ZIERIKZEESCHE COURANT. voor het arrondis- sement Zierikzee. 1884. No. 99. Zaterdag 20 December. 87ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,Franco per post fi, Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk eeu dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEN9IAN. Binnenland. ZIERIKZEE, 19 December 1 8 8 4. In de heden namiddag gehouden vergadering van den Gemeenteraad is tegen 1 Februari 1885 op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer J. Dekker, onder wijzer aan de school B, wegens vertrek naar Krommenie. Tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie is met ingang van '1 Januari a.s., ter vervanging van dr. J. K. de Bruijne, die had verzocht niet meer in aanmerking te komen, benoemd de heer Mr. J. F. van der Lek de Clercq. Tot lid der Commissie van Toezicht voor het Mid delbaar Onderwijs is herbenoemd de heer J. H. C. Heijse, terwijl tot lid dier Commissie, tengevolge van het vertrek van den heer W. Bax, is benoemd de heer Jhr. Mr. A. R. P. van Kinschot. Tot regent bij het Burgerlijk Armbestuur is her benoemd de heer Jb. Ochtman Johz. Tot regent van het Burger-Weeshuis is herbenoemd de heer F. J. van de Ven. Bij het Woensdag te Middelburg gehouden apothekers bediende-examen is o. a. geslaagd, de heer W. Anker Cz. van Zierikzee. Door de Nederl. Maatschappij voor Electriciteit en Metallurgie, directeur de heer W. J. Wisse, werd Maandagnamiddag in een daartoe ingericht houten huisje nabij het station der Holl. Spoor te 's Hage, proeven geleverd met de Grinnell's zelfwerkende brand- blusch-inrichting en brandsignaal. Het systeem is heel eenvoudig, doch de resultaten zoo verrassend, dat men gerust kan zeggen, dat met de invoering van de Grinnell's blusch-inrichting de geschiedenis der brandweer een nieuw tijdperk intreedt. Een korte beschrijving laten wij hier volgen Door het geheele gebouw zijn dichte langs zolder of plafond parallel loopende buizen van 2yg a 3 M. aangebracht. Deze buizen staan door wijdere pijpen in verbinding met de plaatselijke waterleiding of een reservoir, welke de pijpen onder voldoende drukking gevuld houden. Aan de eerstgenoemde buizen zijn op afstanden van 3 tot 4 M. de blusch-apparaten aangebracht, zoodat en hierin ligt het grootste gewicht elk toestel eene oppervlakte, van 7%12 M2, plafond en vloer tegelijk beschermt. Een begin van brand is dus bij deze verdeeling nooit verder dan 2y2 M. van vier dezer toestellen verwijderd. Wanneer in een gebouw brand ontstaat, stijgt de warme lucht naar boven en verhoogt de temperatuur zoodanig, dat zeer spoedig een licht smeltbaar soldeersel, waardoor de kleppen van den blusscher vastgehouden worden, loslaat en het water onder den druk in de pijpen, zich onmiddellijk over het vuur uitspreidt. De klep van den blusscher bestaat in een plaatje van geel koper, dat aan den buitenkant voorzien is van een getanden i'and en tegelijk als i'eflector dient, zoodat bij de werking van den toestel het uitstroomende water in stralen wordt verdeeld en zoowel zolder, plafond als vloer besproeit. Even eenvoudig is de alarmsignaal-inrichting, welke met den blusscher in verband staat. Zoodra bij het uitbreken van een brand een der bluschtoestellen begint te werken, ontstaat er een sterke strooming in de hoofdpijp, waardoor een klep geopend wordt, die door eene mechanische verbinding met een vallend gewicht een signaalklok in beweging brengt. De brand wordt hierdoor bij het eerste begin aangekondigd. Het alarmsignaal vormt een belangrijk onderdeel van Grinnell's systeem, daar het behalve een begin van brand, tevens eventueele lekken in de buizen of toestellen kenbaar maakt. De gehouden proefneming slaagde zeer goed; 13 seconden nadat een laag houtkrullen op de laag van het gebouwtje in brand gestoken was, alarmeerde de signaalklok en begonnen de bluschtoestellen hunne werking en 22 seconden daarna was het tamelijk omvangrijke vuur volkomen gedoofd. De heer J. ter Gouw ontving op zijn 70en verjaar dag een kostbaar blijk van sympathie en waardeering. Een comité, als welks woordvoerder de heer O. II. Witkamp optrad, bracht den heer Ter Gouw een bezoek in zijne tegenwoordige woonplaats Hilversum, en bood hem eene kostbare portefeuille aan, bevattende een aantal schetsen en teekeningen, alle op Amster dam betrekking hebbende; voorts twee prachtbanden «L'Oeuvre complet de Rembrandt décrit et commenté par Detuit", en «Moderne kunst in Nederland". Een album, dat bij dit feestgeschenk gevoegd was, bevat de namen der gevers; de opdracht luidt: «Aan Jan ter Gouw, den geschiedschrijver van Amsterdam, bieden eenige Amsterdammers, wier namen in dit album zijn vereenigd, hulde brengende aan zijn talenten ten blijke van hunne waardeering van zijn onvermoeiden arbeid in 't opbouwen der stadsgeschie denis, deze kunstwerken aan, deels afbeeldingen van de werken van oude en nieuwe meesters, waar het vaderland roem op draagt, deels teekeningen, genomen naar gezichten binnen dat oud-Amsterdam, waarin hij zijne lezers met zooveel voorliefde weet te verplaatsen, en zij spreken den wensch uit, dat hij deze geringe feestgave zal willen beschouwen als een teeken van de erkentelijkheid, welke ieder op het verleden prijs- stellend zoon der Amsfcelstad voor