/(IMkSIISdil COURANT.
voor het arrondis- sement Zieriksee.
1883. No. 47. Zaterdag 23 Juni. 86ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnonl and.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 4Franco per post f 1
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 40 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewone regel 40 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 46 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 4-5 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stokken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LARENMAN.
Die zich met 1°. Juli a.s.
op dit blad abonneert, ont
vangt de vóór dien tijd ver
schijnende nommers gratis.
INTIEM E BRIEVEN.
Aan mijn Vriend Hokvast.
Zieriksee, 21 Juni 1883.
Mijn waarde Hokvast,
Wat spijt het mij toch erg, dat ge uw naam
zóó standvastig getrouw zijt gebleven, dat al
mijn uitnoodigingen, al miju argumenten der
verleiding niet mochten baten om u over te
halen met ons van de partij te zijn 1 Had ik
u maar mee kunnen krijgenNu hebt ge u
zeiven beroofd van een dag van onschuldig
genot, waartegen wis en zeker het soort van
genot, dat uw eeuwig op 't hok zitten u schenkt,
niet kan opwegen. Ten deele omdat ik nog
een flauwe hoop heb u eindelijk nog te genezen
en tot een gewoon mensch te maken, ten deele
ook uit ondeugendheid, om u te plagen, wil
ik trachten u het een en ander vau het pleizier-
tochtje van verleden Zondag te vertellen. Als
ik u zoo wat heb opgeteld wat wij zoo al
gezien en genoten hebben, dan zult ge althans
moeten toegeven, dat men in één enkelen dag
meer kan afdoen dan gij meendet dat men in
een heele week zou kunnen gedaan krijgen.
Ik spreek daar zoo van „wij". Weet ge wie
„wij" waren Een betrekkelijk geïmproviseerd
gezelschap van naar men zegt ik heb ze
niet geteld meer dan zestig personen, uit
verschillende klassen en standen en van uiteen
loopenden leeftijd. Dit gezelschap scheepte zieh
verleden Zondagmorgen tegen zes ure aan boord
van de „Zierikzee" in om een pleizierreis naar
Antwerpen te maken en Maandagmorgen vóór
't ontbijt weêr thuis te zijn. Er was muziek bij
want het geheele harmonie-gezelschap „Kunst
en Eer" ging meê, en er was ook zang bij
want 't mannenkoor „Luctor et Emergo" was
ook van de partij. Ik geloof dat er nog meer
corporaties bij warenik echter was er bij ik
weet eigenlijk zelf niet in welke qualiteit; ik
geloof half en half als genoodigde en half en
half als medeganger uit liefhebberij. O, Hokvast,
was je er ook maar bij geweest! Maar je zit
altoos vol bezwarenook nu hadt je 't over
heterogeen gezelschap, wanklanken, disharmo
nieën, slecht weêr, ja over allerlei misère. Nu,
ik verzeker je, dat alles in de beste harmonie
gegaan is, dat er op de heenreis, gedurende
't verblijf te Antwerpen en op de thuisreis steeds
een door niets verstoorde allerprettigste, gezellige
geest heeft gekeerscht, en dat zonder reglement
van orde, zonder zichtbaar comité van orde,
zonder program, ja zonder iets, toch de meest
aangename en volmaakte orde, welwillendheid
en goede toon hebben gekeerscht.
Te 6 ure van wal gestoken waren we precies
te 11 ure aan de nieuwe Scheldekade te Ant
werpen. 't Was frisck op 't water en tot op
't oogenblik dat wij onze medegenomen partijtjes
postduiven loslieten, ook heel mooi weêr. Toen
kregen wij een flinke donderbui, met hagel en
regen door elkaar; daarna weêr af en aan
mooie buien en bij de aankomst te Antwerpen
troffen we juist een natte bui, waardoor we de
„Brabanjonne" en 't „Wien Neérlandsch bloed"
zoo wat voor ons zeiven moesten spelen en
zingen, hoewel we die voor de Antwerpenaars
bestemd hadden.
Onderweg hadden we nu en dan scboone
watergezichten. We passeerden een uitgaand
Transatlantisch stoomschip, wisselden beleefde
groeten met een uitgaand Engelsch pleizierjacht,
zagen een groot stoomschip in den grond zitten,
wat. u zeker zou hebben doen zeggenzie je nn wel,
dat kan jelui ook overkomen op je pleizierreis,
en ons werd ook uiterst beleefd door den
Belgischen douanenpost te Lillo geseind, dat
we maar zouden doorstoomen naar Antwerpen.
Op de terugreis te Hansweert ging dat lang
zoo malsch niet; toen werden we vrij lang
aan de praat gehouden en moest de hofmeester
nog een heele kluit geld dokken voor de vloei
bare versnaperingen, die hij voor ons van
Zieriksee had meêgenomen en die we nog niet
alle hadden opgedronken. Wel pruttelde de
man dat de rechten daarvoor toch reeds betaald
waren enz., maar 't hielp niemendal. Nu, dat
waren ook de Hollandsche douanen eu wij waren
ook Hollanders. Do Belgische hebben ons on
gemoeid gelaten als luï, die voor hun pleizier
voeren en dat toch niet op een droogje doen
konden.
