1883. No. 50. Woensdag 4 Juli. 86ste jaargang. /(i niksusi üB comm. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel, 'twelk reeds 'lalerdag aan de abonné's binnen de stad is verzonden. Binnenland. ZIERIKSEE, 3 Juli 1 8 8 3. Vrijdag heeft de onderwijzersvereeniging in het arrondissement Zieriksee haar veertigste algemeene vergadering gehouden en wel te Renesse in het schoollokaal. Onder presidium van den Arr.-Schoolop- ziener, den heer mr. J. W. A. Schneiders van Greijf- fenswerthvereenigden zich aldaar nagenoeg een veertigtal onderwijzers. De Districts-Schoolopziener, de heer W. J. van Gorkom, van Goes, de heeren Bur gemeester en Wethouders van Renesse, de heer mr. J. P. N. Ermerins, Burgemeester van Zieriksee, de heer W. C. de Crane jr. van Zieriksee en de heer mr. J. A. Bolle, Notaris te Renesse, vereerden als voorstanders van het onderwijs de vergadering met hun tegenwoordigheid. Behalve de aan dergelijke ver gaderingen eigen huishoudelijke zaken, alsverslagen, rapporten enz., werden ook eenige voor het onderwijs meer bepaald belangrijke punten behandeld. Er was een prijsvraag uitgeschreven»0p welke wijze moet een aankomende onderwijzer zich de noodige pedagogische kennis verwerven?" waarop drie ant woorden waren ingekomen. Volgens het gevoelen der Commissie, met het onderzoek der antwoorden belast, had geen der drie inzenders de vraag geheel naar eisch behandeld, 't welk, gelijk uit nadere besprekingen bleek, kan veroorzaakt zijn, doordien de vraag voor verschillende opvatting vatbaar kan geacht worden. De Commissie meende dan ook te moeten voorstellen den prijs niet toe te kennenmaar aangezien vooral twee der ingezonden opstellen toch in het algemeen en een bijzonder als proeve van stijl veel verdienstelijks hadden, gaf zij in overweging aan het beste de premie, ad f 4, toe te kennen. Dit vond instemming en nu voegde de heer Districts-Schoolopziener daaraan nog een premie van 2 toe voor het tweede der beide opstellen. Bij opening der naambriefjes bleek dat de bekroonden waren de heeren W. A. Poldermans, onderwijzer te Haamstede en P. Okkerse, onderwijzer te Bruinisse. Beiden in de vergadering aanwezig, ont vingen uit handen van den Voorzitter de verworven onderscheidingen In het rapport der Commissie werd vooral aange drongen op het gewicht dezer vraag voor den onder wijzer, bezitter van de acte art. 56a of van de hulponderwijzersacte, die zich grootendeels zelf moet voorbereiden voor het examen voor de lioofdacte. De in het program van dat examen onder litt. I gestelde eischen vorderen van den candidaat gezette en grondige studie zoowel van het anthropologische en methodische gedeelte der pedagogiek als van haar geschiedenis en van de betrekkelijke wetten en reglementen. Het eerste punt van bespreking voor deze vergade ring vastgesteld: Onze schoolleesboeken", werd ingeleid door den heer J. Th. Oosterman, van Zieriksee. In een geïmproviseerde voordracht herinnerde Spr. dat deze vraag haar plaats op de agenda verschuldigd was aan den indertijd ontvlamden strijd tusschen de heeren iïemkes en Leopold, een strijd waarin zich nog andere schoolmannen hebben gemengd en die om de heftigheid waarmede hij gevoerd is en die zeker aan de zaak geen goed kan doen, menigeen zal ge hinderd hebben, zooals hij hem dit gedaan had. Spr. wilde niet uitmaken wie van de beide kampioenen gelijk had; aan beide kanten was wat gelijk en wat ongelijk. De vrees van den heer Hemkes voor germa niseering van ons volk door onze tegenwoordige, bepaaldelijk door Leopold's leesboeken, achtte hij overdreven, maar hij meende, dat de heer Iïemkes in de meeste zijner aanmerkingen als zoodanig toch gelijk had en door 't antwoord van den heer Leopold waren die aanmerkingen ook niet ontzenuwd. Spr. achtte het echter van meer belang, den grond van de kwestie zoo mogelijk op te sporen en meende die te vinden in den ontwikkelingsgang, die de geschiedenis van het schoolleesboek bij ons te lande op te merken geeft. Daartoe karakteriseerde hij vier tijdperken in die geschiedenis: 1. het tijdperk van het geijkte, om zoo te zeggen klassieke leesboekden tijd van het leesboek, daar in den regel buiten het haneboek en de Spreuken van Salomo, het kind geen andere leesboeken in handen kreeg. Dat tijdperk werd afge sloten bij de ontluiking