der betrokken gemeenten de zaak is besproken; dat elk
Dageljjksch Bestuur op zich heeft genomen, de uitgetrokken
bijdragen aan den Raad voor te dragen. Nu zou liet wel
aangenaam zjjn, indien men nu reeds van alle gemeenten wist
wat ieder zou bijdragendoch dit is niet mogelijk. De zaak
is urgent en daarom is het wensehelijk die af te doen.
Ais de overige Raden de sommen toestaan, die nu voor
hunnê gemeenten zijn berekend, is de zaak van den kant
der gemeenten in orde. Het is daarom de vraag, brengt liet
belang van Zierikzee mede de gevraagde f 600 toe te staan,
en Spr. durft beweren, dat dit zeer in het belang dier
gemeente is.
Bij den aanleg der grindwegen was bet de vraag om te
voldoen aan de behoefte van communicatie tusschen Zierikzee
en de gemeenten in Schouwen en thans bestaat die behoefte
wel niet, maar toch is het voor haar van belang, dat de
communicatie tusschen deze gemeente en de bewoners van
Schouwen onderling', zooveel mogelijk worde verbeterd en
daarom heeft Zierikzee ook groot belang bij het tegen
woordig plan. Na hieromtrent nog in bijzonderheden te
zijn getreden, zegt Spr. dat a'.s men ziet hoeveel andere
gemeenten doen, als b.v. Haamstede, Duivendijke en Kerk-
werve, deze Raad, die over meer middehn beschikken
kan en hulpbronnen heeft, die de andere gemeenten niet
bezittenniet al te karig mag zijn. Ook moet men niet
vergeten dat Zierikzee een goeden weg naar »de Yal" zal
krijgen cn dit dus ook onder de 60U begrepen is.
De Voorzitter moet nog opmerken, dat de bijdrage van
deze gemeente aanmerkelijk lager dan f 600 zal zijn als
de aan te vragen Rijks-subsidie mogt' worden toegestaan.
De heer van Manen is evenzeer doordrongen van de
wenschelijkheid van verbetering der wegen, doch zijn be
zwaar blijft, dat hij geen genoeg gegevens heeft om, te
kunnen beoordeelen of Zierikzee in evenredigheid tot de
andere gemeenten niet te veel betaalt.
De heer W. A. Oehtman is, evenals de heer Moolenburgh
overtuigd van het belang dat voor deze gemeente in eene
verbetering der wegen ligt, doch hij vindt het onevenredig
dat deze gemeentedie met die wegen in geen directe verbinding-
komt, de hoogste bijdrage moet betalen. Hij neemt wel
aan dat Zierikzee beter kan betalen dan de kleine ge
meenten, doch men vergete niet, dat reeds al het mogelijke
moet worden gedaan om met de begrooting' rond te komen
en daarom zou hij het cijfer in billijker verhouding willen
brengen. Zijn bezwaar is, dat Zierikzee de grootste bijdrage
zou geven bij het minste belang.
De Voorzitter zegt, dat bij het opmaken der raming
evenals in 1803 in aanmerking is genomen de draagkracht
der verschillende gemeenten, en dat voor Zierikzee de nu
voorgestelde bijdrage is aangenomen, omdat dit de grootste
gemeente is. Hij vreest, dat als het voorgestelde bedrag
niet wordt verleend, de zaak niet tot stand zal komen; de
overige gemeenten doen wat in hun vermogen is. Intusschen
erkent hij, dat liet oordeel daarover altijd subjectief is.
De heer Goemans is van nabij bekend met den toestand
der kleine gemeenten in Schouwen en als hij nagaat wat
door deze zal worden bijgedragenis hij verbaasd dat zij
nog zooveel geven. De heer Oehtman noemt de voorgestelde
bijdrage van Zierikzee groot, doch dat is slechts betrekkelijk.
