Z1ERIKSEESCHE COURANT.
1883. No. 66. Woensdag 29 Augustus. 86ste jaargang.
GEZOND OF ZIEKELIJK?
Binnenland.
Ons is dezer dagen toegezonden een klein
geschrift, zijnde een overdruk uit de Juni-
aflevering van het tijdschrift Anclrocles, gewijd
aan de belangen der diereu, aan dat tijdschrift
ingezonden door Ernestine. Het bedoelde
stuk heet: „Een cellulaire gevangenis voor
dieren". Daarin wordt gesproken over de die
rentuinen en over het min benijdenswaardige
lot, dat de in die inrichtingen tot nut en ver
maak der menschen opgesloten dieren te ver
duren hebben.
In bet kort is Ernestine's meeniug deze
dat de menschen een groot onrecht plegen
tegen de dieren, die zij iu hokken en kooien
opgesloten houden, dat de behandeling der
dieren in de dierentuinen wel eens veel te wen-
schen overlaat en dat het eigenlijk veel beter,
humaner zou zijn, als men de dierentuinen als
zoodanig afschafte en de tuinen hoofdzakelijk
tot plantentuinen inrichtte.
Ernestine teekent op warmen toon protest
aan tegen het misbruik van 's menschen over
macht over de dieren, zooals dat in de dieren
tuinen is op te merken. Zij spreekt een warm
woord van sympathie voor de dieren, een
sympathie, waarvoor gewis menig mensch,
menige stand van menschen, ja zelfs menig
geheel volk gevoelig zou zijn als zij hem gold.
Zij maakt weinig onderscheid tusschen dieren
en menschen, schrijft den dieren allerlei edele
gevoelens voor vrijheid en onafhankelijkheid
toe, zij vindiceert der dieren rechten daarop
en het is duidelijk te merken, dat zij een ge
voelig hart heeft en veel van dieren houdt. Zij
is, om met onze provincialen te spreken, recht
beestachtig.
Zij schildert verder met aantrekkelijke kleuren
hoe een lusttuin voor het publiek en volgens
haar ideaal er zou moeten uitzien, n.l. smaakvol
aangelegd, met waterpartijen en fonteinen, bloem
perken, boschjes, prieeltjes en rustbanken. Aan
zulk een idyllischen tuin zouden, volgens haar,
verbonden moeten zijn, zalen met afbeeldingen
van dieren, kostbare plaatwerken over natuur
lijke historie enz.
Die tuinen zouden eindelijk moeten bevatten
allerlei inlandsehe en uitheemsche gewassen,
voor welke laatste de noodige serres en planten
kassen zouden aanwezig moeten zijn.
De vereeniging tot bescherming van dieren
heeft van het geschrift van Ernestine geen
notitie genomen, wel eenige leden van het
bestuur dier vereeniging. Inzonderheid heeft de
heer H. L. V. E. Salomon, Nieuwe Havenstraat32
te 's Gravenhage, zich de zaak aangetrokken
en die heer heeft zelfs de kosten gemaakt van
het drukken en verspreiden van een groot
aantal overdrukken. Zoo kwamen wij ook aan
het geschrift, en dat wij er ook belang in stellen,
moge dit artikeltje bewijzen.
In menig opzicht gaan wij met Ernestine
mee, waar het namel. betreft de afkeuring van
de kwade behandeling, die de dieren in de dieren
tuinen kunnen te lijden hebben. Dierenmishande
ling, in welken vorm ook, is steeds zeer lakens
waardig; gelukkig is zij ook strafbaar gesteld.
We geven verder toe, dat iemand, die gevoel
heeft voor bloemen en planten, in een mooien
tuin smaakvol geschikt, zich best vermaken
kan in zoodanigen tuin, al zijn daar ook geen
hokken met kippen, varkens, apen, leeuwen,
olifanten, kameelen, noch kooien met arenden,
slangen en ander ontuig, noch ook bakken
met nijlpaarden, krokodillen en zeehonden, en
we erkennen ook dat er in het tentoonstellen
van vieze apen, en sommige andere dieren veel
aanstootelij ks kan gezien wordenmaar
al geven we dit alles ook toe, dan geven we
nog niet zoo gaaf toe, dat de vergelijking van
ecu dierentuin met een cellulaire gevangenis
opgaat.
