Ten aanzien der Biliton-zaak is door sprekers in de Kamer in het licht gesteld dat het daarin ver wikkelde voorrecht ook niets anders geweest is dan een apanage voor Prins Hendrik. Daar zou niemand ooit iets tegen gehad hebbenwant men kende en waardeerde de groote verdiensten van den Prins ten opzichte van handels- en nijverheidsondernemingen, en dat de Prins gesteund werd om zich in gvoote ondernemingen te steken zonder in 't oogloopend gevaar er door geruïneerd te worden, was niet af te keuren. Maar er bestaat geen enkele rede om exceptioneele verhoudingen te continueeren ten bate van personen, die niet Prins Hendrik zijn. Het is ook wel opmerkelijk dat in deze zaak gewerkt is om de publieke opinie van 't spoor te brengen. Als zoodanig beschouwen wij althans dat opwarmen van enkele anekdoten in verband met de tingeschiedenis. Immers de edelmoedigheid van Prins Hendrik ten op zichte van bezitters of bezitsters van Bilitori-aandeelen in den tijd toen de rijke vruchten er nog niet waren, kan nooit een reden zijn om nu of later aan geheel andere particuliere personen zeer in het oogloopende bevoorrechting te bezorgen? De goede jaren der Biliton- maatschappij hebben de kwade reeds zoo voldoende ge dekt dat een zilvermijn dit niet beter zou kunnen doen. Als werken op de publieke opinie valt ook te be schouwen, 't bei'oep op de billijkheid omdat er eenmaal zoo iets van een toezegging of belofte aan de Biliton- lui gedaan was. In de Kamer is reeds gezegd, dat zulk een belofte niet gedaan kan zijn, omdat zij niet gedaan mocht worden, en dat al was zij ook gedaan, de Regeering daardoor niet gebonden is, omdat beloften, die slechts door wetsbreuk kunnen voldaan worden, niet mogen erkend worden. Ook de boemannen, die er bijgebracht zijn, maakten een onaangenamen indruk. Niet in hun kwaliteit als boeman, maar omdat zij er bijgehaald werden. De eene boeman was dat na 1892 Biliton toch geen tin meer zou bevatten. Deze boeman is belachelijk, want waarom dan zooveel onwettigheid om toch maar de concessie na 1892 te blijven aanhouden? De andere boeman is dat de Kamer maar stil moest zijn, anders zou het een proces worden, en dandan moest men immers het tin toch missen om de advokaten te betalen, en dan zou de zaak wel aangehouden worden als proces, zoo lang er een schilfertje tin in Bilitons bodem zat. Nu, advokaten moeten ook leven, en 't tin zou dan toch ook onder de menschen komen al kregen de aandeelhouders het ook niet allemaal. Het is wel te wenschen dat als de tijd eenmaal daar is, de concessie öf ingetrokken of onder de gewone wetten teruggebracht worde. Zulke zaken passen niet in een koloniaal stelsel, tenzij men dit geheel verandere en kolonietjes in de koloniën organiseere, :t welk wel bestaanbaar is als wij maar macht genoeg hebben, doch dat anders de geheele Indische bezitting in gevaar zou kunnen brengen. Vrijdag en Zaterdag heeft de Ministerraad vergaderd om over den toestand te beraadslagen. De Minister van Koloniën heeft, naar men uit den Haag verneemt, aan Z. M. den Koning zijn ontslag aan geboden. Men weet dat deze vorm nog de gelegenheid openlaat voor Z. M. om het aanbod niet aan te nemen. Men zegt dat het ook nog lang niet zeker is, dat het zal aangenomen worden. Nu zou in een eenvoudige con tinueering van den Minister van Koloniën wel eenigs- zins opgesloten zijn, dat Z. M. ten aanzien der zaak, die aanleiding tot de crisis gaf, partij koos. We kunnen maar bezwaarlijk aannemen dat hierop kans zou bestaan. Wel kan 't gebeuren dat Z. M. liever 't kabinet in zijn geheel wil houden tot na de af doening der belangrijke aan de orde zijnde wetsont werpen. In dat geval echter zou het geheele kabinet zich wel ietwat aansprakelijk stellen voor den Minister van Koloniën. gegaan, werd de blunder pas opgemerkt en wel door den heer Buma, die, zelf lid der commissie, toch erkende de bewuste conclusie niet te hebben gezien. Maar de Kamer, knielende voor den god die fait accompli heet, kon er niets meer aandoen, waarop de heer Buma aankondigde dat hij dan om pleizier van deze zaak te hebben, voor eigen rekening op nieuw zulk een adres tot de Kamer zal richten. Naar we vernemen zal weldra tot