Als men het belang dezer gemeente voorop stelt, is de
bijdrage niet groot. Ook als men het zielental der gemeenten
in aanmerking neemt, blijkt dit. Spr. wil eik geldelijk offer
goed overwegendoch hij gelooft dat het belang dezer
gemeente vordert de bijdrage te verleenen en daar er
urgentie bij de zaak is, stelt hij elk bezwaar ter zijde en
zal hij voor het voorstel stemmen.
De heer Moolenbürgh zegt, dat er gesproken wordt van
het mindere belang van Zierikzee. In 1863 was er eene
directe behoefte vdor Zierikzee .aan verbetering der wegen
nu is er geen regtstreeksche behoefte aan verbetering van
wegen, doch deze gemeente heeft er toch direct belang bij.
Als men dit erkent en het dus vaststaat dat deze gemeente
er belang bij heeft, dan stelt hij de vraag of de bijdrage
onbillijk hoog is, en hierop moet hij ontkennend antwoorden.
Zijns inziens zal de gemeente niets te veel geven, daar het
billijk is, dat zij voor een met andere gemeenten gemeen
schappelijk belang iets meer geeft.
De heer Boeije, hoewel niet gereedelijk tot dergelijke
uitgaven overgaande, heeft al de beraadslagingen, die met
de belanghebbende besturen over deze zaak zijn gevoerd,
bijgewoond en is van meening, dat het plan niet zal door
gaan als de gevraagde bijdrage van deze gemeente niet
toegezegd wordt. Zierikzee heeft belang bij deze zaak, en
mogt zij nu al een enkel percent te veel betalen, mag mei
daar om de zaak afstemmen? Spr. had liever gehad, dat er
geen plan tot verbetering der kunstwegen was gekomen,
daar deze gemeente reeds zóóveel heeft uit te geven, doch
hij gelooft, nu er voor haar belang bij is, dat de bijdrage
moet worden verleend.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgem. en Weth. in stemming gebragt,
wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2, die van de
Hoeren W. A. Oehtman en van Manen.
Aan de Commissie voor de grindwegen zal hiervan
worden kennis gegeven, en later zal een definitief besluit
worden genomen tot regeling der zaak.
Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor, in
beschikking' op het in de vorige vergadering medegedeelde
verzoek van liet gemeentebestuur van Dreischor, voor de
begrinding van den Slikweg tusschen Dreischor en Weel-
zicht onder Noordgouwe, met het oog op het belang dat
ook Zierikzee bij eene verbetering van dezen weg heeft,
gedurende twintig jaar te verleenen eene jaarlijksche bij
drage van f 50.
De heer Moolenburgh geeft te kennen, dat hij verbe
tering van dezen weg een van de meest w.enschelijke acht
en dat ook deze gemeente daarbij belang heeft.
De heer Boeije merkt naar aanleiding' daarvan op, dat
Burgem. en Weth. de bijdrage hebben voorgesteld op grond
van billijkheid, niet voor het tot stand komen der ver
betering, daar die toch zou plaats vinden, zonder eene
bijdrage van deze gemeente.
De heer van Manen is den heer Boeije erkentelijk voor
die opmerking. Hij was voornemens voor het voorstel te
stemmen, doch nu stemt hij er bepaald tegen. Hij wil de
ingezetenen van Dreischor geen geschenk geven.
De Voorzitter zegt, dat de liulp van Zierikzee niet dan
noode kan worden ontbeerd. Het verzoek is gedaan op
grond van billijkheid en op dien grond rust ook het voor
stel van Burgem. en Weth.
De heer Boeije heeft het door hem medegedeelde onder
de aandacht der leden gebragt, opdat zij een juist oordeel
over de zaak zouden kunnen vellen.
De beraadslagingen worden gesloten, waarna het voorstel
van Burgem. en Weth. wordt aangenomen met 9 stemmen
tegen 1die van den heer van Manen.
De Voorzitter deelt mededat nog is ingekomeneen
verzoekschrift van J. J. de Rijke, schipper, om vergoeding
voor geleden schade aan zijn vaartuig, ten gevolge van liet
stooten op een hard voorwerp, vermoedelijk een steen, in
de Nieuwe haven.
