BIJVOEGSEL
BIJ DE
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
ZIERIKZEE,
ZIERIKZEESGHE COURANT
g ehouden den 15 F eb ru ar ij 188 4.
Voorzitter Mr. J. P. N. Ermerins, Burgemeester.
Afwezig zijn bij de opening der vergadering, de lieeren
Mr. Moolenburgh en W. A. Ochtman, volgens kennisgeving
verhinderd, en de heeren Mr. Schneiders van Greijffenswerth
Zuurdeeg en de Crane.
De notulen van het verhandelde in de voorgaande twee
vergaderingen worden voorgelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
I. dat zijn ingekomen:
•1°. vier brieven van de Gedep. Staten, houdende terug
zending der door hen goedgekeurde gemeenterekening over
'1882 en berigt van de goedkeuring der raadsbesluiten van
den 21 Januarij 1.1. tot beschikking over den post voor
Onv. Uitg. begrooting '1883, tot onderhandsche verhuring
van. den kelder onder de Noordhavenpoort en tot verkoop
van boomen;
2°. een brief van Ged. Staten, ten geleide van een uit
treksel uit het Kon. besluit van den 31 Januarij 1.1. No. 5,
waarbij de verordening tot heffing van schoolgeld op de
scholen voor lager onderwijs wordt goedgekeurd.
Voor kennisgeving aangenomen met de mededeeling van
den Voorzitter, dat het laatstgenoemde besluit is afgekondigd;
II. dat in 1883 de opbrengst is geweest van: zelkasch
7399,30, schorgrond en schorzoden f 79,64, leem voor
de steenbakkerij f 180,32, graszoden en korenaarde 30,95,
gebruik van gemeentegrond f 114,27s, weekmarktgelden
f '157,52s en van marktgelden buiten de gewone week
marktgelden f 20,20.
Voor kennisgeving aangenomen;
III. dat volgens door den Gemeente-Ontvanger ingezonden
specifieken staat, in 1883 aan vergunningsregt wegens ver
koop van sterken drank in het klein is ontvangen f 1640,62s.
Wordt besloten deze mededeeling voor kennisgeving aan
te nemen en den staat ter inzage van de leden te leggen
ter secretarie
IV. dat Mej. C. R. Nardten, benoemd tot onderwijzeres
aan de Meisjesschool, die betrekking volgens berigt van
het hoofd dier school, den 28 Januarij 1.1. heeft aanvaard;
V. dat de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
1884 heeft herbenoemd tot Voorzitter den heer C. van der
Vliet Dz. en tot plaatsvervangend Voorzitter den heer
W. A. Ochtman
Voor kennisgeving aangenomen.
VI. dat verder nog ingekomen zijn
a. de rekeningen over 1883 van het pensioen- en weduwen-
fonds der gemeente-beambten en bedienden en van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Gesteld in handen van de H.II. Boeije, Goemans en
van Kinschot tot onderzoek en verslag
b. een adres van de Besturen van den Gouweveer- en
Zeikepolder en den polder Groot-Bettewaarde om vergunning
tot het graven eener nieuwe suatie-kil door de aan de
gemeente toekomende schorren van het Dijkwater.
Zonder discussie wordt overeenkomstig het voorstel van
Burgem. en Weth. besloten, de gevraagde vergunning te
verleenen, mits het werk geschiede onder toezigt van
Burgem. en Weth.;
c. een verzoek van het bestuur der onderlinge Waarborg-
vereeniging voor arbeiders en werkliedenom eene toelage
van f 145 uit de gemeente-kas.
Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor, het
verzoek toe te staan en betaling van genoemde som te doen
uit den post voor Onv. Uitg. begrooting '1884.
Dienovereenkomstig wordt na toelichting van den Voor
zitter besloten.
De Raad besluit op voorstel van Burgem. en Weth.
I. tot afschrijving van H. X, Art. 1 (Onv. Uitg.) der
gemeentebegrooting voor 1883 en overschrijving op de
volgende posten:
a. H. V, Afd. IV, Art. 1 (Kosten van de straatver
lichting) f 603,16;
b. H. Ill, Afd. III, Art. 6 (Voor het effenen van uit
gegraven zeiketerrein en het doen van andere werkzaam
heden daaraan)f 38,99
c. II. IX, Art. 4 (Jaarwedden van wegers, meters
enz.)f -114,465;
d. II. II, Afd. I, Art. 3 (Ontvangloon van den ambtenaar
belast met de heffing van waaggelden) 7,40
e. II. IIAfd. IArt. 2 (Ontvangloon van den ambte
naar belast met de heffing van havengelden) f 20,29;
f. H. Ill, Afd. I, Art. 3 (Jaarwedden van sluis- en
brugwachters)f 8,51;
II. naar aanleiding van ingekomen verzoekschriften af
schrijving van hoofdelijken omslag over 1883 te verleenen
aan de elders gevestigde erfgenamen: a. van den heer
M. Tachi voor f 18,41 b. van den heer P. van der Linden
voor f 35,62s;
De heer de Crane komt ter vergadering
III. een van J. C. Opsteegh te Dordrecht, aannemer
van het maken en leveren van schoolbanken, ontvangen
adres, om vrijstelling van boete, wegens te late levering
dier banken, te stellen in handen van Burgem. en Weth.
om daarover na ingewonnen advies der Commissie van
Fabricage den Raad voor te lichten.