de aanbesteding van de te Brouwershaven te bouwen school worden overgegaan. Te Middelburg komen op de lijst der nietschoolgaande kinderen van G-I2 jaar 345 namen voor. Hieronder zijn echter begrepen de kinderen van 6-7 jaar, wier plaatsing gevraagd is, doch die nog niet geplaatst kunnen worden. Uit Middelburg wordt aan het Vaderl. geschreven Dezer dagen wordt op de werf »de Volharding" alhier weder de kiel gelegd voor een barkschip van hetzelfde charter als de daar reeds gebouwde barken «Riga", «Jacobus Johannes" en «Prinses Wilhel- mina", ook voor rekening eener reederij, onder beheer van de heeren Borsius van der Leyé. Het zal ge noemd worden «Marie Julie" en zich vooral daarin van de vorige onderscheiden, dat het geheel van ijzer wordt gebouwd. Het is voor deze zoo stille plaats een voorrecht dat genoemde firma, gesteund door haar kundigen con structeur den heer J. van Vliet, ook thans, nu alleen jeugdige krachten haar beheeren, toont getrouw te blijven aan het motto harer werf." Tot lid der Kamer van Koophandel te Middelburg is gekozen de heer J. J. H. Dorenbos aldaar. Het Z. Dacjbldeelt een staaltje mede, van de wijze waarop ouders soms zeer jonge kinderen reeds voorbe reiden om later de slachtoffers van den sterken drank te worden. «Woensdag kwam een boer met een om streeks 10- a 12jarig zoontje een koffiehuis te Vlissingen binnen en bestelde een kop koffie en een glas jenever. De vader dronk de koffie en de veelbelovende knaap in één teug de jenever op, zonder eenig blijk te geven dat zoo iets voor de eerste maal gebeurde. Zondag is te Rotterdam van wege de vereeniging Algemeen Stemrecht een openbare vergadering gehouden, die in tegenstelling met andere dergelijke meetings niet geheel als mislukt is te beschouwen, maar wel iets kan bijgedragen hebben tot voorbereiding van 't alleenzaligmakende stemrecht, althans tot meerdere bekendheid met hetgeen men eigenlijk wil. De eerste spreker was de heer P. C. F. Frowein van Goes, die in een gematigde rede het algemeen stemrecht aan prees niet als het middel tegen alle kwalen, maar toch als het middel om geleidelijk tot volksontwikkeling te komen. Een onbekookte, schroeiend warme rede hield de lieer I. A. Fortuyn uit Amsterdam. Hij wilde schoon schip maken, alles opruimen en uit den kunstmatig veroorzaakten chaos zou hij een nieuwe schepping optimmeren. Het zou geen fortuintje zijn voor Amster dam als het eens een paar duizend zulke Fortuyn's bezat. Ook de heer F. Domela Nieuwenhuys heeft ge sproken, doch minder schroeierig riekend dan Amster dams Fortuyn. De aanwezigen waren ook blijkbaar niet bijster in hun schik met de taal van den rooden Amsterdammer. Zoo sprak de heer de Rot, een werkman, zeer ge matigd en zeer verstandig. Het algemeen stemrecht hebben wij intusschen nog niet. Zieriksee gaat zelfs met de nieuwe kieswet nog een eind achteruit, daar het op denzelfden trap van den census blijft staan, terwijl vele andere plaatsen het voorbijstreven zullen. Gelijk volgens de meening van den heer v. Nispen ten aanzien van de Biliton-zaak de Minister van Koloniën er is ingeloopen, zoo is de geheele Tweede Kamer er j.I. Vrijdag ingeloopen, door zonder er op te letten een conclusie van rapport op een petitie aan te nemen, welke conclusie allerzonderlingst klinkt en door de Tweede Kamer goedgekeurd een zonderling figuur maakt. De zaak is deze: eenige ingezetenen van Rotterdam hadden aan de Tweede Kamer een adres gericht om invoering van leerplicht te verzoeken. Dit adres was in handen gesteld van de commissie voor de verzoekschriftendeze commissie verdeelt, gelijk bleek, de ingekomen petitiën en elk lid brengt later zijn rapport in de Kamer. Nu had de rapporteur op bedoeld adres zijn conclusie tot «voorgaan tot de orde van den dag" gemotiveerd o. a. met de bedenking dat bij ons nooit aan leerplicht te denken is, omdat bij ons art. 2 van 't Burg. Wetb. vrijheid verzekert aan allen, die zich op 't grondgebied des Rijks bevinden en tegen slavernij of andere persoonlijke dienstbaar heden waakt. Nadat de Kamer reeds lang aan andere zaken was Werklieden of groepen van werkliedendie raad en inlichting verlangen voor het oprichten van Vak-, Algemeene