De Voorzitter geeft te kennen, dat Burgem. en Weth.
van oordeel zijn, dat dit verzoek op grond van regt niet
voor inwilliging vatbaar is, doch dat er welligt op grond
van billijkheid termen kunnen zijn tot het toekennen van
eenige vergoeding. Omtrent het feit zelf is echter nog
niets zekers bekend; een ingesteld onderzoek heeft niet
doen zien op welk voorwerp het vaartuig kan hebben ge-
stooten; een nader onderzoek is daarom noodig'.
Namens Burgem. en "Weth. stelt hij voor, het verzoek
schrift te stellen in hunne handen om daaromtrent den
Raad voor te lichten.
Nadat de Voorzitter op eene vraag van den heer van
Manenof de aanneming van het voorstel in zich sluit eene
aanneming van het gevoelen van Burgem. en Weth.ont
kennend had geantwoord, wordt dit voorstel zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor,
afwijzend te beschikken op het vroeger ingekomen verzoek
van A. Fondse, om een perceel gemeentegrond aan den
ingang van het Tweede weegje in den Zuidhoek in gebruik
te mogen hebben.
Daar het bedoelde stuk grond behoort onder de wegen
waarvan de grasmaaijing is verpacht, meenen Burgem. en
Weth. dat er geen termen zijn om het verzoek in te
willigen.
Dit voorstel wordt aangenomen zonder hoofdelijke stemming.
De Voorzitter deelt mede:
-1°. dat Burgem. en Weth. op den 2 April 1.1. in het
openbaar hebben verpacht ter bezaaijing met éénjarige
vrucht, het geëffende gedeelte van het Zuidzelketerrein
tusschen de woning van den heer O. J. van den Bout en
den Provincialen straatweg, en dat daarvan pachter is
geworden P. Bakker voor f 47,25;
dat Burgem. en Weth. voornemens waren dit terrein te
beplanten, maar daar de effening eerst sedert kort is geschied,
daartoe nog niet konden overgaan.
De heer Goemans acht de pachtsom hoog, maar vraagt
of de kosten van afrastering niet meer dan deze som
bedragen.
De Voorzitter zegt, dat tot afrastering was besloten reeds
voor er van verpachting' sprake was, omdat er eene koe
in gevallen is. De kosten van afrastering komen nu grooten-
deels terug.
De heer Goemans meent, dat de glooijing grooter zou
kunnen zijn gemaakt, dan was er geen gevaar voor het
vallen van vee.
De Voorzitter zegt, dat men zuinig moet zijn met de
aarde en dat daarom de glooijing niet grooter is gemaakt.
Het denkbeeld bestaat om de helling te beplanten. De
afrastering is gemaakt van ruwe paaltjes van voorhanden hout;
2°. dat het maken van een nieuw windwerk aan de
brug huiten de Zuidhavenpoort, op den 9 April 1.1. in
het openbaar is aanbesteed en dat de minste inschrijver is
geweest A. Anker voor f 294,90, aan wien het werk is
gegund.
Deze mededeelingen worden voor kennisgeving aangenomen.
Het kohier der hondenbelasting' voor '1883, waartegen
geen reclames zijn ingekomen, wordt vastgesteld op f 456.
Tot leden der Commissie voor de zaken der Schutterij
worden herbenoemd, de heeren Boeije en Schneiders en tot
plaatsvervangende leden, de heeren de Looze en van Manen.
Tot leden der Commissie, in wier handen zullen worden
gesteld de in te komen reclames tegen het kohier van den
lloofdelijken Omslag voor 1883, dat eerstdaags in behande
ling zal komen, worden benoemd de heeren de Jonge,
van Manen en S. J. Oehtman.
Na omvraag sluit de Voorzitter de vergadering.
Snelpersdrukkerij van H., LAKENMAN te Zieriksee.