De ramp in Indië. op Borneo bedragen f 151,496 volgens de begrooting van den Minister van Koloniënde opbrengst der steenkolen is geraamd op f 73,500. Wij leggen er dus op toe f 78,000. En dan zijn die f 151,496 nog slechts de directe uitgaven, f 44,136 aan tracte- menten voor het pensoneel, f 360 voor schrijf- en teekenbehoeften en f 107,000 voor reiskosten, hand gelden, retributiën en de beruchte »andere uitgaven", terwijl 't moeielijk juist is aan te wijzen, hoeveel deze exploitatie indirect den lande nog kost. Bovendien is ook op deze posten weder uitzetting der uitgaven te bespeuren, zonder dat de inkomsten toenemen. Deze laatste waren de laatste 4 jaren steeds ongeveer f 70,000; op de uitgaven wordt nu wel vergeleken met 1883, een kleine bezuiniging (ongeveer f 5000) voorgesteld, maar zij zijn aanmerkelijk hooger dan in 1881 en 1882, toen zij f 130,000 en f 127,000 be droegen. De tractementen beliepen in die jaren 28,941 en f 28,119, terwijl er nu f 44,136 voor is uitge trokken. Naar mate de berichten inkomen, blijkt dat men te doen heeft met een natuurramp zoo vreeselijk en zoo wijd van omvang, als gewis in de wereldgeschie denis nog niet is geboekt. Het vergaan van Herculanum en Pompeji, bij de bekende uitbarsting van den Vesuvius in 't jaar 69 onzer jaartelling, haalt niet bij wat er in en om straat Soenda is voorgevallen. Zulk een verwoesting van sinds eeuwen bestaande bewoonde plaatsen en bebouwde landstreken, met zulk een groot verlies van menschenlevens en zulke groote verande ringen van de gedaante eener uitgestrekte streek land en zee, is niet bekend onder de historische gebeur tenissen. Het is inderdaad alsof de geheele kom, gevormd door de Westkust van Java, de Zuid-Oostpunt van Soematra en de Lampongbaai, met de daarin liggende breede met eilanden bezaaide Westelijke opening van straat Soenda niets anders is dan één groote krater, die vol water staat, doch daaronder zulk een machtig vuur heeft, dat het water niet in staat is het te blusschen. Het afbrokkelen en afkalven van den Zuidelijken rand diens kraters was dan het vergaan van Tjiringin, Anjer en de geheele N.-W.kust van Java. In de Lam pongbaai opende zich de aardkost en sloegen vlammen en asch naar buiten, zoodat zij de huizen in brand staken en de arme bewoners verbrandden of deerlijk verwondden. In de zee zelf had zoo schrikkelijk veel woeling en op- en neerkoking en borreling plaats, dat de Krakatau-vulkanen verdwenen en daarentegen een aantal nieuwe lage kraters zich openden en de bodem zich tot nieuwe, doch akelig doodsche eilanden ophief, terwijl andere eilanden scheurden en op hun grond vesten trilden. De vreeselijke strijd tusschen de op borrelende gloeiende aardkorst en de deze overstelpende zee veroorzaakte de opheffing van het watervlak en de vloedgolven, die de kusten vernielden, eilanden tijdelijk deden verdwijnen en dood en verderf brachten waar zij tegen de oevers opliepen en deze overstroomden. De vuurgloed dreef intusschen met ontzettend geweld massa's asch en puimsteen uit de diepte omhoog, zoodat zij, met 't zeewater vermengd, wolken vormden van zwarte asch en buien van modder en steenen. De Krakatau heeft dan dit jaar wel gespookt. Hieronder laten we nog eenige uittreksels volgen uit het Bat. Handelsbl. Zij behelzen iets meer uitvoerig wat reeds bekend was door gouvernements- en parti culiere telegrammen. Het eenige bijzondere dat daaruit nog valt aan te stippen, als meer opmerkenswaardig, is, dat feitelijk de krater zich uitgestrekt heeft tot en met de kust der Lampongbaai. Immers daar sloegen de vlammen uit den grond en bijna was de controleur Beijerinck met zijn gezin in zijn huis verbrand. De bewoners van Telok Betong zelf zullen misschien ver brand zijn, zoo ze niet door de vloedgolf zijn wegge vaagd en verdelgd met al wat zij hadden. Regeeringsberichten. Gisteren werd alhier per hopperbarge »Kediri" aangebracht de con troleur van Ketimbang, Beijerinck, evenals zijn gezin met brandwonden overdekt. Aan de door hem gedane mededeelingen wordt het volgende ontleend. Driemaal zond hij bericht aan den Resident, doch hij mocht geen antwoord ontvangen. Hij ontmoette een inlander, die hem zeide, dat Telok Betong en omliggende kampongs geheel verwoest zijn, doch dat de Resident te Tandjong Karang in veiligheid is. Verder zeide de controleur, dat 32 kampongs in de omstreken van Ketimbang vernield zijn. Hij schatte het aantal verdronkenen op 1000, dat der door heete asch omgekomenen op 2000. Hulp aan voedingsmiddelen achtte hij dringend noodzakelijk. Ook vreesde hij voor