BIJVOEGSEL k BIJ DE VERGADERING VAN REM GEMEENTERAAD ZIERIKZEE, ZIEBIKSEESGHE GQURAIT TE gehouden den 31 Aug tistus 1883. Yoorzitter Mr, J. P. N. Ermerins, Burgemeester. "Waarnemend Secretaris de lieer J. Gr. Bethe, Commies- Griffier. Afwezig zijn bij de opening der vergadering de heeren Zuurdeeg en W. A. Ochtman met kennisgeving, Mr. Schneiders van GreijffenswerthJhr. Mr. van Kinschot en Dr. Goemans, De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden voorgelezen en goedgekeurd. De heer Goemans is ondertusschen in de vergadering, gekomen. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. twee brieven van de Gedep. Staten, houdende berigt van de goedkeuring van de raadsbesluiten van den '14 Maart 1.1., tot onderhandschen verkoop van gemeentegrond aan het Waterschap Schouwen en van den 8 Augustus 1.1., tot ingebruikgeving en verpachting van gemeentegrond aan S. Pondse; 2". een brief van de Gtdop. Staten, houdende mededeeling dat bij hen geene bedenking bestaat tegen het raadsbesluit van den 30 Julij 1.1., tot wijziging der regeling van het aantal scholen voor lager onderwijs en den omvang van dat onderwijs. Voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter herinnert, dat de heer B. W. Mondt voor liet tijdvak van den 1 October '1882 tot den 1 September 1883 is benoemd tot leeraar in de Natuurkunde, Werk tuigkunde, Ivosmographie en Wiskunde voor de 4e en 5e klasse aan do Hoogero Burgerschool, voor genoemd tijdvak op eene jaarwedde van f 1800. Burgem. en Weth. stellen thans, na ingewonnen advies van de Commissie van Toezigt en van den Inspecteur voor het Middelbaar Onderwijs, voor, den heer Mondt definitief te benoemen tot de betrekking tot dusver tijdelijk door hem bekleed, op de jaarwedde van 2000, door den Baad aan die 1 etrekking verbondenmet bepaling dat hij voorloopig belas blijft met het onderwijs in de Kosmographie, (voor welk rak hij de wettelijke bevoegdheid mist)en onder voor waar e, dat hij zich verbinde binnen den kortst mogelijken tijd d'e hem nu nog ontbrekende wettelijke bevoegdheid te veiTerven. Tot toelichting deelen Burgem. en Weth. nog mede, dat de heer Mondt in zijne betrekking goed voldaan heeft en dat het naar het oordeel der Commissie van Toezigt en dei Inspecteur in het belang der school ishem hier als leenar te behouden. lij stemming wordt de heer Mondt met algemeene stemmen beremd. ie Voorzitter deelt mede, dat in de gemeentebegrooting vo' 1883 voor verkoop van kapitaal, ingeschreven op het Gntboek, is uitgetrokken een bedrag van f 20,300, tot deling van een gedeelte der kosten van het bouwen eener nieve school en stelt namens Burgem. en Weth. voor, thai een formeel besluit te nemen tot verkoop van een noiriaal kapitaal van ƒ30,300, ingeschreven op het Grootboek derlVj Nat. Schuldwaardoor ongeveer genoemd bedrag vay' 20,300 zal worden verkregen. ïenovereenkomstig wordt besloten. Jaar aanleiding van ingekomen verzoeken, stelt de Voor- ['#*wter namens Burgem. en Weth. voor: !-)| I. aan J. Hanse in gebruik te geven eene oppervlakte n moerasgrond aan den ingang van den Dwarsweg of Klerksweg I aan de zijde van den Boerenwegvoor zeven jaren om niet ter droogmaking en daarna nog voor zeven jaren tegen f 70 per hectare, onder voorwaarde dat hij den grond na afloop der eerste zeven jaren in bebouwbaren toestand moet opleveren II. aan P. C. de Boo en M. Lucas in erfpacht uit te geveneene oppervlakte gemeentegrond achter hunne huizen "n de Zuidwellestraat en op de Lammermarkt, verkregen oor het overdekken eener openliggende vroon en zulks 'tegen betaling van 2 cent per M2. in het jaar, onder voorwaarde dat op den grond niets mag worden gedaan, aardoor schade kan worden toegebragt aan de in den •ond liggende rioolbuizenen dat aan het gemeentebestuur n allen tijde tot den grond toegang moet worden verleend r herstelling der rioolbuizen of om andere redenen. Wordt besloten de behandeling dezer voorstellen aan te mden tot eene volgende vergadering. Op voorstel van Burgem. en Weth. besluit de Baad, te schrijven van H. X, Art. 1 (Onvoorziene Uitgaven) grooting 1883, op H. V, Afd. 1 Art. 14, (Kosten van plaatselijke gezondheidspolitie) 0,85. Namens Burgem. en Weth. biedt de Voorzitter den Baad aan, de begrooting van de Inkomsten en Uitgaven dei- gemeente met Memorie van Toelichting, benevens de be- grootingen van het Burgerlijk Armbestuur en van de dienstdoende Schutterij, allen voor 1884. De Baad stelt deze stukken tot onderzoek