VERGADERINGEN DEN GEMEENTERAAD
ZIERIKZEE,
Bestuur stof tot bedenkingen kan opleverendoch is tevens
gaarne bereid tot medewerkingen om aan gegronde beden
kingen tegemoet te komen. Zelf alles behalve voldaan
over haar arbeid, verwacht zij van andoren geen onverdeelde
instemming.
De Voorzitter stelt voor, dat de Baad, alvorens tot de
behandeling der afzonderlijke artikelen over te gaan, zal
uitmaken of in dit reglement de systematische, dan wel
de oude benamingen der maten enz. zullen worden gebruikt.
Wat hem Voorzitter betreft, zou hij voor het gebruik der
systematische benamingen zijn, omdat b.v. el in liet gewoon
spraakgebruik in tweeledigen zin wordt opgevat.
De heoren Schneiders en de Jonge verklaren zich voor
het gebruik der systematische benamingende eerste o. a.
om de duidelijkheid en de tweede ook omdat de Begeering
die gebruikt.
De heer van Manen zegt, dat de Commissie voor de
strafverordeningen aan de oude benamingen de voorkeur
geeft, omdat zij gemakkelijker, juister cn meer bij het volk
in gebruik zijn. Hij ziet niet inwaarom men onze moeder
taal zal verwisselen voor zoogenaamde stadhuiswoorden.
Br zijn tal van benamingen, die bij het volk nooit ingang
zullen vinden. De Minister van Waterstaat heeft tweemalen
getracht de systematische benamingen in te voeren, doch
de Regeering heeft die niet aangenomen. Men doet dus
beter zich aan de oude benamingen te houden.
De heer Schneiders beweert, dat de nieuwe benamingen
bij de volksklasse wel ingang zullen vinden en dat dit nog
zal toenemen, nu die op de scholen worden onderwezen.
Hij blijft dus met nadruk op de systematische benamingen
aandringen.
Het voorstel der Commissie voor de strafverordeningen,
om de oude benamingen te gebruiken, in stemming gebragt,
wordt aangenomen met 6 steramen tegen 4, die van de
heeren van Kinschot, de Jonge, Schneiders en Zuurdeeg.
De beraadslagingen over de verordening in haar geheel
worden geslotenwaarna wordt overgegaan tot de behande
ling der afzonderlijke artikelen, ten getale van 81, gebragt
onder vijf hoofdstukken, n.l.
H. I, Voorschriften betreffende de openbare orde;
II, zedelijkheid;
III, d gezondheid;
IV, Algemeene bepalingen;
V, Strafbepalingen.
Bij de behandeling van art. 1houdende voorschriften
omtrent het bouwen en verbouwen, werd ten gevolge eener
opmerking van den Voorzitter gesproken over het regt
verstand van dit artikel. Het werd echter onveranderd
aangenomen.
In art. 4 wordt op voorstel van Jhr. de Jonge met 7
stemmen tegen 3, die van de heeren Moolenburgh, van
Maiyen en van Kinschotweggelaten eene bepaling omtrent
het aanbrengen van planken aan hoekgebouwen voor het
afvallen van pannen.
Art 6, luidende: »IIet is verboden de secreten zóó in te
rigten en te doen inrigten, dat de fsecale stoffen worden
afgevoerd in openbare riolen, vroonen en kanalen.
De reeds bestaande, met dit voorschrift niet overeen
stemmende secreten, mogen niet worden vernieuwd,"
geeft den heer Moolenburgh aanleiding, aan Burgem. en
Weth. in overweging te geven, op dit ook' nu bestaand
verbod speciaal toezigt te houden, daar er tal van privaten
in strijd daarmede zijn gezet.
De Voorzitter geeft te kennendat de feitelijke toestand
in strijd is met het verbod. Hij zou daarom wenschen dit
artikel op te nemen onder de bepalingenwaarvan door
Burgem. en Weth. geheel of gedeeltelijk ontheffing kan
worden verleend en zal daartoe bij art. 75 een voorstel
doen. Hij merkt verder op, dat bij het overdekken der
tusschen het Korte-Groendalde Molenstraatde Yenkel
en de Nieuwe Boogerdstraat gelegen riolen, waarmede in
1867 is begonnen, door het Gemeentebestuur aan de be
woners de gelegenheid is gegeven om hunne secreten in
die riolen te doen uitloozen. Feitelijk is dus het Gemeente
bestuur van het bestaande verbod afgewekenen heeft het
honderde privaten op de riolen doen uitloozen. Het verbod
der vernieuwing is ook moeilijk uit te voeren.
