ZIERIKZEESCHE CIU RAM voor het arrondis- seinent Zierikzee. 1883. No. 90. Woensdag 21 November. 86ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD WEINIGEN of VELEN? Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN Prijs per drie maanden 1,Franco per post ƒ1,- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERT ENTIEN: Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stnkken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag- voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEN» IN. De socialistische republikeinen en de mannen van het algemeen stemrecht zouden dit dilemna eenigszins anders stellen; zij zonden zeggen: weinigen of ailen. Wij houden ons voor het oogenblik aan de vraag: weinigen of velen? Is het beter voor een land als daar één man het hoofd en tevens de bron van het gezag is, dan dat het gezag bij eenigcn berust en gegrond is op de volkssouvereiuiteit? Iets meer uitgebreid wordt de vraag deze: is het voor de rust van Europa en de welvaart der volken beter dat eenige weinige personen als dragers van het gezag optreden, dan dat ook de parlementen en iu nog ruimer kring ook de volken zelf medetellen? En aangezien Europa nog steeds een groot overwicht op de overige wereld uit oefent, volgt uit de bovenstaande vraag stil zwijgend de bedenking of bet goed dan wel gevaarlijk is, dat het persoonlijk gezag van enkelen Europa en de wereld belieerseht. Inderdaad ziet het er soms naar uit alsof deze vraag met al haar ernst zich tegenwoordig aan de wereld komt opdringen. Er is een tijd geweest, dat het cesarisme zijn grootste kracht zoo niet al zijn kracht zocht in de legermacht waarover het beschikken kon. Tegenwoordig bestaat die macht nog en toont zij bijwijlen maar al te zeer het cesarisme dienstig te kunnen zijn. Maar er is bovendien nog een niet minder groote macht bijgekomen, die ook het hare inbrengt. Het is de macht van de pers; serviel tot in het walgelijke toe in het eene land, wuft en onnadenkend in 't andere. Slim aan gewend door het groote kapitaal hier en ginds; schier nergens wat zij zijn kon en moest: de afspiegeling van de openbare meeniug, de stem van het publieke geweten, is zij vaak eer als een vloek dan als een zegen te beschouwen, en in alle geval een macht, die nog niet zelf standig is, maar meestal werktuig in de handen der heerschers. Toen op den 1 Januari 1871 in het paleis te Versailles het nieuwe Duitsche Keizerrijk door de stem van den koning van Beieren geïmproviseerd werd, kou Europa daar vrede mede hebben. Het trad op als tegenslag van den laatsten wanhopigen zet van het ultramon- tanisme dier dagen, dat Frankrijks keizerlijk zwaard er aan gewaagd en er bij verspeeld had. Tot op zekere hoogte was destijds, be houdens zeker algemeen gevoeld medelijden met het Fransche volk, de opkomst van bet nieuwe rijk een uitkomst. Het was een waarborg voor de rust van Europa. Bismarck verkeerde toen nog in zijn liberale periode; geen wonder dat de Vrijheid zich door Duitschlands wapenen gediend waande. Zelfs de Fransche natie, of schoon bitter vernederd, erkende toen dat die vernedering niet onverdiend was en nam zich voor dat zij ook weldadig van invloed zon zijn. En thans Ja, Frankrijk heeft de aderlating, die het wat gond aftapte, met glans doorstaan. Het heeft hoogstwaarschijnlijk de vijf milliarden wel reeds terug gewonnen maar gelijk 't toen in het geld niet zat, zoo zit het ook thans iu liet geld niet en moet men vragen of Frankrijk en Europa door de kortwieking van het uhramon- taansch cesarisme van Napoleon 111 wel zooveel heeft gewonnen en of niet een grooter gevaar dreigt in het meer en meer ontwikkelend cesa risme buiten den ultramontaanschen invloed en hier en daar zelfs krachtig gesteund door een serviele pers, een misleide openbare meening, een verleide industriëele wereld? Hangt er niet op nieuw een zwaar onweder boven Europa? Verleden week viel ons oog in een Duitsch blad op een phrase, waarin stilzwijgend werd aangenomen dat keizer Wilhelm Europa's sou- verein, althans het vorstelijk hoofd van Europa is. Het was naar aanleiding van geschrijf over do reis van den Duilschen kroonprins naar Spanje. Die kroonprins was immers de „erf genaam van den eersten souverein van Europa?" Is dit een bluffende phrase, of drukt het iets nit van hetgeen aan gene zijde van den Rijn door een gedienstige pers aan het volk als politieke catechismus wordt iugeprent? Men heeft veel gesproken en geschreven over een verbond der drie keizers. Lu den laatsten tijd was 't meer bepaald over het verbond van de twee keizers, die van Duitschlaud en Oosten rijk. De Dnitsche, meer bijzonder Pruisische pers, gaf hoog op van de goede, beste verstand houding tnssehen de beide keizers. Dut moest heeten een waarborg van de rust van Europa; meer bijzonder een waarschinving voor Frankrijk om toch maar aan geen wraak te denken. Dat Italië evenals Oostenrijk den machtigen Pruis naar de oogen moeten zien, is vaualgemeene bekendheid. Waartoe moet nu ook Spanje in dat bond worden genomen? Is daarin niet een bedreiging veel meer dan een waarborg van Europa's rust te lezen? Is de Fransche Republiek dan zoo