en verslag in handen van de H.H. van Kinschot, Zuurdeeg en de Jonge. De gemeentebegrooting zal overeenkomstig de wet ter inzage worden gelegd en in afdruk verkrijgbaar worden gesteld. Zij bedraagt in ontvang en uitgaaf f 123,786,36'-: Bij monde van den heer van Manen wordt namens de daartoe benoemde Commissie verslag uitgebragt van haar onderzoek omtrent de rekening van het Burgerweeshuis over -1882. De Commissie had bij het onderzoek der rekening een paar aanmerkingen. De eerste betrof de laatste post van ontvang «rente van golden aankomende de kinderen", die volgens de justificatoire bijlage waren uitgezet ad 4 Naar dien maatstaf werd er te weinig verantwoord bevonden. Na gevraagde inlicbting is evenwel geblekendat die fondsen in de Spaarbank worden belegd, die, althans voor del-gelijke kleinere sommen eene renteberekening toepast, waaruit volgt, dat niet het volle kapitaal f revenuen afwerpt. Dat bezwaar was daarmede opgelost. De tweede aanmerking gold Art, 8 der Uitgaven, huis houdelijke behoeften dei' suppoosten, binnenvader, f 130, als zijnde niet gejustificeerd. Na verkregen inlichtingen bleek, dat uit dien post wekelijks 2,50 verstrekt wordt aan den binnenvader, en wel voor koffij, thee, suiker enz., voor zijn gebruik. Feitelijk staat dit dus met eene personele toelage gelijk. In bedenking gevendeof het niet wel zoo rationeel zou zijn die som voortaan te verantwoorden onder Art. 1 «tractementen en toelagen", verklaart de Commissie dooi de verkregen inlichtingen bevredigd te zijn en daar overigens alles door haar in orde is bevonden, stelt zij voor, de rekening op de voorgedragen cijfers goed te keuren, en alzoo in ontvang op8787,42s in uitgaaf op- 7731,20= en met een goed slot van1056,22 Dienovereenkomstig wordt besloten. Namens de Commissiebelast geweest niet het onderzoek van de rekening der gemeente over 1882, brengt de heer van Manen verslag uit van dat onderzoek en adviseert tot goedkeuring der rekening zooals zij is ingediend, in ontvang opf 137892,55= in uitgaaf op132992,60= met een goed slot van 4899,95 De Commissie merkt in haar verslag op, dat in de bij lagen der ontvangsten hier en daar een verzuim of vergissing werd aangetroffen, die gemakkelijk te herstellen waren, en dus geene bijzondere vermelding vereischen, doch dat deze rubriek tot geene bedenkingen aanleiding gaf. Het onderzoek der uitgaven daarentegen heeft haar geleid tot eenige vragen en opmerkingendie zij wel niet van groot gewigt acht, maar toch van genoegzaam belang om ze te onderwerpen aan de aandacht van den Baad. Die vragen en opmerkingen, acht in getal, worden dooi den Voorzitter elk afzonderlijk beantwoord en zijn de volgende I. Onder Art. 44 (Onderhoud van straten, pleinen, markten enz.) komen voor twee posten van uitgaaf ad 10,65 en f 1,20 voor timmer- en smidswerk aan den vuilniswagen. Is de pachter van het straat- en ander vuil, krachtens het met hem gesloten contract, niet belast met het ophalen der vuilnis, waartoe die wagen gebezigd wordt, en zoo ja, is de gemeente dan wel verpligt te zorgen voor het daartoe benoodigd 'materieel? De Voorzitter deelt mede, dat deze uitgaven betreffen de herstelling van den kruiwagenwaarmede het Hervormd Diaconie-Armbestuur de faecaliën die op verschillende plaatsen in de straten enz. worden gevonden, laat ophalen. De som van 220, die aan dat Armbestuur voor het straatwieden en het schoonhouden der straten betaald wordt, dient gedeeltelijk ook voor dat ophalen. De pachter der straatmest is verpligt datzelfde te doen ophalen, doch de ondervinding heeft geleerd, dat het ophalen door het Armbestuur niet overbodig is, niet omdat de pachter in zijne verpligting nalatig ismaar omdat er gedurig op de straten faecale stoffen worden bevondenwaar van de opruiming in het belang der openbare reinheid noodig is. II. Onder Art. 48 (Aanleg getroffen een post van f 82,2 Gemeentebouwmeester, bij he straten. Op diens nota komt 14 aan A. Bossaert, voor het lpuden van dagelijksch toezigt. of vernieuwing) werd aan- voor verschotten van den leggen van huizen in de eene uitgaaf van a. voor, De meerderheid der Commissie vergeleek daarmede het blijkens de rekening, onder Art. 47 aan G. Guinée betaalde salaris van 200 'sjaars, hem uitgekeerd voor «toezigti over de uitvoering der gemeentewerken", en vroeg zich af J was die opzigter uit den aard zijner betrekking niet geroep^ en verpligt geweest liet noodig toezigt te houden bij leggen der huizen? "Waartoe