ongeregeldheden, twistzieke kampongs. In de afdeeling Ketimbang zouden vele lijken onbegraven liggen, ter wijl ook de Radja Bassa in werking zou zijn. Naar aanleiding van de mededeelingen van den heer Beijerinck is hedenmorgen om halftien uur de hopper barge «Kediri" onder stoom gegaan met 700 pikols rijst en wat zout voor de noodlijdende bevolking. Aan boord waren de luitenant ter zee, adjudant van Z. E. den Gouverneur-Generaal, Koster, dr. Vorderman, de schout van Haagen, tien oppassers en 20 kettingangers met victualiën en kapbijlen. De vertrouwde Lampon- ger Hadji Moharaed Saleh, die controleur Beijerinck hier bracht, ging als gids mede. Volgens nadere mededeelingen van meergenoemden controleur is de gezindheid der Lampongsche bevolking niet zoo ongunstig als men zich aanvankelijk heeft voorgesteld. Het Bat. H. deelt de volgendè berichten mee: Heden, 3 September kwam de hopperbarge van de Bat. Havenwerken van Telok Betong terug. Men bericht, dat men het heeft moeten opgeven om die plaats over land te bereiken. De controleur van het B. Bestuur Beijerinck met vrouw en twee kinderen zijn medegekomen. Zij lijden aan vreeselijke brandwonden, terwijl een kind nog is overleden. De bevolking is zeer kwalijk gezindde controleur verwonderde zich, dat men het waagde zonder wapens aan den wal te gaan. Drie palen ver landwaarts in is alles verwoestmen kan zich geen denkbeeld maken van de overal heer- schende ellende. Men vond duizend lijken drijvende. De controleur moest, om niet vermoord te worden, beloven rijst te zenden en liet werkelijk wat rijst achter. Indien het Gouvernement geen kolonnes zendt onder gewapend geleide, is Telok Betong niet anders over land te bereiken. Over zee is daarvan geen sprake. De Lampongsche districten verkeeren in een staat van volslagen anarchie. De nog levende Europeanen verkeeren in het grootste levensgevaar. De lieden, door onzen berichtgever allerwege ont moet, zijn zeer verbitterd en wijten, evenals de Ban- tammersde schuld van het hun overkomen onheil aan het Gouvernement, om zijn oorlogvoeren met Atjeh. Ten vervolge van bovenstaand bericht vernemen wij nog, dat het aan de heeren, die per hopperbarge naar Telok Betong zijn vertrokken, niet is mogen gelukken die plaats te bereiken. Het vaartuig kon, in weerwil van alle aangewende pogingen, door de massa's drij vende en nabij de kust opeengehoopte puimsteen niet verder voort. Men heeft er zich dus toe moeten bepalen langs de oostkust der Lampongbaai tot Croondong uit te zien, of er iets te redden viel. Men is daarin geslaagd door het vinden der controleursfamilie, die hier in deerniswaardigen toestand is aangebracht. Omtrent die familie meldt men ons, dat zij zich den 27 Augustus in huis bevond, in het gezicht van Krakatau gelegen, en plotseling een kolossale vulkanische werking der kust ontwaarde, zich openbarende in vlammen en asch, welke uit den grond oprezen. De vlam sloeg uit den grond onder de woning en zette deze in een ondeelbaar oogenbiik in brand, zoodat zoowel de controleur als diens echtgenoote zware brandwonden bekwamen. Zij zijn onmiddellijk van den Boom alhier naar het hospitaal vervoerd. Omtrent het leven van de vrouw des controleurs verkeert men nog in twijfel; ^ij toch is het ergste gewond en lijdt ondraaglijke pijnen. Na het gebeurde te Katimbang bestaat er dus meer dan ooit vrees voor het niet ver van daar gelegen Telok Betong. Ook de griffier van Kali Anda is met dezelfde gelegenheid medegekomen en ook deerlijk gebrand. Verder werden nog een paar inlanders, ook in ellendigen toestand, aangebracht. Door de «Kediri" werd op verzoek van den contro leur rijst aan het uitgehongerde overgeschoten gedeelte der bevolking verstrekt. Te Kali Anda was door een inlander een mis schien onvertrouwbaar bericht aangebracht, dat namelijk van de geheele Europeesche bevolking van Telok Betong alleen de resident gered was. Dit bericht wordt hier echter onder de meeste reserve medegedeeld. De geest onder de bevolking ter Zuidkust van Sumatra is echter van dien aard, dat Europeanen zich slechts zwaar gewapend durven vertoonen. Wij vernemen uit Anjer, dat er handen tekort schieten om de lijken der bij de ramp omgekomenen te begraven, zoodat zich een ondragelijke stank ver spreidt. "Volgens hier gisteren uit straat Sunda ter reede gekomen schepen drijven er aan den ingang der ge noemde straat massa's lijken, en wel in zulk een groot getal, dat een oogenbiik daardoor de vaart van een der bodems, een Duitsch schip, belemmerd werd. De uitvoerige berichten van den gezagvoerder Lin deman van de »Gouv.