De heer Zuurdeeg komt in de vergadering.
Aan de orde komt, de door de Commissie voor de
strafverordening ontworpen verordening tot voorkoming en
blussching van brand.
De algemeene beraadslagingen daarover geopend zijnde,
verkrijgt de heer van Manen het woord en geeft te kennen
dat de Commissie voor de strafverordeningen, wat de
verordening' in het algemeen betreft, kan verwijzen naar
hetgeen door haar bij de behandeling van de algemeene
politie-verordening is in het midden gebragt. Zooveel moge
lijk zijn de bestaande bepalingen behouden, omdat die aan
de burgerij bekend zijn en omdat over de werking dezer
verordening weinig klagten zijn ingekomen. Eene geheele
omwerking is evenwel noodig geweest, omdat door de
verschillende wijzigingen het verband verbroken was.
Niemand meer het woord vragende, worden de algemeene
beraadslagingen gesloten, en tot de behandeling der afzon
derlijke artikelen overgegaan.
Enkele artiken worden aangenomen met eene verandering
in de redactie.
Art. 3, houdende bepalingen omtrent schoorsteenen
geeft aanleiding tot eenige gedachten wisseling, doch wordt
vastgesteld met eene kleine wijziging, door den Voorzitter
voorgesteld.
In art. 10, verbiedende het bij kunstlicht reepen, zwin
gelen en hekelen van vlas en hennep, wordt op voorstel
van den heer van Kinschot ook het braken" opgenomen.
Art. 22, luidende: sliet is verboden binnen de bebouwde
kom der gemeente vuur te stoken zonder gebruik te maken
van een schoorsteen", wordt aangenomen met een amen
dement van den heer van Manen, om daaraan toe te voegen:
«Behoudens het bepaalde bij de derde alinea van art. 5.
Art. 25, luidende: »De gezagvoerders van vaartuigen
zijn verpligt: a. als zij buskruid aan boord hebben, binnen
drie uren na aankomst in de gemeente, hiervan kennis te
geven aan den opperbrandmeester, met opgave van de
hoeveelheid; b. enz."
wordt op voorstel van den heer van Manen, na bespreking,
aldus gewijzigd:
a. sals zij buskruid aan boord hebben, onmiddellijk
na aankomst in de haven of ingeval zij met hunne vaar
tuigen op de reede of in of bij de Yal liggen, binnen drie
uren na aankomst in de gemeente hiervan kennis te geven
aan den opperbrandmeester enz."
Bij art. 29, houdende voorschriften voor kooplieden en
winkeliers in buskruid, stelt de heer de Jonge voor, de
bepaling, dat er tusschen zonsonder- en zonsopgang geen
buskruid mag worden afgeleverd, te doen vervallen, omdat
die naar zijn inzien minder noodig is. Het gevaar is over
dag evengroot en de afleveraars zullen zelf wel voorzigtig
te werk gaan.
De heer van Manen kan zich met dit voorstel vereenigen,
doch de Voorzitter en de heer Zuurdeeg wijzen op het
ongeluk hier vroeger in een winkel waar buskruid werd
verkocht voorgevallen, en dringen op het behoud der be
paling aan.
Ook de heer Goemans meent, dat men de belemmerende
bepaling dient te behouden.
Het voorstel van den heer de Jonge in stemming gebragt,
wordt verworpen met 8 stemmen tegen 2, die van de
heeren van Manen en de Jonge.
Naar aanleiding eener opmerking van den heer Boeije,
dat ook aan particulieren de gelegenheid dient te worden
gegeven, om hun voorraad buskruid te bewaren in een
van gemeentewege aangewezen bergplaatsen dat zij daar
mede bekend moeten worden gemaakt, wordt aan het slot
van art. 29 het volgende toegevoegd:
sBurgemeester en "Wethouders zijn bevoegd eene plaats
saan te wijzen waar met hunne vergunning en op de
«voorwaarden door hen gesteld, buskruid mag worden
«geborgen".
Bij art. 42, houdende o. a. dat bij elke brandspuit,
behalve de brand- en brandspuitmeesters, assistenten enz.
zullen worden aangesteld zooveel manschappen als gevorderd
worden voor eene goede bediening, vraagt de heer Zuurdeeg
of het niet wenschelijk zou zijn het getal manschappen
voor de spuiten op te noemen. Hij heeft wel eens gehoord