geducht, dat meer dan 100 millioen menschen tegen haar moeten opgezet worden? Of dreigt er niet veel meer een gevaar voor Europa, grooter dan dat der Frankrijks leger gebruikende zwarte bent in 1870, nu het cesarisme zich zoo gaat sterken en nu rondreizende en trekkende vorsten Europa iu den waan brengen, dat het lot der menschheid van hen afhangt? Europa in de macht van vijf of zes menschen! Waar blijven dan de millioenen stemmen der volkeu? Hierop achtgevende, rneenen wij, dat in het alom wakker wordende streven der onderste lagen van de maatschappij naar deelneming aan het staatsgezag, een sprekend teekeu des tijds valt te herkennen. Wij zonden niet durven beweren dat er ook in Duitschland op dit oogenblik geest en leven gaande is. Als Heitiricb Heine nu nog eens kon opzien, hij zou zich hoogstwaarschijnlijk ook nu ergeren, evenals hij dit vóór 1848 deed. De Duitsche geest uit de laagte wordt ook onmiddellijk gesmoord als hij zich lucht geeft. Wie zucht of zich beweegt wordt socialist en dol demoeraat gescholden en wie mak zijn worden gepaaid met de vrome praatjes van protestantsche ultrampntanen als een Stöcker of zij worden bezig gehouden met jodenhaat, of aangelokt door de voorspiegeling der gouden vruchten van het protectionisme. Bij ons ziet men meer en meer de begeerte naar algemeen stemrecht een bepaalden vorm aannemen. Langzamerhand wordt een „vierde stand" georganiseerd en gereed gemaakt om te zijner tijd losgelaten te worden tegen de bezittende klassen en de heerschende kaste. Zou het dan niet meer dan tijd worden voor de degelijke kern der natie om op de teekenen te letten en zich gereed te houden om boven de gistende laag te kunnen blijven en zich tevens tegen de langzaam maar zeker voort gaande pretenties der heerschende kaste te handhaven De massa, die in de laagte is, laat zich zoowel ketenen aan den verpletterenden triomfwagen van de Cesars, als zij zieh laat bezigen tot moker en knots om burchten en tronen te verbrijzelen. Binnenland. ZIERIKZEE, 20 November 188 3. De heer B. G. v. d. Have te Ouwerkerk is door den Minister van Financiën benoemd tot voorzitter der Commissie voor de herziening der belastbare opbrengst van de ongebouwde eigendommen in het schattingsdistrict Goes. Met Koninklijke vergunning zal de kapel van het 3e regiment Infanterie te Bergen op Zoom, onder directie van den heer N. A. Bouman, te Brussel een liefdadigheids-concert geven, ter gelegenheid van een feest door de Belgische pers georganiseerd. Hoe groot het succes der afgeloopen wereldtentoon stelling te Amsterdam ook geweest zij, de eer daarvan komt zeker niet toe aan de jury voor de bekroningen. Zóó willekeurig, ja meer dan blindelings dachten wij niet dat eenig ernstig college ooit zou kunnen handelen, als deze jury toch blijkt gedaan te hebben. Niet alleen zijn bij de bekroning en zelfs bij de inspectie der inzendingen, inzenders voorbijgegaan, eenvoudig ge- ignoreerd, die toch een zeer goed figuur maakten op de tentoonstelling; naar personen, die niets hadden ingezonden, zijn bekroond. Een Fiansche firma, die niets had ingezonden, is met goud bekroond. De firma M. de Leeuw en Zonen te Bokstel, die niets had ingezonden, werd met de zilveren medaille bekroond, terwijl de firma J. van Oerle en Zoon te Bokstel, die een zeer schoone en volledige collectie pellen en damasten had ingezonden, 't artikel waarin ook de firma de Leeuw doet, niet eens is gezien door de jury en dus ook niet in aanmerking genomen voor de bekroning. Het schijnt dat voor de bekroningen hoegenaamd niet aan de tentoonstelling gedacht is en dat enkel gril, gunst of toeval hierin beslist heeft. Als het zoo ook gegaan is met de benoemingen tot ridder, dan is 't maar treurig, en laat de tentoonstelling in dit opzicht hoogst onaangename herinneringen na. Men leest in No. 43 van Wieck's Deutsche Ulustrirte Gewerbezeitung uit de pen van den Heer Otto von Breitschwert o. a. het volgende »Als een vloek rustte op de Amsterdamsche Ten toonstelling het gebrek aan bescherming van het recht des uitvinders. Juist de kleine patent-bezitter en de voor ambachts lieden of kleine ateliers werkende machinen-fabrikant in Engeland, Duitschland, Amerika enz. voelde zich afgeschrikt door de vogelvrijheid, welke zijn speciaal product in Holland bedreigde. Daarin ligt de oorzaak der groote teleurstelling, die men ondervondwanneer men omzag naar uitvindingen en verbeteringenwelke het den ambachtsman en de kleine bazen mogelijk moeten maken met het fabrieks- bedrijf eenigermate gelijken tred te houden. De kleine motorende voor speciale ambachten geconstrueerde werktuigen van nieuw model, waren zeer spaarzaam vertegen woordigd. Nu echter komt het betreurenswaardigste: juist die transatlantische' firmawelke den schroom der andere machinenfabrikanten voor Hollandsche imitatie niet ge deeld maar daarentegen een groot aantal machines voor de meest verschillende takken van handwerks- en fabrieks-nijverheid naar Amsterdam gezonden had (al waar de geheele zijwand eener zaal met deze voort brengsels was bedekt)juist de Singer Naaimuchinen

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 1