Z1ERIKSEESCHE COURANT. 1883. No. 40. Woensdag 30 Mei. 86ste jaargang. Feuilleton. Binnenland. KEES BRANDER. ZIERIKSEE, 29 Mei 1 8 8 3. Aanstaanden Vrijdagavond zullen de Zomercon- certen van het Harmonie-Gezelschap »Kunst en Eer", onder de verdienstelijke leiding van den heer Ezerman, in Parklust weder aanvangen. Bij iedere gelegenheid dat >-Kunst en Eer" zich in 't openbaar laat hooien, blijkt telkens dat het 't ijverig streven is van directeur en leden om steeds in de kunst vooruit te gaan. Het is wel jammer, vooral in verband met de ligging van Parklust, dat we sedert jaren zulke koude zomers hebben gehad. Het is te hopen dat de zomer van '83 de eer weder wat zal gaan ophalen. We vertrouwen ook dat Kunst en Eer" ge durig meer contribueerende leden zal winnen, dat zal aanmoediging voor de Harmonie zijn en van de zijde der burgerij een blijk van waardeering der vele genoegens, die »Kunst en Eer" bij allerlei voorkomende gelegenheden verschaft. Programma van het Eerste Zomer-Concert op Vrij dag 1 Juni e.k., 'savonds 8 uur precies, in Parklust: 1. Le retour du camp. Pas redoublé, Brijfaux2. Ouverture z. »Wallensteins Lager", Kerling3. Fan- taisie «Luciezia Borgia", Donizetti4. Kriegerslied, Jungmann; 5. Flottweg! Marsch, Parlow6. Douce félicité. Polka pour Piston, Jacquet; 7. Souvenir «Ro- méo et Juliette", Bellini; 8. Pêché rêvé. Valse, Dethise. Te Middelburg is aan een leerling van een der openbare scholen, den tienjarigen J. H., door een leerling van de »school met den bijbel" op 't Molen water met een mes een steek tusschen de 5e en 6e rib toegebracht. De aanleiding was dat J. II. zijn aanvaller tegenhield op wien een andere knaap lus- kwam. De dader, zekere De M., handelde dus eenigszins tot zelfverdediging. Hij handelde misschien zelfs wel bijbelsch maar bijzonder christelijk toch niet, want tegenover het »oog om oog'7 staat ook »zoo wie u op de eene wang slaat bied die ook de andere." Men mag zeker om zulk een geval geen vonnis strijken over de leerlingen der zoogenoemde scholen met den bijbel, doch de lui, die zulke scholen als de eenige ware uitventen, mogen ook om alleenstaande gevallen de openbare scholen niet in een hatelijk daglicht stellen, gelijk wel eens gebeurd is. De leerlingen dier zoogenoemde bijbelscholen zijn allesbehalve engelen, en 't schijnt dat het er al heel weinig toe doet hoe een school heet. (Een Volksvertelling.) XI. Spoedig was nu alles gereed en wij stapten op. Kees ging voorop, zijn tonnetje aan zijn hengels over den schouder dragende, ik achter hem aan, de steeg ten einde, het laantje tusschen tuinen en boomgaarden door langs den stadswal tot aan de poort en zoo naar buiten. Het was nog donker toen we zoo voortstapten. Bij eiken stap rammelden de hengels op eigenaardige wijze, manhaftig klonken onze stappen, ook de mijne, onder de holle stadspoort en over de houten brug daar buiten. Aan het komraiezenhuisje stond een amb tenaar zijn pijp te rooken en zijn schor brommend «zoo Kees, ga je er weer op uit, goede vangst, hoor!" klonk mij aanmoedigend. Terwijl wij de brug overgingen zagen we langs den buitensingel nog een hengelaar er op uitgaan, 't Was niet meer dan een donkere gedaante wat we van hem zagen, doch 't was een hengelaar, dat zag ik wel aan de hengels die hij droeg. »Ken je'm?" vroeg Kees. Neen, zei ik, want ik herkende den man niet, die trouwens een anderen weg uit ging dan wij en zich met eiken stap meer verwijderde en spoedig in 't grauw verschiet verdween. Ik gevoelde mij gelukkig, vol verwachting, vol illuzies; er was voor mij iets avontuurlijks, iets romantisch in, zóó vroeg naar buiten en dat om nu eens echt te gaan visschen. In 'tOosten, djch dien kant gingen wij niet op, werd langzamerhand een flauwe, eerst vale, vervolgens al lichter wordende plek aan de lucht zichtbaar. De sterren boven ons waren nog te zien, doch verbleekten achtervolgens op een paar na, die De gemeente Vlissingen heeft van den heer C. F. Maenhout aangekocht het badhuis aldaar voor/9115 en 't roerend goed, zijnde voornamelijk