van de hervorming van ons schoolwezen in het begin dezer eeuw en toen gevolgd door: 2. den tijd der nuttige, zedekundige, braafheids- boeken. Dat was de tijd der brave Hendriken en brave Maria's, der akelig brave, deugdzame en vrome kleine oude mannetjes en oude vrouwtjes. Trouwens het was toen de tijd der deugd verbonden en de deugd was alles, zoodat zelfs een leesboek in zwang kwam, waaruit de jeugd kon leeren hoe arme bedelknapen door deugd tot heel wat konden komen in de wereld. De soort van paniek, die de wet van '1857 deed ontstaan door de «veelheid der vakken", .gaf aanleiding tot de opening der 3e periode, die der lees-leerboeken, der boeken d deux coupswaarin het lezen op den achtergrond, de wetenschappelijke leerstof op den voorgrond gebracht werden. Er kwamen toen een tal van wezenlijk onbruikbare leesboeken uit, waarin het onmogelijke werd beproefd om allerlei wetenschappelijke zaken, ook van de droogste, in den vorm van leeslesjes op te disschen, 't welk zoowel de wetenschap als het leesonderricht schaadde. Op dit tijdperk is na een dozijn jaren het 4e, het tegen woordige gevolgd, hetwelk Spi*. caracteriseerde als den tijd van den overstelpenden stroom van school leesboeken, den tijd waarin schier geen onderwijzer meent zijn fatsoen behoorlijk te kunnen houden als hij niet een half dozijn schoolleesboeken heeft in de wereld geholpen. Nu is het wezenlijk uitstekende altoos zeldzaam en dus is het niet vreemd dat onder dien golvenden stroom van schoolleesboeken, heel wat is, dat dun, waterig, slap, flauw moet genoemd worden. Hierbij valt nog op te merken, dat soms de reden is niet altoos zoo gemakkelijk te verklaren een geheel geslacht van tijdgenooten toegeeft aan een zelfde neiging, vlaag of manie, en dat is in zake leesboeken voor de school, tegenwoordig wel zekere zoetsappigheid, zekere droomerige, ongezond fantasti sche, femelende en leuterende gemaaktheid. De lees boeken, die van dezen geest doortrokken zijn, kunnen de jeugd kwaaddoen. Zij kunnen 't gemoedsleven zieke lijk maken, terwijl zij 't verstandsleven ook doen kwijnen. En nu meent Spr. dat inderdaad die soort onnatuurlijkheid, ook met name in sommige boekjes door den heer Leopold gecompileerd, nog meer kwaad kan doen dan de vele daarin voorkomende germanismen en provincialismen. Maar Spr. meent, dat niet enkel de schrijvers of compilators van schoolboeken, maar ook de groote uitgevers schuldig zijn in dit opzicht. De uitgevers verleiden menigmaal mannen van eenigen naam om toch maar schoolboekjes te maken en zoo komt er rijp en groen, helaas meest groen in de wereld. Hij voor zich kan 't ideaal schoolleesboek, gelijk hij dat zou wenschen, niet uit den tegenwoordigen vloed opduiken. Hij meent echter, dat men door ver schillende boeken te gebruiken en daaruit des noods alleen de beste lessen te kiezen, 't met onze tegen woordige schoolboeken wel doen kan. Naar aanleiding van een paar opmerkingen van den heer van Gorkotn, geeft Spr. nu nog een schets van een leesboek gelijk hij dat zou wenschen, n.l. een verzameling van stukken van verschillenden aard: practische moraalgeen gefemelmaar sprekende voorbeelden, beschrijvingen van natuurtafereelen, landen en volken, historische figuren en tafereelen en voor 't gemoed ook o. a. zinrijke gezonde sprookjes en ver tellingen, maar geen flauwe gewauwel, zooals er o. a. in boekjes van naam heden ten dage maar al te veel gevonden wordt. Na den afloop der besprekingen van dit punt gaf de heer H. J. Bastmeijer van Zieriksee een door proeven toegelichte verklaring van de wet der drukking van vloeistoffen op den bodem van vaten. Alvorens de vergadering, wat het pedagogisch ge deelte betrof, gesloten werd, deelde de Voorzitter mede, dat als voorstanders van het volksonderwijs tot de Vereeniging waren toegetreden de heeren mr. J. A. 