BIJVOEGSEL I BIJ DE VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD ZIERIKZEE, de trlh ZiERIKSEESEHE GDU8ANT. TE gehouden den 25 Junij 18S3. Voorzitter Mr. J. P. N. Ermerins, Burgemeester. Afwezig zijn de heeren Moolenburgh met kennisgeving en Schneiders van Greijffenswerth. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering Worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. een brief van Gedep. Staten van lS Junij, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 9 Junijtot beschikking over den post voor Onv. Uitg. der begrooting van 1883; 2°. een brief als voren van'15 Junij, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 9 Junij, tot af- en over schrijving van posten der gemeentebegrooting van 1882. Voor kennisgeving aangenomen 3°. een brief van de Commissie van Toezigt op het Middelbaar Onderwijs, houdende aanbeveling van een dub beltal, ter benoeming' van een lid in die Commissie. Aanbevolen worden de H.H. 1°. Jhr. C. C. Th. Six; 2°. J. Borghstijn. Op de vraag van den Voorzitter of de Raad bereid is dadelijk tot de benoeming over te gaanzegt de heer Goemans, dat hij eene opmerking heeft te maken omtrent de ingezonden aanbeveling. Die aanbeveling is niet alphabetischen de eerst aan- bevolene is alzoo de man, wiens benoeming door de Com missie wordt gewenscht. Als Spreker dat nagaat, dan vraagt hij, welke reden heeft de Commissie daarvoor gehad, en waarom heeft zij aan een jongmensch, van wien het niet zeker is of hij lang in deze gemeente zal blijven, en die dus geen belang bij de zaak van het onderwijs heeft, de voorkeur te geven boven anderenterwijl er nog zoovele geschikte personenzoowel in als buiten den Raadzijn te vinden. Hij acht het thans eene schoone gelegenheid de aandacht van den Raad daarop te vestigen, vooral omdat het reeds meer gebeurd is dat aanbevelingen zijn ingezonden waarop jongelieden voorkwamendie even als de nu in de eerste plaats aanbevolene geen belang bij het onderwijs hadden. Hij spreekt niet van den heer de Jonge van Ellemeet deze had antecedenten en heeft steeds getoond belang in het onderwijs te stellen. IJij herinnert evenwel dat de heer van Nes van Meerkerk voor de benoeming heeft bedankt, omdat hij volgens zijne eigene verklaring zich niet geschikt achtte voor de betrekking. Het is Spreker niet duidelijk;, waarom nu weer zulk eene aanbeveling geschiedthij heeft niets tegen den een of den anderen, doch volgens zijne overtuiging is de tweede aanbevolene beter dan de eersteen daarom zal hij dan ook hem stemmen; hij heeft hier eene zaak, hij is gehuwd en heeft nakomelingschapen heeft dus ook meer belang bij de zaak van het onderwijs. De Voorzitter herinnert, dat de Raadsleden geheel vrij zijn in hunne keuzeomdat het hier niet geldt eene voordragt, maar eene aanbeveling, die men volstrekt niet behoeft te volgen. Hij zal niet treden in beschouwingen over de nu ingezonden aanbeveling. Alleen moet hij in het algemeen te kennen geven, dat hij gaarne met den heer Goemans wil aannemen, dat er zoowel in als buiten den Raad zeer vele personen zijn, geschikt om te worden benoemd tot leden der Com missie van Toezigt op het Onderwijs; doch dat hij bij ondervinding weetdat zijdie vele en drukke beroeps- of ambtsbezigheden hebben, meermalen verhinderd worden de vergaderingen en de examens zóó getrouw bij te wonen, als zij zelve wel zouden wenschen. Zeer zeker is dan ook daaraan voor een deel toe te schrijvendat de Commissie van Toezigt op het Onderwijs, bij het opmaken van aan bevelingen, niet zelden hunne aandacht hebben gevestigd op de door den heer Goemans bedoelde «jongelieden". De heer de Jonge zegt niets te weten ten nadeele van den heer Borghstijn. Hij acht evenwel de voorstelling van den heer Goemans onjuist; omdat deze vergeet dat de heer Six te Delft een academischen graad in de Wis- en Natuurkundige Wetenschappen heeft verworven, die bij het Middelb. Onderwijs een hoofdzaak uitmaken. De Voorzitter wenscht te doen opmerken, dat ook de heer Borghstijn aan de Polytechnische school te Delft den graad van technoloog heeft verworven. De heer Goemans geeft te kennen, datzelfde te hebben willen zeggen. Hij blijft verder bij zijne kenbaar gemaakte opinie. Hierop wordt overgegaan tot de stemming, waarop op den heer Borghstijn worden uitgebragt 7 stemmen en op den heer Jhr. Six 4 stemmen, zoodat de eerste is benoemd; 4°. een verzoek van Mr. J. Moolenburgh, om ontslag als lid van de Comm. van Toezigt op het Middelb. Onderwijs. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten het ge vraagde ontslag eervol en onder dankbetuiging voor de bewezen diensten te verleenen, met uitnoodiging aan de Commissie om eene aanbeveling in te zendenter vervulling van de vacature; 5°. een verzoekschrift van J. L. van Oost c. s., als elders wonende erfgenamen van wijlen Wed. M. Kashoek, om afschrijving te bekomen van een gedeelte van haar aanslag in den Hoofdei. Omslag over 1883. Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor, op grond van art. 16 2' al. van het besluit tot heffing dier belasting, de gevraagde afschrijving te verleenen tot een bedrag van f 9,11°. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter stelt voor, afschrijving te verleenen van aanslag in den Hoofdei, Omslag over 1883, wegens vertrek naar elders, aan: J. Kruijt, voor 7 maanden, tot f 1,63s; IT. Olderiks, 8 - 1,86=; A. Versteeg, 7 - 1,63=; A. Viergever, 8 - 1,86=. Wordt besloten de gevraagde afschrijving te verleenen. De Voorzitter geeft te kennen, dat is ingekomen: •1°. de rekening van het Harmonie-Gezelschap „Kunst en Eer" over 1882 en benoemt tot leden der Commissie, in wier handen deze rekening zal worden gesteld tot onder zoek en rapport, de H.H. W. A. Ochtman, van 'Kinschot en de Jonge; 2". de door den Gemeente-Ontvanger opgemaakte lijsten van oninbare posten van den Hoofdei. Omsk, ten bedrage van 650,43= en van de Hondenbelasting ten bedrage van f 22 welke na voorlezing worden goedgekeurd en vastgesteld. De Voorzitter stelt namens Burgem. en Weth. voor, op advies van de Commissie van Fabricage, die zich heeft vereenigd met de voordragt van den Gemeente-Bouwmeester, hun een crediet te verleenen van f 140, tot het aanleggen van een weg van schelpzand op den Oosthavendijk langs de steenbakkerij, in aansluiting aan de bestaande schelpbaan tot aan de keibestrating. De heer de Crane meent, dat de weg daardoor niet voldoende zal verbeteren, waarop de Voorzitter zegt, dat de eigenaar der steenbakkerij genoegen neemt met de voorgestelde verbetering. Wordt besloten het gevraagde crediet te verleenen. De Voorzitter stelt voor, alsnu over te gaan tot eene nadere stemming over het amendement van den heer Schneiders v. Greijffenswerth, op het voorstel van Burgem. en Weth., om den heer C. van der Vliet Dz. voor het nu loopende jaar vergunning te verleenen, zoo noodig een gedeelte dei- afdamming onder de eerste houten binnenbrug voor zijne rekening weg te nemen, over welk amendement in de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt. Hij herinnert, dat het amendement strekte om den heer van der Vliet geene vergunning te verleenen tot weg neming van een gedeelte der afdamming. Nadat de beraadslagingen opnieuw zijn geopendzegt de heer de Looze, dat hij de Vorige vergadering niet heeft kunnen bijwonen en daarom nu als zijn gevoelen wil mededeelen, dat hij de in de vorige vergadering ter sprake gebragte bezwaren niet deelt. Hij ziet niet indat het wegnemen van een gedeelte van de afdamming stank zal veroorzaken, te meer, daar het zal plaats hebben in een tijd van het jaar, waarin het water nooit bijzonder laag wegloopt. Geheel anders zou dit zijn, als het moest ge schieden in het voorjaar. Spr. zal dus vóór het voorstel van Burgem. en Weth. stemmen. De Voorzitter deelt mede, dat de heer van der Vliet nader heeft te kennen gegeven dat indien hem vergunning- gegeven werd tot het verlagen van de afdamming, hij bereid is die dadelijk weder in orde te brengen, zoodra mogt blijken dat het verlagen nadeel veroorzaakt en dat Burgem. en Weth. dienovereenkomstig thans voorstellen, den heer van der Vliet vergunning te verleenen, een gedeelte weg te nemen van de afdamming onder de eerste houten binnenbrug, indien de met suikerbiet of andere voorwerpen geladen schepen door lagen waterstand niet in staat mogten zijn, bij hoog water de Oude Haven uit te varenonder voorwaardedat hij zich bij dat wegnemen moet gedragen naar de voorschriften hem door Burgem. en Weth. te. geven, en dat hij dadelijk na afloop van den teelt der suikerbiet, of zooveel eerder als naar het oordeel van Burgem. en Weth. noodig is, dezelve moet herstellen en in orde brengen. Hierop wordt tot de stemming overgegaan, waarbij het amendement van den heer Schneiders met 7 stemmen tegen 4 wordt verworpenwaarna het voorstel van Burgem. en Weth. wordt aangenomen met algemeene stemmen. De Voorzitter brengt alsnu in behandeling, het verzoek schrift van Dr. W. C. van Manen, om zijne dochter toege laten te zien tot de nu alléén voor jongens toegankelijke hoogste klasse der school van den hoofdonderwijzer Bastmeijer, met het voorstel van Burgem. en Weth. om daarop afwijzend te beschikken. De Plaatselijke Schoolcommissieop dat verzoek gehoord heeft gemeend te moeten adviseren daarop afwijzend te beschikken. Zij zegt in haar daaromtrent aan Burgem. en Weth. uitgebragt advies het volgende: »De adressant wenscht toelating van zijne dochter op de hoogste klasse der school van den onderwijzer Bastmeijer, zoodra hare tegenwoordige onderwijzers haar daarvoor geschikt achten, omdat hij gaarne over twee jaar voor haar zou gebruik maken van de lessen der IT. B. School. Het is hem bekend, dat die klasse alleen voor jongens is bestemd, efi hij verlangt niet dat verandering wordt

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 5