Telkens roept Ernestine meewarig uit: wat
hebben die arme dieren toch gedaan, dat zij
zoo zwaar gestraft zijn zoo levenslang cellulair
moeten zitteuf Moet men de zaak wel zoo op
vatten? Is daarin niet iets ziekelijks? Is het
in ieder geval niet erg overdreven, b.v. het
rampzalig lot te betreuren vau den heer olifant,
dien goedigen kolossus, die misschien nooit
een kind heeft kwaad gedaan en die daar nu
maar levenslang moet roudkuieren iu een be
trekkelijk akelig klein perkje en een niet ruimen
stal, terwijl hij yoor eenige variatie in ziju een
tonig leven wat mag draaien aan een koffiemolen
of kloppen met een hamer, of een snuit geven
aan de bezoekers die hem staan aan te gapen 1
We kunnen ons zeker niet best in de positie
van zoo'n olifant verplaatsen; maar zou zoo'n
beest in een dierentuin per se er ongelukkig
aau toe zijn? Voorshands betwijfelen we dat.
We erkennen dat zoo'n artis-olifant al een zeer
verschillend levenslot heeft, vergeleken bij dat
zijner familieleden, die misschien nu nog ergens
op Ceilon of iu Britsch-Indië iu 't wild rond
scharrelen. Maar dat de artis-olifant zoo bij
zonder te beklagen zou zijn, wil er bij ons
niet in.
Ernestine stelt bovenal op den voorgrond de
liefde tot vrijheid, tot het leven in de vrije
natuur, en houdt dit blijkbaar voor het ideaal
van den geluksstaat der wilde of in 't wild
levende dieren. Kan zjj zich hierin ook ver
gissen? Is dat wilde leven inderdaad wel alles
voor het dier Zouden de nog in het wild levende
olifanten inderdaad zooveel gelukkiger zijn dan
onze goede artis-olifant, de goede kennis en
vertroeteling van vele oude en jonge Amster
dammers en van alle vreemdelingen die hem
komen bezoeken? 't Is niet absoluut uit te
makenmaar wij voor ons gelooven het niet.
Zou de miserabele boa-constrictor, die daar op
zijn keitjes of in zijn schotel achter de dikke
glazen ligt te luieren, zich zooveel ongelukkiger
gevoelen, dan zijn natuurgenoot die thans ergens 1
op den oever eener rivier in het natte riet
verscholen ligt te vegeteeren of te hongeren
Is waarlijk in 't wild wel alles couleur de
rose voor het gedierte, dat daar loopt, kruipt,
vliegt of zwemt? Vergeet Ernestine niet in de
eerste plaats den strijd om het bestaan, die
ook voor de dieren zoo hard, niet zelden on
barmhartig hard is, en waarvan het in den diereu-
tuin opgenomen dier veelal weinig of niets heeft
te duchten, of 't moesten de tot voeder bestemde
kleinere dieren zijn.
We nemen als onbetwistbaar aan, dat de
dieren in een dierentuin niet geplaagd, getergd
noch mishandeld moeten worden en dat zij
goed en zooveel mogelijk overeenkomstig hun
aard moeten gevoederd worden, maar als dit
nu geschiedt, dan zien we niet in, dat de dieren
het daar zoo kwaad hebben.
Zelfs sire leeuw heeft het in Artis beter dan
menigeen zijner familie in de woestijn, 't Is
immers een uitgemaakt feit, dat de in 't wild
levende leeuwen doorgaans armoedig rondtobben,
veel meer dagen honger lijden dan zij vetpot
hebben en schuw, gluiperig en schelmachtig
zijn als een onvermijdelijk gevolg van den
kennelijken staat van armoede en onvermogen,
waarin zij doorgaans verkeereu.