Het artikel wordt onveranderd vastgesteld.
Art. -11bevattende bepalingen over het afsluiten van
open erven, wordt vastgesteld met eene wijziging in de
redactie.
Art. 10, houdende voorschriften aan eigenaars en ge
bruikers van landerijen in het Poortambacht, voor het
onderhoud dier wegen, voor zoover daarin niet bij het
Provinciaal Reglement op de wegen en voetpaden is voor
zien vervalt op voorstel van de Raadscommissiebenoemd
tot het uitbrengen van verslag.
Tegen stemden de heeren van Manen, de Crane, de
Jonge en Houwer.
Als nieuw art. 16 worden gebragt voorschriften omtrent
het aanplakken aan den openbaren weg.
Art. 26 geeft aanleiding tot breedvoerige bespreking.
Het artikel luidde: »Het is verboden op den openbaren
weg op een of met een of meer honden bespannen voertuig
te zitten."
De heer van Kinschot verklaart zich op verschillende
gronden tegen deze bepaling.
De heer Boeije heeft eveneens bezwaar en wenscht het
verbod alleen toepasselijk te verklaren op den geleider,
zooals thans het geval is. Hij dient daartoe een amende
ment in.
Dit wordt verworpen met 6 stemmen tegen 4, die van
de heeren Boeijevan KinschotMoolenburgh en Houwer.
Daarna wordt met 6 tegen 4 stemmen, die van de
heeren Zuurdeeg, van Kinschot, Goemans en Schneiders
aangenomeneen amendement van den heer van Manen
waarbij het verbod niet toepasselijk wordt verklaard op
kinderen beneden de 12 jaren.
Na de behandeling van art. 31 wordt de vergadering-
geschorst tot des Zaterdags namiddags te 1 uur.
Y O.QR BEZETTE
TE
gehouden den 2 February 1884.
Voorzitter Mr. J. P. N. Ermerins, Burgemeester.
Afwezig zijn bij de opening der vergadering, de heeren
Moolenburgh, Goemans en de Looze met kennisgeving, en
de heeren W. A. Ochtman en de Crane.
De behandeling der algemeene politie-verordening wordt
voortgezet, beginnende met art. 34.
Dit art. luidt«Berijders van niet of naauwelijks hoorbare
velocipèdes moeten de in art. 33 genoemde plaatsen (klinker-,
voet- en wandelpaden enz.) vermijden, tenzij zij voorzien
zijn van een luidklinkende bel of ander geraasmakend
voorwerp."
De Commissie, belast geweest met het onderzoek dei-
verordening, stelt voor, aan dit artikel eene alinea toe te
voegen, luidende«Het is verboden met velocipèdes te rijden
op de klinker- of voetpaden binnen de bebouwde kom en
op de voetpaden langs de grachtwegen." 1
Deze bepaling komt haar wenschelijk voor, omdat het
berijden der klinker- en voetpaden binnen de bebouwde
kom hinderlijk is voor de voetgangers in het algemeen en
zelfs gevaarlijk voor de bejaarden en de kinderen, terwijl
de velocipèdistenop het smalle pad langs de grachtwegen
zelve niet kunnende uitwijkende voetgangers aldaar nood
zaken uit den weg te gaan op de dikwerf zeer morsige
rijbaan. Er is voor hetrijdenmetvelocipèdes elders gelegenheid
genoeg.
De heeren Schneiders en van Kinschot verklaren zich
tegen deze belemmerende bepalingen voor het rijden met
velocipèdes.
Na eenige bespreking wijzigt de heer Boeije het amende
ment der Commissie in zoover, dat het alleen verboden
zou zijn op de klinkerpaden en voetpaden binnen de
bebouwde kom der gemeente met velocipèdes te rijden.
Dit amendement wordt verworpen met 6 stemmen tegen 2
die van de heeren S. J. Ochtman en Boeije.