Z1ERIKSEESCHE COURANT. voor het arrondis- sement Zieriksee. 1883. No. 08. Woensdag 5 September. 86ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD INTIEME BRIEVEN. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN Prijs per drie maanden f 1,Franco per post f 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAN. Bij deze Courant bekoort een Bijvoegsel. Ergens, 3 September 1883. Beste Vriend! „Wel, zijt ge ook niet naar Amsterdam ge gaan naar het Congres der Vrijdenkers, en waarom niet?" Hoe ondeugend van u, om mij met die vragen zoo op 't lijf te vallen in uw jongste schrijven, en dat nog wel op zekere mij van u welbekende goedig-sarcastische, maar toch niettemin sarcastische manier. Ge hebt zeker de brochure „Zijt ge ook een ltappey- niaan gelezen en gaat nu plagiaat makeu en mij toeroepen: uit uw schulp, oude vrij denker, op! naar Amsterdam; daar is het bond der vrijdenkers vergaderd, daar moet ge wezen Zacht wat, vriendlief. Laat mij u in de aller eerste plaats vragen of die benaming „vrij- denkersbond" niet een contradictio in terminis is, een benaming, die in den zin der woorden zelf een tegenspraak bevat, derhalve een beetje onzin. Als ge uw logica niet geheel en al kwijt zijt geraakt, dan zult ge bij eeuig na denken erkennen, dat, als ge mij waarlijk voor een vrijdenker, dat is een vrije denker, iemand van de vrije gedachte houdt, gij mij niet in oen bond moogt wegstoppen. Zulk een bond zon in dit geval immers niets anders zijn dan een zak, waarin de vrije gedachte van 't indi vidu wordt weggeborgen, terwijl de „geloofs belijdenis" - ik weet bet niet anders te noemen - de geloofsbelijdenis van het vrijdeiikersboud er buiten opgeplakt wordt. Nu, ik dacht dat ge betere gedachten van mij hadt en mij ietwat meer soliditeit toekendet. Maar laat mij aannemen, dat gij het maar uit de grap geschreven hebt, zeer goed wetende, dat, als ik waarlijk vrij wil zijn, ik mij niet zoo maar pardoes onder een nieuwe geloofs belijdenis wil rangschikken. Onder ons gezegd, en ge moogt het ook wel oververtellen als gij wilt, ik vind het almachtig jammer dat ze daar op 't Congres te Amsterdam aan 't leuteren geraakt zijn over dat vrijdenkers- bond. Zij zijn nog niet vrij, dat blijkt duidelijk, zij laten zich nog bij den neus medenemen door de mode van den dag en verkeeren ook onder den invloed der bondenmanie. Zij wanen dat een vereeniging van individus ook op 't gebied van 't vrije denken machtiger is dan de individus elk op zijn plaats. Neen, één waar vrijdenker is machtiger dan een verbond van verbonden, met sub-besturen, besturen, hoofdbesturen, agen turen en wat men maar wil. Ge gelooft toch met mij, dat één Spinoza machtiger geweest is en nog is, dan een wolk Spinozisten? Zoodra het met iemand, die wat geweest is, op 't gebied van den geest in de „isten" gaat loopen, is 't er niet beter op. Had men nog 't idéé in de wereld geworpen om een bond te stichten van „vrienden der vrijdenkers", dan konden de vrijdenkers zelf er buiten en ongemoeid, in hun geheel en vrij blijvenmaar door een bond gebonden vrij denkers 'tis belachelijk! Geen gering gevaar zou het zijn als zulk een bond er kwam, dat dan ieder maar vrij denker kon worden die wilde, rijp en groen. Jan Kap en zijn maat. Wel mijn Waarde, ge gevoelt toch zelf wel dat dit zoo maar niet gaan kan! Men kan zoo maar geen vrijdenker worden, zooals men lid van 't Roode of van een ander kruis wordt, of zooals men orthodox wordt of lid van een zendelingsgenootsehap of van een anti-prosvereeniging. Dat gaat toch zoo maar niet, mijn Jongen. Waar zou dat heen als men zoo maar vrij denker kon worden tegen f 5 of f 10 contributie! Men wordt of is vrijdenker omdat men het is en hoe men 't wordt of geworden is, dat weet, geloof ik, de ware vrije denker zelf niet. Trou wens wie zal zichzelven 't etiquet «Vrijdenker" op het voorhoofd plakken? 