1883. No. 86. Woensdag 7 November. 86ste jaargang.
ZIIHIkSIIMIli COÏISANT.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
voor het arrondis-
seiient Zieriksee.
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en Y RIJD AG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN
Prijs per drie maanden f 1,Fr a nco per post ƒ1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIE N:
Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterl'jk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKlïiVJI UV.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel,
't welk reeds Zaterdag aan de abonné's binnen
de stad is verzonden.
ZIERIKSEE, 6 November 1 88 3.
Naar wij vernemen, zullen de winterlezingen van
wege het Departement Zieriksee der Maatschappij tot
»Nut van 't Algemeen" alhier aanvangen den 13
November a.s. en zal alsdan als spreker optreden de
heer A. N. J. Fabius, le luit. adj. te Naarden.
Verleden week waren eenige straten van den Haag-
het tooneel van groot tumult. Daarvan was aanleiding
de verhuizing van den beruchten Heystek. Zoo men
weet is deze Heystek van beroep besteller en opkooper
van allerlei goederendoch volgens onderscheidene
signaleeringen door de politie in de bladen, betaalt
hij niet. Alles wat hem maar op bestelling wordt
gezonden is welkom en hij weet alles zeker weder
van de hand te zetten, waarbij 't al winst is wat er
van komt.
In het begin der vorige week moet dit sinjeur zelfs
zoover gegaan zijn, dat hij een leverancier, die hem
kwam manen, heeft afgeranseld. Nu ging hij verhuizen,
waartoe hij, naar men zegt, de hulp van zijn vader
uit Leiden en van een man uit Rotterdam had inge
roepen. Wat nu het grauw van de Residentie heeft
bewogen, weet men niet, want dit is zeker door H. niet
opgelicht, doch genoeg, het grauw heeft zich in de
plaats gesteld der wrekende gerechtigheid, die, naar
men zegt, tegen zulke praktijken als waarvan II. leeft,
machteloos is. H. en zijn vader en ook de helper uit
Rotterdam werden uitgejouwd, mishandeld en met slijk
en steenen geworpen. De politie, als handhaafster der
orde, moest zich natuurlijk tegen de lynchpartij ver
zetten en ditmaal niet de onschuld maar de schuld
beschermen.
Voor leveranciers kan deze man een les zijn om toch
niet zoo grif allerlei bestellingen, door onbekenden ge
daan, uit te voeren.
Men zegt, dat er zich een eerewacht vormt om de
Transvaalsehe deputatie in te halen, als zij eventueel
in Nederland komt. De studenten der vrije universiteit
zullen de kern uitmaken en daarom zullen zich depu
taties van jongelings-vereenigingen scharen.
President Paul Krüger zal overal waar hij komt op
feestpreeken onthaald worden. Gewone Nederlanders
worden niet toegelaten. Slechts zullen eenige ultra-
montaansche vrienden en medewerkers worden geduld.
Aan Krüger zal een exemplaar van »Ons Program"
en een van het program van dr. Schaepman worden
aangeboden. De heer Beelaerts van Blokland zal
worden belast met de taak om dr. Jorissen den heeren
van 't lijf en op een afstand te houden. Het is niet
waar dat er een schietwedstrijd zal gehouden worden
ter eeve der Transvaalsehe heeren, maar wel zegt men
dat deze een proeve van rijkunst zullen afleggen om
aan dr. Jorissen te doen zien hoe men iemand met
een blind paard kan overrijden.
Men zegt, dat opnieuw pogingen worden aangewend
om een stoomtramlijn te krijgen tusschen Middelburg
en Domburg in verband met verbetering en uitbreiding
der inrichtingen van de badplaats.
Jaantje Struik heeft, naar men verneemt, terstond
na de uitspraak van haar vonnis, vijf jaar gevangenis
straf, cassatie aangeteekend. Van der Heem en Con-
senheim, die vrijgesproken zijn, zijn op vrije voeten
gesteld. Het O. M. heeft in de uitspraak van het Hof
berust.