een gesalarieerd persoon el maal aangesteld zijnde, Bossaert daar nu weder afzondeif mede heiast en voor betaald. De Voorzitter geeft te kennen, dat de post vaii aan Guinée is betaald voor het houden van het InT den Gemeentebouwmeester opgedragen toezigt op del onderhoudswerkenin de begrooting voorkomende tweede afdeeling van het derde Hoofdstuk der Uitl terwijl de uitgaaf door de Commissie bedoeld, is geil voor een buitengewoon werk, voorkomende in de derdM deeling van genoemd hoofdstuk, waarvoor een afzondj toezigt noodig was, waartoe Guinée noch geroepen verpligt was. Hij treedt daarop in beschouwingen om aan te tooi| dat bij elk werk, behalve hetgeen behoort tot de taak den Gemeentebouwmeester, nog een afzonderlijk toozigl) noodig is om te waken voor de goede uitvoering van door den Gemeentebouwmeester gegeven bevelen. Hij wenscht ook niet onvermeld te laten, dat Guinée geen door de gemeente aangesteld opzigter is, doch dat hij al de werkzaamheden, die hem voor de gemeente worden opgedragen, met de meeste naauwgezetheid en met ijver vervult. De heer Houwer wijst er op, dat bij elk buitengewoon werk steeds afzonderlijk toezigt wordt gehouden door daar- voor expresselijk aangestelde personen. Het toezigt van Guinée strekt zich niet verder uit dan tot de gewone werken. De lieer van Manen keut de ambts-instructie-van-den- Gemeentebouwmeester niet en weet dus niet of het bedoelde toezigt tot zjjne taak behoort, doch hij heeft uit de rekening gezien dat er 200 is betaald voor toezigt op de gemeente werken en dat nog afzonderlijk is betaald voor dit werk, dat toch ook een gemeentewerk is. Met de bewering van den Voorzitter, dat het hier geldt een buitengewoon werk, kan hij zich niet vereenigen; hij noemt het een gewoon werk. De Voorzitter antwoordt, dat hoe de heer van Manen dit werk ook moge noemen, men zich moot nederleggen bij de onderscheiding, die in de gemeentebegrooting zooals de Baad die heeft vastgesteld voorkomt, en daaraan hebben Burgem. en Weth. zich gehouden. De heer Boeije laat in het midden of het werk behoort tot de gewone of de buitengewone werken. Het is bij hem slechts de vraag of het buitengewoon toezigt vordert, en is dat het geval, dan kan noch de Gemeentebouwmeester noch Guinée dat toezigt uitoefenenzonder nadeel voor de andere werken. Spr. licht dit nog nader toe en meent dat moeilijk is aan te toonendat men de f 14 had kunnen sparen. De heer van Manen vindt in het door den heer Boeije gesprokene grond, om bij het gevoelen der Commissie te blijven. De beraadslagingen worden gesloten. Hl. Onder Art. 68 (Bureau-behoeften, kosten van licht, brandstoffen enz.) komt voor een post van 11,77 voor verschotten van den Concierge van het Raadhuis. Op diens nota vindt men tusschen de dweilen voor liet politie-bureau benoodigd, twee posten van f 3,98= elk, voor brood, kaas en bier, op 9 en 14 September aan de nachtwaehts verstrekt. De Commissie gunt die beambten dergelijke kleine kermis- versnapering van fiarte, maar zij betwijfelt of het wel juist is om die uitgaaf hier te verantwoorden. Zij behoort naar hare meening te worden bestredèn uit het daarvoor bestemde Art. 66, waar f 50 uitgetrokken is voor gratificatiën aan agenten van politie en nachtwaehts. Zoo niet, dan zou men bevoegd zijn om in weerwil dat de Raad eene vaste som voor gratificatie toestaat, dat bedrag te overschrijden door gratificatiën in natura te schenken uit het voor dat geval wel wat heel ruim geïnterpreteerde «enz." in 't hoofd van Art. 68. De Voorzitter zegt, dat gedurende twee dagen van de kermis, het personeel der nachtwaehts van des middags twee uur af voortdurend in dienst blijft. Hun wordt geen verlof gegeven naar huis te gaan en daarom moet op het bureau voor hunne voeding gezorgd worden. Het is daarom niet juist het verstrekken dier voeding, wat de Commissie eene kermisversnapering noemt, als eene gratificatie aan te merken. De post, die voor gratificatie is uitgetrokkendient voor iets anders. De veelvuldige diefstallendie eenige jaren geleden in de gemeente werden gepleegd, hebben toen aan leiding gegevendat van tijd tot tijd eene bijzondere wacht werd gehouden en ter bestrijding van de kosten dier buiten gewone diensten, is de post «Gratificatie aan agenten van- politie en nachtwaehts" uitgetrokken. Ook wanneer bij dag dienst wordt gedaan, b.v. in de wandelingen, worden de kosten uit dien post betaald.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 5