Buitenland. Burgerlijke Stand te Zieriksee. zullen langzamerhand wel schrik onder de sloebers I brengen. Dat zij met den dood van Njaq Hassan veel hebben verloren, blijkt duidelijk. Gistei morgen hadden we een schitterend succes. Op het bericht, dat zich in eene missigit in de nabijheid van Lambaroe een hoopje maraudeurs bevond, werd om 3% uur 's morgens eene compagnie daarheen gezonden, die dan ook de sloebers, die aan het feestvieren waren, uit de missigit verjoeg en hen verdreef in de richting, waar een sectie artillerie stond opgesteld. Deze vereenigde haar moordend vuur met dat onzer Beaumonts, waardoor de vijand 20 dooden en een zwaar gewonde kieeg, terwijl 5 levend in onze handen vielen. In de buurt van Analaboe moeten eenige dagen geleden 50 Atjehers, die eene baai wilden oversteken, verdronken zijn. Dinsdagnacht is bij den spekslager J. Vasse op den Kleiweg te Gouda ingebroken. Waarschijnlijk door een zijraam ingekomen zijnde, heeft de dief, na eerst de sleutels uit de slaapkamer weggenomen te hebben, de winkelladen geledigd. Vervolgens trachtte hij de chiffonnière, in genoemde kamer staande, open te breken, wat hem niet mocht gelukken, zonder dat de bewoner wakker werd. Een hevige worsteling volgde, waarbij V. verscheidene wonden bekwam, doch gelukkig bezat hij genoeg tegenwoordigheid van geest den in dringer vast te houden. Op het gerucht kwamen de huisgenooten te hulp, dezen riepen de politie en binnen enkele oogenblikken was de misdadiger gearresteerd. Het bleek een oude bekende te zijn der justitie, n.l. zekere H. Klerks uit Alfen. Handel in vee op Engeland. Sinds lang zijn zuivelproducten en Slachtvee de voornaamste artikelen van uitvoer, die onze landbouw levert voor de Engelsche markt. De producten van den tuinbouw zijn van veel geringer beteekenis, al leveren deze ook voor enkele beperkte streken niet te versmaden voordeelen op. Het vee en de boter en kaas, dat zijn voor het oogenblik de kurken, waarop de Nederlandsche land bouw drijft, voor zoover deze zich waagt op de wissel vallige banen van den wereldhandel. In granen en andere veldgewassen kan onze landbouw de toenemende concurrentie van andere veel grootere staten op de Engelsche markt niet meer volhouden. Men moet echter niet meenen, dat ten aanzien van den handel in vet vee en zuivelproducten de hemel wolkloos is en de vooruitzichten schoon, de omstandigheden gunstig zijn. Het tegendeel is waar. We behoeven nu niet op te halen, hoe onze boter een poos lang dreigde ver drongen te worden door de hoog geprezen producten uit Denemarken en Noord-Duitschland. Het is gelukkig later gebleken dat kwade trouw in die plotselinge désappreciatie de hand heeft gehad en de daling in onze renommee is weder tot staan gekomen. We vestigen nu eens bepaaldelijk de aandacht op onzen uitvoerhandel wat het vette vee betreft. Voor rundvee en schapen was de veel vleeschetende Engelschman altoos een goed kooper. De groote menschenmassa, die te Londen opeengehoopt is, heeft ook groote behoeften, die maar zelden voldoende voorzien konden worden, waardoor de vraag naar slachtvee feitelijk altoos onbeperkt was. Dit is altoos een ergernis geweest voor de Engelsche vleesch- producenten. Hoe liberaal toch de Engelschen ook in naam zijn, inderdaad zijn zij veel meer bescliermings- gezind dan vrijzinnig en dit op elk gebied, ook op dat van den handel in slachtvee en zuivelproducten. De Engelsche landbouwer, gerugsteund door zijn grondeigenaar, wil zooveel mogelijk de vreemde voortbrengers van slachtvee van de Engelsche markt weren. Dit is een erkende zaak en wanneer de inlandsche voortbrengers den vreemdeling willen buiten houden door een eerlijke concurrentie, dan is daarin ook niets lakenswaardigs. Vele Engelsche grondeigenaren hebben ook steeds dit zuivere beginsel in het oog gehouden en den Engelschen landbouw aangemoedigd en tot rusteloozen vooruitgang aangespoord. Het is bekend dat zij schatten hebben veil gehad om den best mogelijken veestapel machtig te worden. Zelfs het buitenland heeft daar voordeel van gehad door ook tot rasverbetering over te gaan en in 't algemeen naar vooruitgang te streven. Maar 't is daar niet bij gebleven. Er is ook een grondeigenarenpartij, die een anderen weg op gaat om de Engelsche vleeschproductie winstgevend te maken. Het is die partij, die maar altoos het parlement en de besturen der groote steden in alarm houdt onder voorwendsel van het gevaar dat Engelands veestapel zou bedreigd worden door den invoer van ziek slachtvee. Dit gevaar is met maar al te veel succes sinds lang als schrikbeeld gebruikt om op allerlei wijzen den invoer