't Zou ietwat ver waand zijn, geloof ik. In zoo'n bond zon men ook veel meer losse denkers, van die denkers in 't honderd en op den pof krijgen, dan wezenlijke deukers. Ik zie buitendien niet in, in 't geheel niet, wat zulk een vrijdenkersbond zou moeten uit voeren. Collectief gaan vrijdenken? Wat dan! Doch laat me hierover maar uitscheiden. Neen, ik ben niet op 't Congres te Amsterdam geweest en ik heb er erg spijt van, dat ik er niet geweest ben. Ik heb er nu wel bet een en ander vau in de bladen gelezen; maar ik had zoo gaarne zelf eens willen hooren en zien. Willen hooren; want er is veel gesproken, dat mijn algeheele instemming wegdraagt, al is er ook een en ander gezegd, dat evengoed, zoo niet beter, gezwegen had kunnen worden. De dingen die men zwijgt zijn soms al even belangrijk als de dingen die men zegt. Willen zien ook; want ik heb namen gelezen, waarvan ik de dragers gaarne eens van aangezicht tot aangezicht zou gezien hebben. Ik verkeer nog eenigszins in dat opzicht onder den druk van het vooroordeel, evenals velen met mij. Ik wil de vrijdenkers, waar ik belang in stel, gaarne zien. Dan gaat het mij wel als zoo menigeen en ik zeg: hé, zoo, is dat nu die en dat die Eu dan ontvalt mij mogelijk ook de uitroep: heel ordinair, gewone menschendoch die soort ontnuchtering heeft ook zijn nut, en een vrijdenker moet toch ook een mensch zijn. Ik ben van plan u nog meer over dit onder werp te schrijven; ik heb nog veel op 't hart. Doch voor heden nog alleen maar de opmerking, dat ik 't ook jammer vind dat men zoo heeft te koop geloopen met den titel van „Vrijdenker". Ik voor mij vind niets akeligs in dat woordmaar ach, voor zoovelen is het een woord van kwaden klank, en voor de naïeven bederft men zoo de goede zaak, misschien reeds enkel en alleen door 't verkeerdgekozen woord. Nu weet ik wel dat er op 't congres zelf tegen die verkeerde op vatting en uitlegging van het woord nadrukkelijk geprotesteerd is, maar wat helpt dat? Geen zier. Ik kan mij best begrijpen dat iemand, die sommige mijner intieme uitingen hoort, van mij denkt en ook zegt dat ik een ongeloovige ben ik neem dat niemand kwalijk en leg mij daarbij neêr; maar toeli als mij iemand in 't publiek naar mijn geloofsbelijdenis vraagt, zal ik nooit zeggenik ben een ongeloovigedat zou alweer een controdictio in terminis wezen en niets anders dan een omzetting van deze dwaze jihrase „ik geloof dat ik een ongeloovige ben". Er zijn woorden die nu eenmaal in kwaden reuk staan en men sticht niemand en ook zich zelven niet met daarvan eeretitels of uithang borden te maken. „Denkers", dat zou nog eeenigszins gaan, maar „vrijdenkers", dat moest men maar niet gebruiken. Er zijn denkers en niet-denkers. Vrije en onvrije denkers zijn er niet. Iemand die denkt moet noodwendig vrijdenker wezen voor zoover hij denkt. De gedachte zelf is immers absoluut vrij, zoo vrij, dat het begrip vrijheid juist zijn hoogste uitdrukking, zijn meest gepasten vorm verkrijgt door het te verbinden aan de gedachte Voor dien Bradlaugh heb ik veel sympathie gekregen, enkel op grond van 't verslag van het door hem gezegde. Van sommige andere vrijdenkers, die te Amsterdam ook hun duit in 't zakje hebben wezen doen, riep ik onwille keurig uit: ocb, arme! Een volgenden brief weer wat. Tot zoolang 1.1. Binnenland. Zieriksee 4 Sept. In de heden namiddag gehouden raadsvergadering zijn de herkozen raadsleden W. A. Ochtman, Jhr. Mr. J. W. D, Schuurbeque Boeije, M. C. de Crane en S. J. Ochtman als zoodanig be- eedigd en geïnstalleerd. Herbenoemd zijntot Wethouder, tot Ambtenaar van den Burgerlijken Stand en tot lid der Commissie tot wering van bouwvallen, Jhr. Mr. J. W. D. Schuur beque Boeije; tot lid der Commissie van fabricage, der Commissie voor de gasfabriek en straatverlichting en der Com missie voor de uitgraving en aflevering van zelkasch, de heer W. A. Ochtman; tot lid der Commissie van fabricage, de lieer M. C. de Crane. Aan Mej. cle Wed. V. Hogerzeil is afschrijving van hoofd, omslag verleend over 1883 voor f 7.465, wegens vertrek naar elders. De in de vorige vergadering aangehouden voorstellen van Burgem. en Wetli. tot uitgifte in gebruik van moerasgrond aan J. Hanse en van grond verkregen door het overdekken van een riool aan F. C. de Roo en M. Lucas, zijn zonder beraadslaging aangenomen. Verder zijn er in deze zitting geene zaken behandeld. Met ingenomenheid vernemen wij dat Z. K. H. Prins Alexander van Oranje, getroffen door de rampen op Westelijk Java en Zuidelijk Soematra, het plan heeft opgevat, zich aan het hoofd te stellen eener Commissie tot het bijeenbrengen van liefdegiften ter leniging van den nood. Uitnoodigingen zullen door den Prins gericht worden tot eenige voorname personen om met hem die com missie uit te maken. Men verneemt ook, dat te Amsterdam eenige voor name ingezetenen zich tot een commissie met hetzelfde doel zullen vereenigen. Het komt ons voor, dat de thans te Amsterdam in gang zijnde tentoonstelling, die ook in de eerste plaats

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 1