Neen, we kunnen hoogstens toegeven dat het
dier in zijn natuurstaat wilder leeft dan in een
goed ingerichten dierentuin; maar dat het
per se in zulk een inrichting beklagenswaardig
zou ziju, wil er bij ons niet in. Integendeel, en
we zouden menschen kunnen citeeren, die voor
hun part 't leven te Leeuwarden, Hoorn of
elders, waar cellulaire of andere logementen
zijn voor 's rijks rekeningverkiezen boven de
zoo hoog geroemde vrijheid in de maatschappij
De smaken verschillen zoo zeer. Doch laat
ons dit treurig punt maar laten rusten. Waar
't op aankomt, is dit, dat ook voor 't dier de
vrijheid, de natuurstaat alleen op zichzelf, niet
ook teveus de geluksstaat is. Daar moeten
andere factoren bij komen, die soms, ja door
gaans wel in den dierentuin, maar Diet altoos
in den vrijen staat aanwezig zijn.
Wel hebben we soms medelijden gehad met
sommige dieren, b.v. met sinjeur ijsbeer, die
naar het scheen veel last had van de warmte
als de thermometer niet minder dan 50 graden
aanwees. Doch dan dachten we weer aan zoo
menigen armen ijsbeer, die daar op een afge
dwaalde ijsschots vele mijlen ver zee in ge
dreven is, zonder hoop ooit weer vasten bodem
onder zijn sokken te zullen krijgen en de
vrijheid en de poolzee is toch voor die schepsels
ook niet alles, dachten we dan weer.
En dan de arenden, de gieren, de hyena's
en zoo veel ander gedierte!
Doch laat ons daarmede niet verder gaan
want dan zou ook de bedenking op kunnen
komenwat moet al dat wilde tuig op de aarde,
waar zij doorgaans den mensch erg in den weg
zitten en naar het schijnt niet veel anders dan
kwaad doen, vernielen, verwoesten, vreten en
gevreten worden? Men zij niet overdreven,
niet al te gevoelig, dan wordt men ziekelijk.
Ten slotte nog een opmerking. Ernestine
wil wel een verzameling van allerlei in- en uit
heemsche planten, doch niet van dieren. Eilieve,
als de mensch het recht niet heeft de dieren
in een tuin te zetten en daar te houden voor
zijn pleizier en ten deele ook tot zijn nut, als
voorwerpen van studie, op welke basis be
rust dan zijn recht om wel aldus met de planten
te leven? De planten leven toch ook en hebben
o.i. al even geldige rechten als de dieren. Men
zou dan ook over een cellulaire gevangenis voor
planten moeten weeklagen. Verbeeld u een ceder
van den Libanon in een tobbe, een victoria
regia op de binnenplaats van een plantentuin?
Ja verbeeld u gansche strafkoloniën van be
klagenswaardige aardappelplanten, zoo wreed
ontrukt aan de maagdelijke woestijn van het
vrije Amerika en gedoemd om een akelig ge
zellig leven te slijten, eenige weinige weken
lang, ten einde dan de wortelknobbels te offeren
op de dampende schotels van Jan Rap! Kan
't akeliger?
Men zij toch gezond in zijn beschouwingen
en in ziju ijver; er is al zooveel ziekelijksEr
is ook nog zoo drommels veel te doen tot
verbetering van het lot der menschen.
ZIE RIK SEE, 28 Augustus 4 8 8 3.
Zaterdagavond tusschen 8 en 9 ure bleek het dat
brand ontstaan was in het pakhuis van C. Verton in
de Nieuwe Kiepelstraat alhier. Het pakhuis dat naast
het woonhuis van Verton gelegen is, diende o. a. tot
bergplaats van lompen enz. Door spoedig aangebrachte
hulp van eenige burgers en van een aangerukte brand
spuit werd men het vuur in zijn begin meester en is
er slechts geringe schade teweeggebracht. Verton was
met zijn gezin afwezig en bevond zich als neringdoende
op de kermis te Bruinisse. Naar men verneemt was
het pand, waarin de brand geweest is, verzekerd bij
de Brusselsche Maatschappij.
De Burgemeester en andere autoriteiten waren spoedig
op de plaats van den brand aanwezig, waar zich ook
een zeer talrijk publiek liet zien.
In de eerste helft der volgende maand zullen de
Nederlandsche en Belgische permanente commissarissen
van toezicht op de Scheldevaart te Brussel een bijeen
komst houden, ten einde voorstellen te doen om de
voorschriften omtrent het voeren van seinlichten door
schepen op de Wester-Schelde te wijzigen.
M. Ct.