van vreemd slachtvee te belemmeren. Inderdaad kan de veestapel van een land ernstig in gevaar komen als in naburige staten veepest of andere ernstige veeziekte heerscht. Doch de Londensche veemarkt maakt voor Engeland dit gevaar lang zoo groot niet als de bedoelde alarmschreeuwers het wel voorstellen. Nu aan onze eigen markten het toezicht veel verbeterd is, is de mogelijkheid dat ziek vee van hier uit naar de Engelsche markt gaan kan, aan merkelijk beperkt en voor Engelands veestapel het gevaar zoo goed als denkbeeldig geworden. Toch houdt de partij niet op door allerlei wettige en min loyale middelen den buitenlander te bemoeielijken. Gelukkig dat de Londensche markt een groote gaper is, die niet licht te verzadigen is, en gelukkig ook dat er te Londen veehandelaren zijn, wier belang nauw verbonden is aan dat van den vreemden producent; anders zou de geheele invoer wel al sinds lang verboden zijn. Nu zijn er ook in de regeeringscollegies nog mannen, die niet met de protectionisten door dik en dun meegaan. Het is aan den anderen kant ook noodig, dat onze exporteurs van vee naar Engeland en de autoriteiten op de plaatsen van inscheping alhier zooveel mogelijk zorgen dat geen ziek, noch oök maar verdacht vee wordt weggezonden. Zoo kan men de voorwendsels verijdelen of althans logenstraffen, die gedurig door de Engelsche belanghebbenden worden aangewend om den invoer van vreemd slachtvee naar de Londensche markt te belemmeren. Als de Engelsche vetweiders en landeigenaars enkelen goeden niet te na gesproken het konden gedaan krijgen, zouden zij dien invoer wel geheel willen beletten, hetwelk natuurlijk zeer tot schade zou zijn van onzen handel en van onze veeteelt. Engeland. De discussie, die Maandagavond in het Lagerhuis heeft plaats gehad over den toestand in Zoeloeland, en die zonder gevolg is gebleven, zou waarschijnlijk een andere wending genomen Lebben, zoo zij twee dagen later was voorgevallen. Er wordt namelijk nu verzekerd, dat Cetchwayo niet dood is, maar eenvoudig in den slag bij Ulundi gewond is geraakt. Ook vermeldt men, dat hij een onderzoek eischt van de omstandig heden, die een conflict metUsibepu hebben veroorzaaakt, ten einde de regeering te kunnen bewijzen, dat hij niet is geweest degeen, die het eerst een uitval gedaan heeft. Dit bericht is door een zoon van den overleden bisschop van Natal, Colenso, aan de regeering geseind. Reeds voor eenige dagen waren dergelijke geruchten in omloop, doch wegens de bepaalde bevestiging van zijn dood, werd op de laatste geruchten geen acht geslagen. De regeering twijfelt er nog sterk aan, dat Cetchwayo uit den strijd met Usibepu levend is ont komen en zijn met eenige dagbladen van meening, dat het bericht een eenvoudig verzinsel is, door eenige hoofden der Zoeloes in de wereld gezonden, die er wellicht belang bij hebben, de waarheid nog te ver bergen. In elk geval hebben deze laatste berichten het lot van Cetchwayo in onzekerheid gebracht, en deze on zekerheid is voldoende om de ongelegenheid te vergrooten, waarin de toestand van Zoeloeland het Londensche kabinet brengt. Weder had men een demonstratie aangekondigd om de voortdurende uitsluiting van den heer Bradlaugh uit het Lagerhuis als een onwettige handeling te brandmerken. Hiertoe waven ongeveer 30000 personen Maandag op de Trafalgarsquare bijeengekomen, doch de uitslag was weer onbeduidend. De heer Bradlaugh zette wederom de bijzonderheden van zijn geschil met het Lagerhuis uiteen, en deed dit met zijne gewone kracht en welsprekendheid. Het merkwaardigste was de korte openingsrede van den reverend S. D. Headlam, die het voorzitterschap waarnam. »Ik stel grooten prijs op de vervulling dezer taak, zeide hij, omdat de oppositie tegen den heer Bradlaugh en de kiezers van Northampton gevoerd is in naam van den godsdienst, terwijl ik overtuigd ben, dat zij, die in naam van het Christendom verdrukking en tyrannie, van welken aard ook, aanmoedigen, de schoonste traditiën van het Christendom verloochenen. Ik geloof dus, als geestelijke der Anglicaansche kerk, op mijne plaats te zijn, als ik grondwettige rechten verdedig, die door het Lagerhuis worden miskend". De heer Headlam blijkt een dier mannen te zijn, wier rechtvaardigheids gevoel niet door persoonlijke antipathieën wordt beheerscht. F r a n li r ij k. Zondag a.s. moet de verkiezing plaats hebben voor de hernieuwing der Algemeene Raden. Het wekt in Frankrijk bijzonder de aandacht, dat de Parijsche re- publikeinsche bladen zich niet evenals andere jaren beijveren om hunne candidaten aan te bevelen. De Paris betreurt deze onverschilligheid en bevestigt, dat