Buitenlandsch Overzicht. Mr. J. Dutry van Haeften, rechter in de arr. recht bank te Dordrecht, is door de Egyptische regeering benoemd tot raadsheer in het hof van appèl te Siouf. De «Voorwaarts" van de Maatschappij Nederland is te Barcelona binnengesleept met gebroken as. De as is in den tunnel gebroken. Het schip zal te Mar seille repareeren. Uit Neuwied wordt aan het Vad. gemeld, dat Z. D. H. de prins von Wied, toen een der paarden van zijn rijtuig voor een trein schrikte, uit liet rijtuig sprong en daarbij met het been tusschen de trede en het wiel terecht kwam, waardoor het scheenbeen vrij ernstig gekwetst werd. In de Vrijdag gehouden algemeene vergadering der commissie, tot leniging van de ramp te Muiden, is besloten, om aan de weduwen en weezen der slacht offers een lijfrente te verzekeren. Ook aan enkele gewonden, die nog niet hersteld zijn, zal ondersteuning worden verleend. Het totaal der giften bedraagt thans f 28,176,92. Naar de Amst. meldt, bestaat bij de directeuren der buskruitfabriek het plan om een aanzienlijk kapitaal te bestemmen tot verdere ondersteuning van de ongel ukkigen. Zondagavond heeft voor het eerst het electrisch licht op de terreinen der Amsterdamsche tentoonstelling gebrand en was het terrein tot middernacht geopend. Op de markt te Appingadam verkocht een koopman een schaap onder conditie, dat wat het schaap meer woog dan 40ya kilo, hij voor elk half kilo f 5 moest hebben", 'tgeen door den kooper werd aan genomen. Men ging nu met het schaap naar de waag, waar het bleek dat het juist 40y2 kilo woog, zoodat de kooper het schaap om niet kreeg. De heer Pruys van der Hoeven heeft in zijn afscheids- toost bij zijn vertrek uit Atjeh met vrij wat ophef verkondigd, dat hij Atjeh had bevredigd en het werk door zijn voorgangers begonnen had voltooid, zoodat hij nu op zijn beurt in rustige rust naar Driebergen kon gaan. Thans blijkt dat die bevrediging alleen in dien toost heeft plaats gehad; doch dat in Atjeh het wapengeweld weer met kracht aan den gang moet, tenzij alle Hollanders er van daan en naar Driebergen willen gaan. Verleden Donderdag is de controleur J. P. Th. van der Lith in 'een gevecht met de dooi den heer v. d. Hoeven bevredigde Atjehers gesneuveld, en gisteren kwam een telegram uit Batavia, aan de Regeering meldende dat een bataljon troepen vandaar naar Atjeh is gezonden tot versterking. Het schijnt dus dat de heer v. d. Hoeven heeft bedoeld, dat het burgerlijk bestuur nog niets wezenlijks kan uitvoeren op Atjeh, dat hij dus met een mooien toost zou in rukken, aan zijn militaire opvolgers overlatende weder góed te maken wat het anti-militair optimisme in Ai jeh bedorven heeft. De kosten van een en ander natuurlijk te dragen door den Staat. Het naar Atjeh vertrokken bataljon is het 10e, onder bevel van den majoor Ruempolhet is den 25 van Batavia vertrokken. In Indië zijn conflicten tusschen de burgerlijke en militaire autoriteiten niet zeldzaam. Men weet dat de treurige peripetieën van de Atjeh-historie grooten- deels in den heilloozen naijver tusschen die twee elementen hun oorsprong hebben. Thans is er ook, naar de Soerb. Ct. mededeelt, een ernstige botsing tusschen den resident en den militairen commandant van Amboina gerezen. Sedert Zondag 20 Mei is de krater van den vulkaan Karang op 'teiland Krakatoe bij Java, in volle werk- king. De uitbarstingen worden ver in 't rond gehoord en doen deuren en vensters trillen. In geen 200 jaar had er een uitbarsting plaats. Over de zaak der inbezitneming van Nieuw-Guinea maakt men zich voor 't oogenblik in Indië nog niet ongerust. Men vertrouwt dat Engeland wel niet het geheele eiland zal inpalmen, maar hoogstens de Ooste lijke en grootste heift, daar het bekend en erkend is, dat wij accaparatie-rechten van ouden datum hebben op het westelijke deel tot den 141 lengtegraad. Slechts zullen we nu op Nieuw-Guinea eenigszins in een stelling komen als vroeger op Soematra en thans nog op Borneo, waar ook Engelschen met hun gebied of hun pretenties aan ons grenzen. Benoemingen, Besluiten, enz. H.H. Ged. Staten van Zeeland hebben in de plaats van den overleden heer W. A. Dormaar tot comrnies- chef der tweede afd. van de proy. griffie benoemd den heer H. L. Dormaar, adj.