de vier bad koetsen, voor f 1100. een en ander te aanvaarden den 1 Januari 1886. Op verzoek van een groot aantal ingezetenen van Gees is het getal van bestellingen van de post op Zondag van 5 tot op 3 verminderd. Dezer dagen is in het plantsoen te Arnhem een jonge vos gevangen door iemand die »Vos" heet. Het diertje blijft dus bij familie. Mocht men soms meenen dat het ras der bespotte lijke kwasten onder de schoolmeesters uitgestorven is en dat Multatuli's Pennewip en de broer van Woutertje geheel tot het verledene behooren, zoo kan het volgende briefje, dezer dagen ontvangen door het hoofd eener school in een stad van Holland, die illuzie wegnemen. »Ondergeteekende, hulponderwijzer aan uwe school, kan wegens naar ik wensch geringe afwijking der levensgezondstoestanden mijne infunctie niet aanvaarden. Hopende, dat het van een zeer korten tijdduur mag zijn is de wensch »van uw dienaar en vriend." De gepensionneerde schout-bij-nacht J. A. van de Velde, gewezen directeur-commandant der marine te Hellevoetsluis, heeft de volgende aan hem gerichte verklaring van den Minister van Marine ontvangen, gedagteekend 17 Mei j.l. »lk heb de eer, ingevolge 's Konings bevelen, U. H Ed.-Gestr. in antwoord op het door U aan H.D. ingediend adres mede te deelen, dat het Z.M. heeft behaagd, zich geheel te vereenigen met de u, door den Minister van Erp Taalman Kip gegeven mondelinge verklaring, dat u, ten opzichte van de zeeramp van Zr. Ms. monitor Adder", geheel buiten de zaak heeft gestaan, en dat derhalve van plichtverzuim van uwe zijde in deze geen sprake kan zijn. »Ten overvloede, enz". Hiermede is dus de heer v. d. Velde wel niet met een kluitje in 't riet gestuurd, maar de hem minder aangename pensionneering verandert toch niet van de voor hem onaangename bureaucratische kleur. De «Adder" is inmiddels zoo al niet in den doofpot dan toch in het zand der Noordzee weggeraakt, zoodat men 't dier niet eens meer kan vinden en 't enkel nu en dan door de Scheveningsche visschers in de netten gevangen wordt, doch zij kunnen 't niet ophalen. zeer helder schenen en die ik in 't water zag weer kaatsen. Door de boomen gingen als 't ware de eerste zuchtjes van den naderenden dageraad. In de verte blafte een hond en loeiden de koeien. Ook hoorde ik heel ver een haan kraaien en toen nog verder nog een en nog een. Op eenigen afstand, op een boerderij, hoorde ik een staldeur openzetten en vernam ik 't ge rammel met emmers. Aan de lucht was 't mooi, en ook om ons heen vond ik dat schemerige heel interessant; maar 't was anders wel wat frisch en ik vond dat Kees niet snel genoeg liep. Hij liep een geregelden stap, zooals hij geheel Spanje en geheel Frankrijk had doorgeloopen, zei hij mij eens bij een andere gelegen heid; maar nu had ik liever wat vlugger gestapt, want 't was nog al frisch buiten, meende ik. Ja, daar moet je tegen kunnen, zei Kees; maar 'tis niet goed je zoo warm te loopen, als we er straks zijn, dan moet je weer lang stil zitten of staan en dat zou je tegenvallen als je je eerst zoo warm hadt geloopen". Onze weg ging langs een vaart; zoo'n rechte, stille, effene Hollandsche vaart een heel eind ver tusschen houten schoeiingen bepaald't was als een lange kist met water. Onwillekeurig liep ik voortdurend in dat water te kijken. Wat was dat oneindig diep, zoo diep als de hemel die ik er in zag weerspiegelen. Een minuut of tien gaans van de stad kwam een zwaar beladen schuit aaneen man liep in 't haampje diep gebogen en trok 't vaartuig zoo langzaam voort, zijn vrouw stond aan 't roer, met het bovenlijf buiten het luik, een buis van den man om de schouders, tegen de koude nachtlucht. »Goê mot gen 1" bromde Kees. »Goê morgen was 't antwoord. »Dat's ook een baantje, zei Kees, als bij zichzelven. Dat zouden ze in de West niet gedaan hebben, al waren 't ook slaven. Ze zouden er den haam bij neêr- gelegd hebben tot het dag was; doch daar roeien ze Te Maastricht heeft de restauratie van de zooge noemde Helpoort tot een aardige drukte aanleiding gegeven. Toen n.l. het van