de positie der republikeinen seder 1881 niet in haar voordeel veranderd is. Het orleanistische blad le Soleil bevatte een paar dagen geleden een belang rijk artikel over deze quaestie, waarin het o. a. zeide »De republikeinsche partij is nu zoo verdeeld als dat zij vroeger vereenigd was. Dat de conservatieve partij zich toch wachte haar na te volgen. Het uur is thans aangebroken tot het geven van een teeken tot een reactie, die de bevrijding zou zijn. Een departementale verkiezing is wel niet zoo belangrijk als een verkiezing van leden voor de Kamer, maar de eene bereidt de andere voor." Deze bemerking van het orleanistische orgaan is een waarschuwing, die door de republi keinsche partij wel in acht genomen mag worden. Weder is de zank-Boland uitgesteld. In eeh bijeen komst van het comité uit de Kamer van Afgevaar digden, bestaande uit de heeren Ranc, Devès, Remoiville en Barodet, Dinsdagmiddag gehouden, is de heer Boland met zijn raadsman mr, Dumas verschenen. Hij verklaarde dc namen der afgevaardigden, die 16000 francs van hem hebben ontvangen, niet te willen noemen, voor hij de bewuste personen nogmaals gesproken had om hen aan te raden zich zelf bekend te maken. Hij beloofde echter, wat er ook mocht gebeuren, in een volgende zitting, die op Dinsdag a. s. is bepaald, het geheim te ontsluieren. De eenige reden, die den heer Boland terughoudt de namen te noemen, is de vrees dat hem een proces wegens lastering zal aangedaan worden. Daar geen enkel bewijs bestaat, dat hij het geld gegeven heeft, zou een dergelijk proces zeer goed het gevolg kunnen zijn. De vroegere minister van justitie, de heer Devès, heeft hierop verklaard, dat deze commissie uit de meerderheid der Kamer de gevolgen hiervan op zich nam. Gemeugd Buitenlandsck Nieuws. De bekende Engelsche actrice miss Langstry is van een kunstreis in Amerika te Londen teruggekeerd, welke haar een zuivere winst van 123,000 dollars heeft opgebracht. Dit is geen gering resultaat, wan neer men weet, dat deze actrice meer door schoonheid, dan door talenten uitmunt. "Verdwaalde luchtreizigers, die van Versailles ver trokken, even een uitstapje naar Parijs denken te doen, en gedwongen worden in duizelingwekkende vaart over de Pyreneeën en Italië, vervolgens terug over de Noordzee naar Engeland te reizen, komen nog niet dagelijks voor. Het gebeurde met twee Fransche luchtschippers, die de vorige week Vrijdag te Versailles waren opgestegen en in plaats van 's namiddags te Parijs neer te dalen, den anderen dag 's avonds te Woodgreen aankwamen. Zij waren aanvankelijk een aanzienlijke hoogte gestegen, werden echter door een luchtstroom gegrepen en in vliegende vaart naar het westen en vervolgens naar het zuiden gestuwd. Het eerste land, dat zij onderscheidden, waren de Pyreneeën. Niet veel lust hebbende om zich daar te pletter te stooten, besloten zij zich wat verder te laten afdrijven naar het land »wo die Citronen blühn". De grillige wind sloeg om en zij bevonden zich spoedig boven den Oceaan. Zoo vlogen zij den ganschen nacht door het zwerk men kan zich voorstellen in welke gemoedsstemming. Tegen den ochtend begon de ballon plotseling te dalen en het ware met hen gedaan geweest, als zij niet fluks allen ballast en alle instrumenten over boord geworpen hadden. De ballon steeg nu weer tot een vrij aanmerkelijke hoogte en tegen den middag zagen de beide luchtavonturiers eindelijk land. Tegen 3 ure vlogen zij reeds over een stad waarschijnlijk Portsmouth en eenige uren later waren zij te Londen. Als zij van de eerste ont steltenis wat bekomen zijn, denken de heeren per zelfde gelegenheid weer naar Frankrijk terug te keeren. In den loop van '12 uren, eindigende om 8 ure Dinsdagavond, zijn 13 choleragevallen in de verschillende wijken te Alexandrië waargenomen. In het etmaal, dat Dinsdagochtend te 8 ure eindigde, was de sterfte te Cairo 70, te Rosette 11, te Suez 8, te Ismailia 2, in de provincie Sioet 120, in de andere provinciën 458. Van 3—10 Aug. 1883. Geboren: Een dochter van C. Rombouts en A. C. Willemse. J. G. de Zwarte en A. Heijboer. J. de Jonge en W. C. van Beek. Gehuwd: H. G. Kodde, 28 j., jm. en J. van Schelven, 29 j., jd. N. A. Hottinga, 29 j., jm. en J. M. van Schelven, 26 j., j.d. Overleden: P. Beije, 19 j., jd. L. Geers, 59 j., man van J. Tuytel. Oude lieden, wier bloed dun en wier stap onzeker geworden is, prijzen het Hop-Bitter voor het goed dat het hun gedaan heeft. Reinig en bevochtig de droge en kleverige mond der zieken en verfrisch hen met Hop-Bitter, dat gij met een glas koel water moet vermengen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 3