ZÏËRÏRZEESCHE COURANT. voor hel arrondis- sement Zierikzee. 1884. No. 31. Woensdag S3 April. 87ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD r ÏEENTERAAD DE NIEUWE PROFESSOR. randweer geheel liij er niets van Br verstand van, jindput te maken voord? Zou het vaar de Directie aanneemt? Spr. het advies der er geen redenen twijfelen, ïdputten er zijn De Kavnemelks- waarde geweest Iter in te vinden 4 lit door het slik I tegen de nood- lat er een groot ■■eput. Hij meent, 1 zijn, waar een uthersche kerk. KTtelt hij op prijs, nijver te ver gaat. sloten om in de puitslangen in te het maken dier h gewezen heeft, Ilij zegt verder, een brandput is lor de argumenten die buurt beter werd gemaakt e Yerreput altijd pn. rste bezwaar van andgeldt voor al It, dat hij onlangs eft gerigt omtrent Haven. Hij heeft brand op de ft alleen voor deze le argument was, .ten bestaat. Spr. lennemi du bien" omdat men het i bij demping der worden gesloten, met 6 stemmen Manen, Boeije en fit nu de voorname Burgem. en Weth. Wetb. wenseht ter tl om de demping' lijk zijn, dat zij dit voor, de behan- n den hoofdelijken ergadering, binnen rgadering. 1 SS 4.^,1, lurgemeester. adering, de lieeren Le, W. A. Ochtman esloten vergadering verhandelde in de e beslotene over ter hoofdelijken omslag jndewordt ommid- Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f1,Franco per post 1,— Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, G eb oorte en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. I.AKIbVMtl*. Dr. Jan Ten Brink werd dezer dagon benoemd tot Hoogleeraar'aan de lloogescbool te Leiden. Hij zal belast zijn met het onderwijs in de geschiedenis der Nederlaudsche letterkunde en de aethetisehe kritiek en zal dus prof. Jonek- bloet opvolgen, hoewel het te voorzien is, dat hij zijue taak op geheel andere wijze, althans in geheel anderen zin zal opvatten. Hevig was de strijd voor of tegen den pas benoemde, en een man die zooveel strijd waard is en tooh eindelijk den zege behaalt is zeer zeker geen alledaagsehe persoonlijkheid. Ten Brink heeft dan ook gedurende eene reeks van jaren naast causerieën van geheel algeineene strekking, naast romans, die belmoren tot het beste, wat onze letterkunde in de laatste kwart eeuw geleverd heeft, eene reeks van studiën over vergelijkende letterkunde gegeven, wier gelijke men zoeken moet en wellicht niet zal vinden, zeer zeker niet in dien getale, waarin hij ze leverde. Zijn academisch proefschrift over Coornhert en diens Wellevenbeidskunst, ziju met goud bekroonde prijsvraag over Breevo, ziedaar twee stukken, die hem doen kennen als den man van ernstig onderzoek en nauw gezet wikken en wegen. Zijne Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde is de eerste en eeuige, die overal den invloed der buiteulandscke letter kunde op de ouze teekent en wat kritiek aan gaat, zoo zij gewezen op het inderdaad eenig verschijnsel, dat hij in Be Liberaal, het blad door Mr. P. Brooshooft opgericht en geredigeerd „Zola de Koning der realisten" als feuilleton gaf en daarin Zola karakteriseerde in een tijd toen Nederland te nauwernood wist, dat Zola bestond; aan Zola de plaats aanwees, die bem in de letterkunde toekomt en dat in een tijd, waarin het in ons vaderland nog niet uitge maakt was, of men Zola wel kon of mocht of durfde lezen. De kritieken in zijne „Studiën en Kritieken" gegeven, bewijzen evenzeer voor zijne zeldzame belezenheid als voor zijn scherpzinnig oordeel en enkele daarvan o. a. die over de Aniadis romans eu de kritiek op Huëts Land van Remband, onmiddellijk volgende op den ondoordachten aanval in den Spectator, wierpen zelfs menigmaal een nieuw licht op menig feit, waarover de wetenschap haar laatste woord nog niet had gesproken. Het is echter minder de vraag in hoeverre de nienwbenoemde professor recht had op deze onderscheiding. In menige faculteit is nu en dan een professor benoemd, wiens zeldzame en merkwaardige verdiensten ook zelfs den scherp zinnigste verborgen hieven, enkelen, die zeer verwonderd waren, dat er een voldoend aantal ernstige mannen waren, die niet aan hunne onbeduidendheid geloofden, veel minder er van overtuigd waren. Van Ten Brink mag in allen gevalle getuigd worden, dat er eene groote mate van onnoozel- lieid toe belmoren zou om bij zijne benoeming tot professor te kunnen vragen: „Ten Brink, wie is dat?" Het aantal hoogleeraren, wier naam men het eerst hoorde, toen ze benoemd J werden, is zeer groot. Al was het alleen in dat opzicht, dan onderscheidt zich Ten Brink zeer gunstig van tal van professoren der phi- losophische en juridische faculteit, die bij den professoren-nood plotseling„hooggeleerd" werden. De belangrijkste zijde der zaak ligt in het professoraat zelf. Toen het eenmaal uitgemaakt heette te zijn, dat vaderlandsliefde een verouderd begrip was en dat de geheele wereld ons vaderland is; toen men wenselielijk achtte niet te veel licht te laten vallen op enkele zeer twijfelachtige toestanden en gebeurtenissen in ons vaderland, toen schafte men bet professoraat in de vader- landscbe geschiedenis af. Toch is men in schil der-, bouw- en beeldhouwkunst met bijzondere voorliefde blijven teren op den roem onzer voorvaderen. Zelfs