-Gen. Loudon" bij de N.-Ind. Stoomvaartmaatschappij ontvangen, geven eenigszins een denkbeeld van de vreeselijke reis, die dit schip gehad heeft, en de flinkheid, daarbij door den gezag voerder en den 1en stuurman aan den dag gelegd, die tweemaal 24 uren onder de vreeselijkste omstandig heden onafgebroken op de brug gebleven zijn. Reeds gedurende de reis naar Telok Betong 11. Zondag werden hevige stroomen en een regen van asch en steentjes doorstaan. Te Telok Betong 's avonds aan komende, liepen er zulke wild rondloopende stroomen, dat het geraden geacht werd den dag af te wachten. Er werd nog beproefd met een sloep gemeenschap met den wal te krijgen, maar die poging moest op gegeven worden, 's Nachts werd de toestand niet beter en liepen er van tijd tot tijd hooge zeeën, zoodat van tijd tot tijd alarmseinen van de prauwen bij den wal vernomen werden, zonder dat tot assistentie iets ge daan kon worden. Zoo ging de nacht voorbij, toen in den morgen om streeks 7 uren vier hooge zeeën het strand opliepen, waardoor, zegt de heer Lindeman, «waarschijnlijk veel menschenlevens zullen verloren gegaan zijn. Den vuurtoren zagen wij niet meer en de gouvernements- stoomer «Berouw", en de kruisboot en een aantal prauwen lagen hoog op het strand". De zware stroom noodzaakte verder uit den wal te gaan, en te 10 uren moest in de Lampongbaai in 15 vadem water geankerd worden. Het was nu totaal duister, terwijl een orkaan met vreeselijk hooge zee den toestand nog hachelijker maakte. Een modderregen bedekte het schip, waarvan de tenten weggewaaid waren, met een halven voet modder. Tusschen de modder vielen dichte asch en puimsteenen, terwijl on afgebroken hevige donder en bliksem woedde. «Ik had veel vrees voor kantelen," schrijft de heer Lindeman, «en stoomde achter twee ankers." Gelukkig heeft het schip dien gezamenlijken aanval van alle mogelijke vijandelijke natuurkrachten wed er- staan, tot te 1 ure de zee kalm werd en de machine kon stoppen. De duisternis hield tot 4 uren aan. Een poging om den weg naar hier terug te gaan tusschen Poeloe-tiga en Siboekoe kon niet gedaan worden, omdat, voor zoover gezien kon worden, Poeloe- tiga, Siboekoe en de vaste wal aaneen verbonden schenen. Men ging nu door straat Lagoendi, die zelve vrij schoon was, maar pas was men buiten of men zag zich weder ingesloten door een kolossale puimsteenlaag, waardoor de Loudon" heen stoomde en die bevonden werd in het midden niet minder dan 7 a 8 voet dik te zijn. Van Krakatau dat men bezuiden om wenschte te passeeren, zag men geen rook meer opgaan, en meer westelijk van dat eiland komende, zag men, dat het midden van het eiland weg was en dat tusschen Krakatau en Sebesi een rif was ontstaan met eenige werkende kraters. Te Anjer gekomen, werd van het schip af niemand aan den wal gezien. Toch gaf de gezagvoerder, ofschoon twee zulke dagen achter den rug hebbende, het niet op en ging met den ln stuurman per sloep aan wal, waar hij toen den Resident vond en, na deze naar Karang Antoe gebracht te hebben, de Padangboot te gemoet stoomde. Omtrent Telok Betong leert helaas dit overigens zoo interessante bericht nog weinig. Omtrent het zeil schip de »Marie" der firma Landberg aldaar, meldt de heer Lindeman niets. Algemeen vernemen wij, dat het residentiegebouw te Telok Betong zoo hoog ligt, dat het veilig moet gebleven zijn. Benoemingen, Besluiten, enz. Z. M. heeft benoemd tot burgemeester van Dreischor P. Goemans Jz., secretaris dier gemeente. Benoemd tot dir. van het postkantoor te Breskens J. P. Ehrenburg te Raamsdonk. Kunst, Wetenschap en Letteren. Te Hemel Hempstead in Engeland zal dezer dagen een eigenaardige plechtigheid plaats hebben. Men zal n.l. het gebeente van den in '1654 aldaar in een familie-grafkelder ter ruste gelegden beroemden dr. Harvey, den ontdekker van den bloedsomloop, uit het vervallen graf naar een nieuwen grafkelder overbrengen in de Harvey-kapel, waar het in een wit marmeren sarcophaag zal gelegd worden. Op het voetstuk der sarcophaag zal gebeiteld zijn William Harvey. Geboren 1578, gestorven 1654 en op de carcophaag de aan wijzing, dat deze daar geplaatst is in 1883 door het Londensche Royal College of Physicians. Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz. In den Nieuwen Waterweg is het ten anker liggend stoomschip Miranda", met graan van Kroonstad, in den grond gevaren door het stoomschip «Galea", komende van Bilbao. Het wordt meer en meer ge bruikelijk dat de stoomschepen elkander en ook andere schepen in den grond varen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 2