-commies le kl. Z. M. heeft eervol ontslag verleend, op verzoek, aan mr. T. J. F. M. Waiter als kapit. bij het 5e bat. rustende schutterij van Zeeland. Kunst, Wetenschap en Letteren. Woensdag is te Parijs op 72jarigen ouderdom aan een beroerte overleden, de heer Edouard René Lefèbvre Laboulaye, een uitstekend Franseh rechtsgeleerde, letter kundige, redenaar, staatsman, journalist, een der sieraden van het liberalisme in Frankrijk. Hij is ook in het buitenland bekend, vooral doov zijn beide charges, Paris en Amérique en le Prince Ca- niche, alsmede door zijn artikelen in het Journal des Débats. Jarenlang was hij professor en directeur van het Collége de France. Het kabinet de Vos heeft, wat de schilderijen en oude teekeningen en prenten betreft, ruim 3 ton gouds opgebracht. Nu moeten nog verkocht worden de boeken en de moderne prenten en teekeningen. De te Parijs verkochte schilderijen-verzameling van den baron de Beurnouville heeft opgebracht 509,665 frs. Dat de wetenschap geen vaderland heeft en ook de slimheid internationaal is, heeft de historie der op gravingen in Limburg weder bewezen. Men herinnert zich, dat eenige maanden geleden door een Limburgsch pastoor de aandacht gevestigd werd op de vele vóórhistorische, Romeinsche en Ger- maansche oudheden, die in Limburgs bodem verborgen liggen, bepaaldelijk in den omtrek van Venloo en Blerick. Het schijnt dat de manier van zoeken, die daar is gevolgd, kritiek heeft uitgelokt, welke kritiek tot hatelijkheden van de andere zijde heeft aanleiding gegeven. Althans in de Publications de la Société d'archeologie dans le duché du Limbourg, dl. XVIII, wordt door den heer Jos. Habets gesproken van het zoeken naar verborgen schatten onder Blerick «waar aan zelfs officieren uit Venloo zouden hebben deelge nomen". Hierop heeft de ritmeester J. A. Orth, vroeger te Venloo in garnizoen, nu aan de Kon. Mil. Academie te Breda, te Roermond een brochure uitgegeven onder den titel van Plaatsen te Blerick waar vóórgeschied- kundige, Germaansche en Romeinsche voorwerpen zijn gevonden, en vertelt daarin wat er van dat schatgraven is en wie daaraan hebben deelgenomen. Uit het geschrift van den heer Orth blijkt, dat niet .officieren, maar de heer. Ararissen, pastoor te Ittervoort, die té vergeefs naar de Romeinsche nederzetting te Blerick had gezocht, de boeren heeft verteld dat op de Römerheide aldaar een schat verborgen was in een mooi roodaarden potje met een dekseltje. De menschen gingen daarnaar zoeken en graven, en de pastoor hoopte zoodoende zonder kosten en moeite die neder zetting te zullen vinden. Daarom had hij den boeren de beschrijving gegeven van een Romeinsch potje van terra sigillata. Verder deelt de heer Orth mede, dat die pastoor geschonden grafurnen liet stuk slaan en dat hij, hoewel correspondent van het voormalig collegie van rijks adviseurs voor de gedenk teekenen van vaderlandsche geschiedenis en kunst, de opbrengsten zijner opgravin gen verkocht aan het museum te Brussel. Josiah Henson, de oude neger, die naar men indertijd algemeen vertelde, aan Mevr. Beecher-Stowe het model geleverd heeft voor haar «Uncle Tom" in «de Negerhut", is op een pachthoeve bij Dresden in Ontario (Canada) overleden, llij was in 1789'geboren en dus 94 jaar oud. Aan de universiteit te Upoala (Zweden), heeft mej. Helena Fries den doctoralen graad in de rechten behaald en is gepromoveerd met een dissertatie «Bijdrage tot de kennis der diplomatieke betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden onder Karei Gustaaf". Het schouwspel dat de groote staten van Europa tegenwoordig opleveren is niet zeer verkwikkelijk, ja laat ons maar zeggen dat het ietwat walgelijk is. Het brutale recht van den steikste wordt openlijk gehuldigd door de statendie anders altoos zooveel ophef maken van hun roeping als beschermers van vrijheid en recht. Immers Engeland na pas Egypte veroverd te hebben, slokt in Indië of westelijk Australië weder een enorm groot grondgebied in, Nieuw Guinea. En Frankrijk, naijverig op de treurige eer van 't bom bardement van Alexandria en riiet tevreden met de cijnsbaarmaking van Tunis, laat ook eens een half barbaarsche stad bombardeeren op Madagaskar, en zendt een groote expeditie van veroveringstroepen naar 't verre Oosten om Tongkin te overweldigen. Het ontziet hiervoor noch de oppositie der anti-republi- keinsche partijen in Frankrijk zelf, noch den naijver en 't wantrouwen van andere mogendheden, noch een formeelen oorlogstoestand ten aanzien van China. Dit laatste Rijk n.l., waaraan de keizer van Tongkin schatplichtig is, heeft de diplomatieke betrekkingen met Frankrijk afgebroken, 't welk natuurlijk niet dan schadelijk voor de handelsbelangen in China kan zijn. Er is wel riiet aan te twijfelen of Engeland ziet met leede oogen dat Frankrijk niet voor Groot Brittanje onder wil dopn in 't misbruiken van macht ten koste van zwakke half barbaarsche staten. Maar het heeft in eigen huis zooveel te doen