haren historieschrijver «Zij voegen er de hartgrondige bede aan toe, dat hem nog vele jaren mogen worden geschonken, om met dezelfde edele en belanglooze toewijding en den zelfden onverdroten ijver zijne krachten aan een werk te besteden, waarmede de wetenschap der historie is gebaat, terwijl het zijn naam voor goed aan dien van Europa's kroondraagster houdt verbonden". Aan mevrouw Ter Gouw is het portret van haren echtgenoot geschonken, geteekend door P. J. Arndsen. Burgera. en Weth. van Amsterdam hebben als erkenning der bijzondere verdiensten van Ter Gouw, als Amsterdams historieschrijver, den gemeenteraad voorgesteld, hem eene jaarlijksche toelage van f 800 te verleenen. Van de Nederlandsche Noordpool-expeditie in '1882/83 zal door de hand van dr. Maurits Snellen een ge schiedenis geschreven worden, die alleen bij inteekening voor tien gulden verkrijgbaar zal zijn. De uitvoering van dit werk zal zoo artistiek mogelijk zijn, terwijl het met minstens 20 lichtdruk platen geïllustreerd zal worden. Het geheel, dat niet in den handel komt, belooft een echt Nederlandsch prachtwerk te worden. De exemplaren worden genummerd en aan het slot wordt een lijst van inteekenaren met het nummer van ieders exemplaar gevoegd. Dr. M. W. Beyerink, leeraar aan de rijks-land bouwschool te Wageningen, is dezer dagen, zooals wij reeds meldden, benoemd tot wetenschappelijk deskundige aan de gist- en spiritusfabriek te Delft, aan welke betrekking een aanzienlijk hoogere bezoldiging is ver bonden, dan aan zijn tegenwoordige betrekking. Daar zij echter zijn verlies aan de landbouwschool zeer zou betreuren, hebben directeur en leeraren zich tot den minister gewend en tot hem het verzoek gericht, dat pogingen in het werk zullen worden gesteld om dr. Beyerink voor de school te behouden. Naar uit 's Hage aan de Indép. wordt gemeld, wacht men aldaar met ongeduld, ja met onrust de bepaling af, die de BerÜjnsche Congo-conferentie zal geven omtrent het recht van landbezetting. Men meent dat de conferentie het bezitrecht zal gronden op werkelijke bezetting, wat zoowel voor Nederland als voor Engeland gevaarlijk kon zijn. Immers bij het verdrag van 1824 verkreeg Engeland het vasteland en Nederland de O.-I. eilanden, en ver bond men zich wcderkeerig, nooit de bewuste gebieden aan derden af te staan. Gaf een van beiden een gebied prijs, dan kon het den ander toevallen. Nu zijn ettelijke der bedoelde streken nooit anders dan in naam bezet. Wordt nu wettelijke bezetting voorwaarde van bezit, dan verhindert niets Duitschland of een andere mogend heid bedoelde streken te nemen. Zoo loopen niet slechts de Britsche en Nederlandsche bezittingen in Indië gevaarmaar ook betreft de zaak de verhouding der beide Staten, die zich in 1824 verbonden hebben, geen gebied in vreemde handen te laten vallen. De zaak zal waarschijnlijk ter sprake komen bij de koloniale begrootinghet verslag bevat een zinsnede, die bestemd schijnt beraadslaging uit te lokken. Het vestigt de aandacht op het bezettingsrecht en noodigt de regeering uit, zoo noodig, zich met Engeland te verstaan om de gevaren af te wenden voor beide landen, wanneer werkelijke inbezitneming noodzakelijk wordt gesteld. St. Het R.-K. Kerkbestuur van Zeeland heeft met den Raad der gemeente 's Hertogenbosch eene overeenkomst aangegaan tot het oprichten van een gast- of zieken huis, een bewaarschool voor jeugdige kinderen en een behoorlijk afzonderlijk lokaal tot opneming en verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten. Door de gemeente zal f 15000 in de kosten worden bijgedragen. De heer M. Prakken te Deventer klaagt over eene oude grief, die bij ons Departement van Koloniën eeuwig nieuw schijnt te zullen blijven In het laatst van April ging wijlen mijn broeder te Tjilatjap aan boord van het stoomschip «Prinses Marie" van de Maatschappij Nederland, om met 2-jarig verlof hier herstel zijner geschokte gezondheid te zoeken. Den 30sten nog van die maand, slechts twee dagen na het embarquement, overleed hij en werd te Pang- goel aan Java's zuidkust en residentie Madioen, ter aarde besteld. Zijne bagage als anderszins werd door den contro leur van binnenlandsch bestuur overgenomen om naar Soerabaia te worden vervoerd, waar de wees- en boedelkamer deze zaak nader had te regelen. Op dien dag was dus de dood van een ambtenaar (mijn broeder was opzichter 2e kl. bij den Waterstaat en Burgerlijke Openbare Werken) door een anderen, die rechtstreeks in betrekking staat met het hoofd bestuur, geconstateerd. Tot nu toe wacht een bejaarde moeder met mijn broeder en ik vergeefs op eenige kennisgeving van regeeringswege. D. Tobias te Amsterdam is tot 2 jaren celstraf en 4 boeten van f 50 veroordeeld. Uit Den Haag wordt aan de Zulph. Ct. het volgende geschreven Ondertusschen wordt de toestand onzer financiën van jaar tot jaar zorgwekkender. Vroeger kon men zich ten minste nog troosten met de gedachte, dat tegen de vermeerdering van uitgaven toch ook een vrij aanzienlijke vermeerdering van inkomsten over- stond, maar daarvan is nu ook geen sprake meer. De opbrengst van de middelen in de maand November ziet er nog erbarmelijker uit dan de staat van October

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1884 | | pagina 1