Te Antwerpen gingen we bij troepjes elk
ons weegs. Elk was vrij en dat is opperbest
gegaan. Eeuigen hadden al vooraf in den neus.
gehad ons in den steek te laten en naar Brussel
door te gaandit deden zij nu ookmaar
omdat wij dit vooruit wisten en elk vrij was,
zoo brak dit het spel niet, maar wenschten we
elkaar zonder onderscheid veel genoegen voor
den verderen duur van de reis.
Nu zal ik u eens optellen wat wij alzoo te
Antwerpen gezien hebbeu. Ge zult begrijpen,
als gij 't lijstje gezien hebt, dat we die massa
een beetje verdeeld hebben, maar 't meeste
hebben we toch allen genoten. Vooreerst dan
stapten we aan wal op de nieuwe in aanbouw
zijnde Scheldekade. Dat is een waar reuzenwerk,
dat den rivierkant van Antwerpen zoo totaal
een ander voorkomen geeft, dat iemand die de
stad in geen twintig jaar gezien heeft, haar
niet zou herkennen, zoo niet de prachtige hoofd
kerk met haar doorlnchtigen toren nog altoos
hoog boven de huizen bleef uitsteken. Die mooie
kerk hebben we ook gezien, en dat het juist
flink regende toen we onder haar hooge portaal
schuilden, leidde ouze aandacht onwillekeurig
naar den kunstig uit ijzer geslagen pompopstal
van Quinten Metsys, den beroemden schilder-
smid, die daar vlak bij staat.
Het inwendige van het zoo nit- als inwendig
schoon en indrukwekkend kerkgebouw zal ik
u niet beschrijvengij kent dat uit uw Baedeker,
dien ik weet dat gij bezit, al zijt ge ook een
Hokvast in merg en been. Zoolang ge dien
Baedeker hebt, geef ik ook nog niet alle hoop
op, u eens van den kant te zien gaan.
Om twaalf ure was er concert op de Groen
en eenigen van ons gingen voor een
der vele café's op dat plein naar de muziek
zitten luisteren, terwijl andere groepen andere
wegen uitgingen. Op de Groenplaats viel men
ook op eens midden in de Antwerpsche kleine
burgerij, die daar, op en neêr kuierende, de
muziek genoot. Dat ze er wat voor over hadden,
kon men merken uit het feit dat het plein
steeds goed vol bleef, ondanks de af en aan
vallende buien. Later is 't weêr heel goed
geworden.
't Is een aardig volk, die Belgen. Vooral zit
er politiek leven in die luï. Het schijnt ook
dat ze ietwat miuder zoetsappig en papperig
zijn in den partijstrijd dan wij, hoogst nette
en uiterst fatsoenlijke zoogenoemde Noord-
Nederlanders. Dat ze althans daar te Antwerpen
elkaar in goed-Holiandsch de waarheid zeggen,
meende ik te kunnen merken aan een regel,
met vette letters gedrukt, dien ik in 't voorbij
gaan las in een aangeplakt verkiezingsmanifest.
„Kiezers", zoo stond daar, „laat u niet bedon
deren!" Duidelijker kan men elkaar wel niet
waarschuwen tegen de practijken der tegenpartij.
Nu, wij namen daar slechts terloops notitie
vantrouwens de meesten van ons waren toch
geen kiezers en hadden toch geen kiezersooren,
die anders mogelijk door zulke krasse waar
schuwingen bezeerd hadden kunnen worden.
Wij dat is te zeggen 't groepje waar ik
bij was togen naar 't Museum van schilderijen
bij de Blindenstraat. Slot volgt.
in i mm
ZIERIKSEE, 22 Juni 1 8 8 3.
Woensdagavond tegen 40 ure is een schipper alhier,
in kennelijken staat van dronkenschap verkeerende,
bij zijn poging om aan boord te komen, terwijl 't-laag
water was, van de kaai in 't water gevallen tusschen
zijn schip en den kaaimuur. Door eenige toegeschoten
personen werd hij niet zonder moeite uit zijn gevaarlijke
positie gered en op zijn schip gehaald. Het scheen
echter, dat hij door het genoten koude bad nog niet
bijzonder ontnuchterd was.
Door den geneeskundigen raad van Zeeland is een
commissie benoemd tot de samenstelling van zooveel
mogelijk practische voorschriften tot hulpverleening bij
plotselinge ongevallen, in den geest als door den genees
kundigen raad van Noord-Holland is bewerkt en uit
gegeven.
Het bouwen van een wachtsluis tusschen de beide
bestaande sluizen te Campen, gem. Stoppeldijk, is aan
genomen door den heer R. Walraven te Ter Neuzen
voor f 44,628.
Jobstijdingen komen altoos nog vroeg genoeg of wel
te vroeg, zegt men, en dat is waar; maar bij ons
komen de goede berichten uit Atjeh altoos alsof ze
geroepen zijn, zoo juist van pas, dat's ook waar. Men
zag dit nog Maandag j.l., aan 't eindje van het na-
zittinkje dat de Eerste Kamer gehouden heeft, om
't sterfgeval van wijlen Prinses Marianne officieel af
te doen. Er werd door den Minister van Koloniën,
den heer Van Bloemen Waanders, een telegram voor
gelezen, door hem zoo even van den Gouv.-Gen. uit
Buitenzorg van 49 Juni ontvangen, luidende: «Toestand
op Atjeh verbeterd. Groot-Atjeh nagenoeg geheel ge
zuiverd van benden, die echter nog op de grenzen
bijeen zijn".