dat het daarvan niet veel laat blijken. Lag Ierland aan Engeland niet dwars in de maag, dan zouden er veel meer openlijke blijken van gevoeligheid, zoo niet van scherpe ijverzucht gegeven worden. Doch ook ten aanzien dei' politiek, die Enge- lands staatslieden in de lersche zaken volgen, levert Engeland een walgelijk schouwspel op. Het schijnt toch maar niet tegen te spreken te zijn, dat de Britsche regeering door middel van een specialen zendeling de hulp van den Paus tegen de lersche beweging heeft ingeroepen. De Pauselijke diplomaten, anders zoo slim, hebben zich deerlijk vergist, gelijk uit de uitkomst blijkt, toen zij den Paus den raad gaven de Ieren tot onderwerping aan hun Engelsche overheerschers aan te sporen. De houding der Ieren in deze zaak verdient zeker sympathie, meer sympathie dan Ierland zich anders ooit heeft waardig betoond. Een en ander werpt echter over den staat van zaken een eigenaardig licht, waarbij eenige hoogst donkere schaduwplekken op Engelands politiek en moreel karak ter worden geworpen, die aan de toch reeds zoo donkere lappedeken nog ontbraken. Met het Duitsche Rijk, dat anders in den laatsten tijd weinig van zich liet hooren, gaat het niet voordeelig. De reactie heeft daar in alles schoon spel, zoo zelfs dat 't parlementaire leven nagenoeg geheel uitgedoofd is, en de leden van den Rijksdag van lieverlede allen uit de vergaderingen wegblijven, omdat zij daar toch maar een dwaas figuur maken en de politiek der regeering toch doorgaat als ware er geen parlement. Voor de Rijksregeering is het anders weinig bemoe digend dat zij met al het handjes geven aan het centrum en het voet geven aan de reactie, ten aanzien van het groote clericale vraagstuk geen duimbreeds vordert. Het wordt meer en meer bewaarheid, wat we van den beginne der reactionnaire politiek van von Bismarck af hebben opgemerkt, n.l. dat concessies doen aan de Roomsche curie een hopeloos werk was en dat, eenmaal de eerste stap naar Canossa gedaan zijnde, de andere stappen al was 't ook met hangende pootjes zouden moeten volgen, en dat het jonge Duitsche Rijk zich zelf weer zou moeten afbreken zonder nog den eeuwigen vijand bevredigd te hebben. Men kan zoo nagaan hoeveel spijt von Bismarck van dag tot dag zal gaan krijgen, dat hij in den roes zijner dwaze reactionnaire handelspolitiek en in zijn angst voor de socialistische spoken, die toch zoo erg nooit geweest zijn, op 't treurige denkbeeld is gekomen om het met Rome op een akkoordje te gooien. Hij ziet nu hoezeer hij zich heeft bedrogen. De liberalen heeft hij teleur gesteld, van zich vervreemd, ontmoedigdden steun der geldjodert heeft hij in de waagschaal gesteld door de anti-Semitische woelingen der protestantsche dwe pers aan te moedigen; den steun van het centrum verkrijgt hij nu toch niet, tenzij hij de Mei-wetten geheel loslaat en den Paus vrijheid laat, dat die- daarvoor nu eens op zijn beurt een stel ultramontaansche Meiwetten decreteere. De jongste eisch der ultramon taansche organen is, dat de Meiwetten zullen herzien worden in overleg met den Paus't welk natuurlijk wil zeggen door de persoonlijke curie. Deze beschouwing is ietwat pessimistischwij willen dit wel erkennen, doch wij zien er waarlijk niets anders in. In Rusland viert het cesarisme feest. Een despotisme gelijk dat nergens op de aarde meer heerscht, wordt daar toegejuicht door een stadsbevolking, die op kosten van allen mag drinken en eten en door de vertegen woordigers van alle staten, die min of meer of zelfs zeer positief vrijheid-, volkssouvereiniteit, recht en ge rechtigheid huldigen, 't welk alles, treurig genoeg, niet belet 't grofste despotisme te helpen verheerlijken en dit zonder noodzaak, enkel uit zekere soort van beleefdheid, die al in zwang was toen de vorsten zelfs als ze elkaar beoorloogden, elkaar «lieve neef" betitel den, terwijl zij de volken toen zoo ongeveer als hun honden of varkens beschouwden en behandelden. Maar de volken lieten zich dat ook welgevallen. Gemengd Buitenlandscli Nieuws. De 83jarige veldmaarschalk von Moltke bevindt zich op dit oogenblik in Italië. Hij reist voor zijn pleizier de beroemde Riviera af. Te Mentone werd hij door de menschen levendig toegejuicht. Een Franseh dagblad-correspondent is dwaas genoeg om in dat reisje van den ouden krijgsman een bedreiging voor Frankrijk te zien. De Koning van Portugal is op dit oogenblik te Madrid bij zijn koninklijken buurman gelogeerd. In Spanje houdt de regeering zich druk bezig met arrestaties op groote schaal. Pas zijn een aantal leden

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 2