'Bolle, notaris te Renesse en Chr. Groeneveld de Kater, landbouwer te Noordgouwe. Te 5 ure vereenigde men zich aan den welvoorzienen disch in het lokaal van den heer Kappers. Tusschen het diner en het dessert werd een wandeling naar de duinen en het strand gedaan. Slechts noode, want het was overheerlijk weder, keerde het gezelschap vandaar terug om nog eenige uren in gezellig samen zijn en onder vriendschappelijken kout in de zaal te slijten, waarna allen hoogst voldaan over den aange- namen dag huiswaarts keerden. De algemeene vergadering van '1884 zal weder te Zieriksee gehouden worden. De Staats-Courant bevat de goedgekeurde gewijzigde statuten der «Zierikzeesche Stoombootmaatschappij". Mr. A. Heemskerk, rechter in de rechtbank alhier, is aangesteld tot raadsheer in het hof te ICaïro, heeft die benoeming aangenomen en zich, als wij wel onderlicht zijn, reeds heden op reis begeven om zijn nieuwe betrekking te aanvaarden. Sinds eenige dagen heerscht hier een tropische warmte met hooge, doorgaans N. O. winden. Deze weersgesteldheid wordt door velen, die zich geen zomerwarmte meer herinneren, met verwondering waargenomen. Men hoopt, dat de warmte aan de te veld staande gewassen zal ten goede komen. Over het algemeen staat alles uitmuntend. Ook de aardappelen staan goed en zoo lang het weer zoo blijft, denkt men dat er voor de ziekte in dit gewas niet te vreezen is, aangezien deze zich meer bij vochtig broeiig weer ontwikkelt. Men is nu druk aan het hooien. Ofschoon het hooi over het algemeen niet meevalt, hebben we stukken gezien, waar zeer veel en goed hooi op ge maaid lag. De tentoonstelling te Amsterdam geraakt langzamer hand voltallig. Ook de machinen-galerij is nu bijna gereed en zullen de werktuigen weldra in beweging gebracht kunnen worden. Zondagnamiddag heeft de eleetrische spoortrein voor het eerst gereden op het terrein. Het concert des ambassadeurs gaat steeds voor met eenige uren van de 24 den omtrek der P. C. Hooftstraat in een hel te verkecren. Toen weleer in den tijd van de grootste draaimolen razernij soms een dozijn van die inrichtingen tegelijk met hun trommen, triangels en draaiorgels bezig waren op de Amsterdamsche kermis, was dat nog slechts kamermuziek, vergeleken bij 'tgeen nu op de tentoonstelling omgaat. Maar zelfs de burgemeester van Amsterdam kan er niets aan doen. De ondernemers der tentoonstelling hebben hun maatregelen zoo goed genomen, dat zij feitelijk geheel Amsterdam, voor zoover 't met de tentoonstelling te maken heeft, in hun macht hebben. Dit gaat zoover, dat zelfs in het koninklijk paviljoen «zekere plaats" geen dienst als zoodanig mag doen, en b.v. Prinses Hendrik dezer dagen, toen zij behoefte had aan 't cabinet de toilette en meende gebruik te maken van die gelegenheid in het koninklijk paviljoen, een geheele rij personen moest tepaskomen om de Prinses ergens naar een der verpachte cabinetten op 't terrein te geleiden. Alles is verpacht en uit alles wordt geld geklopt. Al de vroegere tentoonstellingen hebben met tekorten geslotenmaar de ondernemers van de tegen woordige hebben hun boonen er op te weeken gezet om er een aardig sommetje op te verdienen. Zaterdag is te Vlissingen in een buitengewone ver gadering van het Departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen aldaar, van wege het Hoofdbe stuur de zilveren medaille der maatschappij uitgereikt aan den heer L. C. W. Deflze, officier bij 't 3e regt. inf., in garnizoen te Vlissingen, voor de edelmoedige redding van een kind uit het water. De voorz., de heer W. van Duuren Dutilh, reikte het eeremetaal over met een hartelijke toespraak. Het op de werf «de Schelde" te Vlissingen nieuw gebouwd stoomschip «Batavia" heeft zijn proeftocht in zee gedaan. Het schoone vaartuig voldeed aan al de eischcn van snelheid, sturen en geschiktheid. Uit Vlissingen wordt gemeld, dat het bericht als zoude de Great Eastern Spoorwegmaatschappij voor nemens zijn eerstdaags een stoombootdienst tusschen Parkestone (Harwich) en Vlissingen te openen, wellicht niet ongegrond, doch zeker voorbarig moet genoemd worden. De gemeenteraad van Bergen op Zoom heeft in beginsel besloten tot het maken van een verbeterden en geregelden toevoer van zout water naar de oester putten, waarvan de kosten begroot zijn op f 25,000. Voor de toelating op de 2e afd. der krijgsschool heeft o. a. aan 't examen voldaan de le luit. van 't Ind. leger J. W. Stoutjesdijk, thans gedetacheerd bij 't 7e regt. inf. hier te lande. Het kapitaal der thans Kon. goedgekeurde vennootschap «de Zeeuwsche Oesterput", tot exploitatie van oester- banken, teelt van oesters en het verkoopen van gewonnen oesters, bestaat uit f 250,000, waarvan f 120,000 geplaatst en gestort.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 1