Te Veere heeft zich een niet onbelangrijk geval
voorgedaan. In de gemeenteraadszitting van Vrijdag j.l.
is het onlangs nieuw gekozen lid, de heer M. J. van
Beveren, geïnstalleerd. Nadat hij zitting genomen had,
is door den rijks-veldwachter proces-verbaal tegen hem
opgemaakt, als zou hij sommige kiezers in zijn belang
hebben omgekocht.
De met 1 November ingetreden laatste phase van
de groote Amsterdamsche tentoonstelling is, evenals
zij zelve geweest is, niet zonder een interessante ge
schiedenis. Dadelijk na de sluiting der terreinen en
gebouwen had de politie het vreeselijk druk om te
beletten dat zeker deel van het publiek of zekere keur
uit het publiek, alles weer opende om 't tot publiek
eigendom te maken. Er schijnt nog al wat gekaapt
te zijn; want men moest zelfs tot visitatie komen der
personen, die de uitgangen uitstapten.
Het inpakken is in vollen gang en geeft veel drukte,
omslag en verwarring, daar de organisatie nog al iets
schijnt te wenschen over te laten.
Een volledige statistiek der tentoonstelling is nog
niet bekend. Echter verneemt men, dat de zalen en
terreinen in 't geheel door '1.450,000 betalenden tot
vollen prijs en 90000 tot halven prijs zijn bezocht.
Deze cijfers worden evenwel ook anders opgegeven en
wel als ruim 2 millioen a 50 cents en 25000 a 25
cents.
De bakkerij »de Voorzorg" verhakte '140,000 kilo
bloem tot i.600,000 broodjes en 1.250,000 krake
lingen.
De lapper in het pothuis lapte elf schoenen.
Het Rijks-Museum krijgt twee van-'de afgedankte
leeuwen, die het front van het hoofdgebouw versierden,
alsmede de pagode, die naast het koloniaal gebouw
stond.
Toen dezer dagen te Kruiningen een kind zou be
graven worden en de stoet reeds op de begraafplaats
was aangekomen, bleek, dat er geen grafkuil gedolven
was. Men liet toen den smid komen, die het slot van
het lijkenhuisje openstak en hier weid nu het lijkje
voorloopig bijgezet.
Op Rosanda onder Apeldoorn is van één enkelen
appelboom 24 mud appelen geplukt. Alleen te Apel
doorn kan zoo iets gebeuren.
De examens van »Mercurius" te Rotterdam zullen
plaats hebben op 1215 November a.s. in het lokaal
boven de Vleeschhal aldaar.
Telkens kan men in de bladen zien hoe zich Neder
landers verdienstelijk maken voor de Vereenigde Staten
van Venezuela. Men merkt dit op uit het groot getal
Nederlanders, die begiftigd worden met de orde van
den Bevrijder Simon Bolivar. Thans hebben zelfs drie
heeren van denzelfden naam die orde bekomen en van
Z. M. den Koning de vereischte vergunning verkregen
haar aan te nemen en te dragen. Het zijn de heeren
Eduardo C. Henriquez, James C. Henriquez en Henry
C. Henriquez. Wat die heeren gedaan hebben om zoo
met een tiits tegelijk gedecoreerd te worden, is den
goden bekend.
Bij de jongste verkiezing te Gouda heeft het monster
verbond weêr dienst gedaan en dat met succes, want
,de heer Huber werd met groote meerderheid gekozen.
De harmonie tusschen de beide clericale partyen is
daar echter nog niet zoo heel goed als men uit het
samendoen tegen de liberalen wel zou opmaken.
Zoo heeft zich op den avond van Allerheiligen het
geval voorgedaan, dat toen de pastoor in de R.-K. kerk
op den Kleiweg te Gouda de toespraak, die hij van den
kansel tot de schare hield, had geëindigd en van stoel
gekomen was, een ander, n.l. een onderwijzer aan de
zoogen, Chr. school te Gouda, den preekstoel beklom
om luide te protesteeren tegen hetgeen de leeraar
gezegd had. De rustverstoorder werd uit preekstoel
en kerk verwijderd en liep op straat gevaar door de
menschen doodgeslagen te worden, zoodat de politie
hem in hare hoede moest nemen.