heeft men gepoogd „der vaderen roem in de toonkunst" op onze dagen zoeken over te brengen, maar men heeft den wedstrijd opgegeven tegen Frausche opera zangeressen en Deutsche componisten en muziek directeuren. Maar een grooter, een krachtiger, een veel edeler middel om den oud-vaderlandschen geest onder ons levendig te houden, is ons in den schat onzer letteren overgebleven. De staatsman mag met scherpzinnigheid combineeren, de ge leerde met volharding onderzoeken, de dichter voelt fijner dan zijne tijdgenooten, dieper dan een hunner en met profetiscken geest voorziet hij wat volgen zal. Daarom is ernstig onderzoek en warm be wonderen van den dichter en den romanschrijver hoogst gewensebt in een land zoo klein als het onze, waarin zoo licht aan een beklemd gemoed de wanhoopskreet ontsnapt, dat aan sluiting bij een groot land beter is, dan het voortsukkelen in het twijfelachtig genot van eigen beheer en bestuur. Tegeu die verlammende moedeloosheid moet een dam worden opgewor pen en een professoraat in de geschiedenis der Nederlandsche letteren is meer dan iets anders een hoogst gewenseht en krachtig middel om op te wekken tot ernstig lezen, tot oordeel kundig bewonderen. Inderdaad, dat professoraat zal ons naar we hopen en vertrouwen, weer vervullen met trots op het verleden en hoop op de toekomst. Er moet een opruiming gehouden worden ouder den steeds aanwassenden stroom van hoogst middelmatige schrijvers en schrijfsters en wanneer aan 's lands eerste Universiteit een leerstoel voor kritiek is opgericht, heeft men grond te hopen, dat de jongeren, die zich aan den voet des leerstoels scharen, ziek als zoovele bezielde herauten door den lande zullen verspreiden, zullen opwekken tot navolging, zullen strijden voor verandering, wanneer duidelijk wordt gemaakt, dat de letterkundige stroom in eene verkeerde bedding dreigt le geraken, wanneer de hoogstijgende golven met overstrooming dreigen. We verwachten van den nieuwen professor- het ontstaan eener nieuwe strooming in de letteren, maar vooral eene krachtige opwekking tot herleving van Nederlands geschiedenis en volksleven, eene herleving, die oorzaak zal zijn, dat we ons zeiven beter kennen en rechtvaar diger beoordeelen, maar vooral, dat verstandiger en beter werken aan waarachtige beschaving en bevestiging van ons volks bewust zijn. Binnenland. ZIE RIK ZEE, 22 April 1 88 4. De Staats-Courant bevat het ontslag van den heer Van Karnebeek als Commissaris des Konings in Zeeland, en zulks met ingang van 16 Juni a.s. In zijne plaats is benoemd de heer Jhr. Mr. W. M. de Brauw. Zaterdagmiddag te 3 uren werd het eerste dei- drie schepen, voor Engelsche rekening, op de werf der Koninklijke Maatschappij »de Schelde" te Vlissingen in aanbouw, te water gelaten. Het schip liep flink van de helling, doch geraakte met het achterschip tegen een houten beschoeiing, zonder evenwel, althans oogenschijnlijk, schade te bekomen. Bedoeld schip, een stoomboot, »Wolf" genaamd, is van ijzer gebouwd, heeft een lengte van 170, bij een breedte van 25 en een holte van 13V2 Engelsche voeten. Het draagvermogen kan veilig op 600 tonnen geschat worden. De bouw is geschied volgens classe 100a" Lloyds special survey. De machine en ketel, die mede aan »de Schelde" zijn vervaardigd, zijn gereed om weldra in 't schip te worden opgenomen. De machine werkt met hooge en lage drukcylinders van 22 X 41 Eng. duim en 30 slag met vermogen van 800 eff. paardekr. De ketel is van staal en werkt op een stoomdruk van 95 lbs. De bestemming der boot zal zijn goederenvervoer, al gemeen in Engeland onder den naam van general trader bekend. De Minister van Marine, de heer Geerling, is op zijn verzoek eervol ontslagen en is in zijn plaats benoemd tot Minister van Marine, de heer Taalman Kip, te 's Hage. Eene Internationale Tentoonstelling van pluimgedierte, georganiseerd door de vereeniging »Ornis", zal bij gelegenheid van het Landbouwkundig Congres, te Amersfoort gehouden worden op 25, 26 en 27 Juni, Daarbij zullen tevens postduiven opgelaten worden. De tentoonstelling van pluimgedierte, welke de Rot- terdamsche Postduiven-Vereeniging »Pro-Patria" voor nemens was te houden in de maand Mei a.s., zal geen doorgang hebben, aangezien het bestuur der "Vereeniging »Ornis", welke geheel ten doel heeft dergelijke tentoonstellingen te organiseeren, eene Inter nationale zal houden in de maand Juni te Amersfoort, tijdens het Landbouwkundig Congres. »Pro-Patria", veronderstellende dat twee tentoonstellingen in zulk een kort tijdsverloop voor ons land te veel is, heeft gemeend dit aan de Nederlandsche Vereeniging van vogelliefhebbers »Orms" te moeten overlaten. De Maatschappij tot Exploitatie van Staats-Spoorwegen had in de maand Maart een opbrengst van f 902,339,725, makende over de drie eerste maanden van dit jaar f 2,620,778,02 legen f 2,403,747,395 over het eerste kwartaal 1883. Het aantal kilometers in exploitatie bedroeg '1335 tegen 1163 in de eerste maanden van 1883, zoodat de opbrengst per dagkilometer f 21,57 bedroeg tegen f 22,965 over 'teerste kwartaal van '1883. Het aantal reizigers in de maand Maart bedroeg 349,486.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1884 | | pagina 1