staatswege verrichte werk der restauratie gereed was, zag men op elk der torens van de oude poort een windvaan prijken, waarin de letters H. P. waren uitgesneden. Die letters konden beteekenen Hei-Poort", maar zij konden ook gelezen worden »H. Pijls", en zoo heet de burgemeester van de goede stad Maastricht. Dit gaf nu aanieiding tot allerlei glossen, 't welk men wel begrijpen kan als men de toestanden in loco zoo wat kent. Dezer dagen zijn nu de vaantjes er afgenomen en de letters met ijzeren platen bedekt, waarna de vaantjes er weer op gezet zijn. Nu draaien ze toch »H. P." zegt 't publiek, »H. P." zit wel achter de ijzeren platen, maar is er toch altoos nog op. H. P. draait nu enkel maar wat geheimzinniger. De Werkmansbode deelt mede, dat ingevolge de gunstige beschikking van het Gemeentebestuur van Amsterdam het logement voor doortrekkende troepen ter beschikking is gesteld voor groepen van werklieden en anderen, die ter gelegenheid van de Internationale tentoonstelling Amsterdam willen bezoeken. De kosten bedragen per etmaal f 1,60. Hiervoor wordt verstrekt, behalve nachtverblijf, des morgens en des avonds ontbijt, bestaande in een broodje met kaas, vleesch of ham, en verder zooveel gesneden brood met boter en kaas als men verkiest te gebruiken, benevens koffie. Des middags een maaltijd, bestaande in aardappelen, groenten met boter gestoofd en een half pond (y4 kilo) vleesch, benevens een half liter bier. Ingeval ook des avonds in plaats van brood, evenals des middags, warm eten wordt verlangd, wordt de prijs met 30 ct. per etmaal verhoogd. Belanghebbenden, die van deze gelegenheid wenschen gebruik te maken, worden verzocht dit vooraf tijdig te melden aan den heer B. H. Heldt, Bloemstraat 82, die mede tot het geven van nadere inlichtingen zich bereid verklaart. Te Oude Schild op Tessel is een jong kipje met vier pootjes en twee bekken. Het diertje is gezond en in alle deelen wel ontwikkeld. Verleden week las men in de bladen van een eendje met vier pootjes en hier ter stede is te zien geweest een kalfje met 7 pooten. De natuur maakt toch ook wel eens bokken. De nieuwgebouwde winkelgalerij in den tuin achter het Volkspaleis te Amsterdam is geopend. altoos, trekken zie je daar niet. Daarvoor moet je hier in Holland komen. Een eind verder op verlieten wij den weg langs de groote vaart en sloegen een zijpad in langs een andere vaart, die er vrij wat aantrekkelijker uitzag. Waar wij liepen was een smalle kade met een voetpad. Aan de overzijde was een rijweg en hier en daar een huis. Vervolgens veranderde onze richting weêr en gingen we een brug over langs een grindweg en aan de overzijde stond geboomte tot aan 't water, zoodat de esschen en elzen hun takken tot in 't water lieten neerhangen. Tusschen 't geboomte verscholen, stond daar een groot oud, ietwat vervallen gebouw. Dat was een buitenplaats, vertelde Kees me al loopende, en vroeger was het een kasteel geweest met vijvers er om heen en torens er op. Toen had er een baron op gewoonddoch nu woonde er een rijke tuinder op, en in de vijvers waren vroeger goudvisschen en groote steenkarpers geweest en van die laatste zaten er nog veel in, vertelde men, doch Kees geloofde daar niets van, zei hij, want men had de vijvers laten vervuilen en ze waren nu bijna geheel dichtgegroeid. We kwamen weldra langs een oud steenen brugje, dat over de vaart lag en waarover ik een oud openstaand ijzeren, hek zag, hangende aan twee dikke gemetselde vierkante steenklompen met steenen leeuwen er boven op. Elke leeuw had een wapenschild tusschen de pooten, doch in plaats van 't oude wapen van den baron, stond er nu op 't eene schild «Buiten" en op 't andere »Lust". Dat hinderde mij eenigszins. Ik had destijds al een paar ridderromans gelezen en vond het ongepast, dat die leeuwen zulk een prozaïsch karweitje te doen hadden gekregen, de eene om «Buiten" en de andere, die er zoo verveloos uitzag, om «Lust" te ondersteunen, opdat zij niet in de vaart zouden vallen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 1