelds geboden om den zanger te worgen, maar deze
had geweigerd. H. bedronk zich, kwam thuis en sneed
zich den hals af.
De Harwich-boot «Ipswich" heeft Zaterdagavond,
van Antwerpen komende, het te Vlissingen ter reede
liggende Engelsche stoomschip «Stantons", kapt. Bronw,
in den grond geloopen. Tien man redden zich in de
boot en zijn na lang ronddrijven door de «Ipswich"
aan boord genomen. De kapitein en de stuurman
verdronken. De «Ipswich" is met een gat in den boeg
met de geredden te Antwerpen teruggekeerd.
Buitenland.
Grroot-Br itta.ii j e.
Weldra zal het proces-Bradlangh betreffende zijn
deelneming aan de stemming in het Lagerhuis zonder
bevoegd te zijn als afgevaardigde zitting te nemen,
opnieuw in behandeling komen. Door het hof der
Queen's bench was hem, gelijk men weet, het recht
ontzegd in hooger beroep te komen van het in eersten
aanleg gewezen vonnis, waarbij hij tot 1500 werd
veroordeeld ter zake van onwettige stemuitbrenging
in het Parlement. Bradlaugh berustte in deze beslissing
van den hoogeren rechter niet, maar wendde zich tot
het hof van appèl, en dit heeft na driedaagsche
debatten de uitspraak van de Queen's benchwegens
gebrek in den vorm, vernietigd, zoodat Bradlaugh
gemachtigd is voor eene nieuwe rechtbank de gegrond
heid van het hem veroordeelend vonnis te betwisten.
Duitschland.
De 20,000 Mark tot bezoldiging van een tweeden
directeur bij buitenlandsche zaken, welke de meerder
heid van den Rijksdag bij tweede lezing der begrooting
heeft geweigerd, hebben verscheidene pennen in be
weging gebracht en al het mogelijke wordt door de
regeeringsgezinde pers gedaan om de oppositie tot
andere gedachten te brengen voor de derde lezing der
begrooting plaats heeft. Hiervoor deelt men allerhande ver
halen mede omtrent personen die-bereid zijn de 20,000
Mark te verschaffen. Zoo zegt men, dat een Duitscher
te Parijs gedurende vijftien jaren 20,000 Mark per
jaar wil geven, wanneer met déze som de tweede
directeur kan aangesteld worden. Ook verhaalt men
van een Hamburgsche dame, die onder hare kennissen
eene inzameling wil houden om tot het noodige bedrag
te geraken. Zelf moet zij een belangrijke som ter
beschikking gesteld hebben.
Het treffendste van alle geruchten is echter dit,
dat prins Bismarck op raad zijner geneesheeren met
zijne gemalin een reis naar het Zuiden had willen
ondernemen, tot herstel van gezondheid, doch dat
daarvan thans niets kan komen, omdat de Rijksdag
den post van tweeden directeur bij het departement
van buitenlandsche zaken geschrapt heeft.
In verband met dit verspreide gerucht zegt thans
de Nordd. AU. Zeitung, in een rechtstreeks geïnspireerd
entrefilet, dat prins Bismarck, juist om het obstruc-
tionisme der vereenigde oppositie, beter zou doen thans
op reis te gaan, tot versterking zijner gezondheid,
ten einde krachten te verzamelen voor een strijd,
welke, indien de oppositie blijft zegevieren, het ver-
loopen der geheele «rijksmachine" tengevolge moet
hebben.
Prins Bismarck had Vrijdag een langdurig onderhoud
met den Keizer. Als plaats werwaarts Bismarck zich
zou begeven, worden Egypte, Italië of Madera genoemd.
Engeland.
Het bericht, dat Duitschland ook een gedeelte der
kust van Zoeloeland wil annexeeren heeft iemand, die
zich een «Afrikaander" noemt, bewogen in de Times
te verzekeren, dat de St. Luciabaai, de eenige haven
van Zoeloeland, in 1843 door Koning Panda aan
Engeland is verkocht. De Times zelve zegt niet te
kunnen gelooven, dat Bismarck zich van die haven
zal meester maken, zonder vooraf te informeeren, of
Engeland er recht op heeft, vooral daar het hier een
land geldt, -dat nog onlangs door Engelsche troepen
is veroverd en waar geene Duitsche onderdanen zijn
te beschermen. De St. Lucia-baai, zegt het blad verder,
zou bij het thans op het vaste bestaande systeem van
subsidieering van stoomvaartlijnen eene geduchte mede
dingster worden van Durban en men zou vandaar een
spoorweg kunnen maken naar Transvaal. De handelsweg
door Bechuanaland zou er veel afbreuk door lijden
en de bezitter van de St. Lucia-baai zou de veiligheid
van Natal en de Kaapkolonie in gevaar brengen. Do
Daily Chronicle is van meening, dat Engeland zeer
zeker zorgen moet, de Delagoabaai in zijn bezit te
krijgen voor het geval dat Portugal daar niet langer
meester wil zijn. De ligging toch van die prachtige
haven, de eenige goede, die aan die kust, tweeduizend
mijlen ver, gevonden wordt en de nabijheid van de
Engelsche koloniën zouden het in bezit nemen van
die haven door eene mededingende mogendheid voor
Engeland gevaarlijk kunnen maken. De Globe wijst
ook op de gevaren, aan zulke plannen voor Engeland
verbonden. Zij verzekert, dat de Hollanders in Zuid-
Afrika veel meer sympathie hebben voor de stam
verwante Duitschers dan voor de Engelschen. Vorst
Bismarck kan, meent de Globe, de Transvaal bijna
als een Staat van Teutonisch ras beschouwen en
veruitziende plannen hebben. In elk geval moet, meent
het blad, de Britsche regeering zeer op hare hoedé
zijn; Duitschland, nu het aan de westkust Angra-
Pequena heeft, bezit van de Delagoabaai te laten nemen,
is hetzelfde als alle uitbreiding van Engeland in Zuid-
Afrika onmogelijk te maken niet alleen, maar ook zou
het aan Duitschland een voorwendsel geven om zich
met alle geschillen aangaande de Transvaal en Zoeloe
land te bemoeien.
Toen lord Ripon, de afgetreden onderkoning van
Britsch-Indië, Bombay verliet, waren de straten van
den ingang der stad tot de niet minder dan 6 mijlen
verwijderde wijken der binnenstad met vlaggen en
tapijten versierd, en langs de geheele lijn, waarlangs
de stoet zich zou bewegen, stonden muziekkapellen
opgesteld. Een optocht van 30,000 werklieden vormde
het escorte van lord Ripon en de straten waren tot
dringens toe vol met kijklustigen. De markies had
75 adressen aan te nemen, die hem door deputatiën
uit Bombay, Deccan, Guzerat, Madras en Mysore voor
gelezen en overhandigd werden. Het adres van Bombay
werd gelezen door sir Jamsetjee Jeejeebhoy. Lord
Ripon antwoordde op al dat huldebetoon met een
breedvoerige rede, waarin hij de door hem in Indië
gevolgde politiek verdedigde, vertrouwende te kunnen
verklaren, dat hij Indië achterlaat in een toestand
van rust, welvaart en trouw aan het moederland, en
beter dan ooit te voren beschermd tegen hongersnood.
Plet succes van het Britsche bestuur in Indië zoo
verklaarde hij is vooral toe te schrijven aan het
leidende beginsel van Engeland, om aan het volk, dat
God aan zijn bescherming heeft opgedragen, in de
rangorde der natiën een plaats te verschaffen. Dit
'v.