Naar aanleiding van een der dezer dagen door de
Regeering bij de Tweede Kamer ingezonden wetsont
werpen bespreekt de N. Rolt. Ct. het geval van een
ambtenaar, die in 1869 op wachtgeld gesteld, dat
wachtgeld ook genoten heeft, ofschoon al die jaren
van de Rekenkamer heeft geweigerd de stukken te
verevenen. Feitelijk paraisseeren nu voor het bedrag-
door dat wachtgeld over al die jaren slechts de voor
kwitantie geteekenrle mandaten in 's Rijks schatkist
en strekt het bedoelde wetsontwerp om het beloop ad
14000 ongeveer alsnu te verevenen bij de wet. De
N. Rott. Ct. is wel geneigd in dit geval zich aan de
zijde der Algemeene Rekenkamer te scharen, vooral
met het oog op het gevaar dat er anders bestaat voor
oploopen van door de Rekenkamer niet verevende uit
gaven. Zoo iets zou ook zeker niet enkel niet goed,
maai* zelfs zeer bedenkelijk zijn. In de uiterste conse
quentie zou zelfs, als dit geval er een was uit duizenden,
de Staat bankroet kunnen zijn vóór nog de Rekenkamer
het merkte. Men mag evenwel aannemen dat zulk een
uiterste wel zal achterwege blijven, en dat ook met
een eenigszins hoog bedrag, zooals het onderwerpeüjke,
wel een bijzondere omstandigheid moet gepaard gaan.
Dit is ook inderdaad het geval. Het wachtgeld in
qunestie is door den Koning toegekend, en er bestaat
slechts verschil van uitlegging bij de Rekenkamer over
cumulatie van dit wachtgeld met een tract.ement dat
den betrokkene wegens een andere functie toekwam.
Maar gelijk het zonder twijfel bedenkelijk zou zijn
als er veel uitgaven gedaan werden zonder dat daar
de goedkeurende controle der Rekenkamer over kwam,
zoo moet het aan den anderen kant bedenkelijk zijn,
als zich de Rekenkamer een soort van discretionaire
macht aanmatigt, 't welk intusschen zeer licht mogelijk
is. Zoo iets kan beginnen met kleinigheden, vitterijen
over nesten, kortom met économie de bouts de chcin-
delle, en op den duur belemmerend worden voor den
geregelden gang van den dienst.
Het kan de bedoeling van art. '170 der Grondwet
niet geweest zijn, dat de Rekenkamer ooit als een
valdeur tusschen de Regeering en de praktijk der
betalingen zou kunnen werken. Dan was geen regeeren
mogelijk en de Staat was op eens zijn crediet kwijt.
Het overmatig lang dralen met betalingen is nu reeds
velen ergernis en schade ook voor het land moet
dit wel schadelijk zijn maar dan zou het gevaar
van in 't geheel geen betaling te zullen erlangen van
verleende dienstengedane leveringen of verkregen
rechten, velen afschrikken met den staat in geldelijke
relatie te treden.
Een geval als dit bovengenoemde moet d. o. weder
eens voor de zooveelste maal de noodzakelijkheid doen
in het oog springen van een wettelijke regeling der
bevoegdheden van de Algemeene Rekenkamer. Wel
zegt art. '176 Grondw. »Er is een algemeene reken
kamer, welker samenstelling en taak door de wet
worden geregeld", doch deze regeling is tot heden
toe, dus na 35 jaar, nog niet geschied. Er is tot
heden toe nog geen andere dan de oude regeling bij
de wet van 5 Oct. 1841 StaatsblNo. 40), zijnde
een gevolg van art. 200 der grondwet van '1840.
Wij hebben hier weder een der voorname punten,
waaromtrent de Grondwet van '1848 een doode letter
is gebleven. Toch komen er, behalve dat die grondwet
een regeling voorschrijft, gedurig kleine en groote
nesterijen voor, waaruit het gebrekkige van den tegen-
woordigen toestand duidelijk blijkt. En altoos dreigt