of Coöperatieve vereenigingen van verschil lende strekking, voor werklieden, kunnen zich daartoe wenden tot het Centraal-Bestuur van het Algemeen JSederlandsch Werklieden-Yerhondadres: B. H. Heldt, Bloemstraat 82 te Amsterdam. Genoemd Bestuur is steeds bereid de oprichting van zoodanige vereenigingen te bevorderen, en desgewenscht, sprekers te zenden om doel en strekking ervan in openbare vergaderingen te verklaren. Te Maastricht is een verticale schok van een aard beving waargenomen. Misschien beeft men hier te doen gehad met een instorting in den St. Pietersberg. Zaterdagmorgen beeft te 's Gravenhage in een vertrek op de bovenvei'dieping van het middelgebouw der Koninklijke stallen een begin van brand plaats gehad. Door spoedig toegeschoten hulp is de brand in den aanvang gestuit. De thans in Zuid-Holland heerschende en zich meer en meer uitbreidende pokken-epidemie levert weder ruimschoots de gewone ergernissen opdomme eigen zinnige menschen, die de smetstof ronddragen, onge vaccineerden, die zichzelven blootstellen in besmette woningen, daar de vreeselijke ziekte opdoen en ze zoo weder aan hun huisgenooten of aan anderen mede- deelen, en geestelijke misleiders der schare, die, om vromigheidsredenen, tegen de inenting ijveren en daarom een pak maken, dat zij de goedgeloovigen op de schouders leggen, doch dat zij zeiven veelal niet met den vinger aanraken, daar zij wel zoo wijs zijn hun eigen kinderen te laten inenten. Dat zijn ergernissen, omdat door de groote zorg, met welke de genees kundigen thans algemeen de inenting toepassen, de bedenkingen, die wel eens op geneeskundige gronden tegen de vaccine zijn gemaakt, grootendeels zijn ver vallen, en omdat niet enkel die zonderlinge geloovigen zichzelf aan het gevaar blootstellen 't welk in zekeren zin hun eigen zaak is maar ook anderen, die geenszins van hun meening zijn. Uit Londen is aan de N, Rott. Ct. geschreven, dat de Hollandsche vereeniging te Londen het voornemen heeft bij het aanstaande bezoek aan die wereldstad door IIH. MM. de Koning en de Koningin, van hun vaderlandschen zin te doen blijken, door een ovatie ter eere van het Koninklijk gezin. Men spreekt ook van een vernieuwd bezoek van 't Rotterdamsche tooneelgezelschap aan Londen, en zelf bestaat reeds het idee, een galavoorstelling van 't Hollandsche gezel schap in 't Drury-Lane-Theatre te geven, alsmede een reeks Hollandsche voorstellingen in een der andere Lon- densche schouwburgen. Met de slooping der vervallen vestingwerken van Bergen op Zoom, die nu jaren lang heeft stilgelegen, zal eerlang weder worden voortgegaan. Alleen het gedeelte dier werken aan het zoogenaamde Billekens- water, zal in verband met de voorgenomen kanalisatie van de Zoom, nog blijven liggen. De aandacht van belanghebbenden wordt gevestigd op de bepaling van het Kon. Besluit van 14 April '1871, No. 11, waarbij quitantiën wegens schoolgeld vrij van zegel zijn verklaard. Deze bepaling geldt nog en dus behoeven dergelijke quitantiën, al zijn ze ook boven f 10, niet van eenplakzegel voorzien te worden. Op 't strand te Noordwijk heeft een jongen van dat dorp een levenden zalm gevonden, die daar ver waaid en na het afloopen van 't getij was achterge bleven. Hij heeft zijn vondst aan een viscbkooper te Leiden voor f 27 verkocht. Niet minder curieus is het dat men onlangs in den slokdarm van een koe, die door den eigenaar geslacht was omdat zij kwijnende was, een fraai goud- stuk heeft gevonden en wel een vierdubbele pistool van Franche-Comté, geslagen te Besangon in 1578. Het is gebeurd in den omtrek van Namen. In een binnenkamer van een woning te Middelburg is een kostbaar en weinig geschonden goudleeren be hangsel voor den dag gekomen. De candidatenlijst voor de vacature van een plaats van Raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden is Vrijdag door de Tweede Kamer aldus opgemaakt: Eerste candidaat, mr. A. A. van den Acker, raads heer in het Hof te 's Hertogenbosch. Tweede candidaat, mr. S. J. HingSt, rechter in de Rechtbank te Amsterdam. Derde candidaat, Jhr. mr. B. C. de Jonge, president N van de Rechtbank te 's Hage. Vierde candidaat, mr. W. v. d. Kaay, kantonrechter te Leiden. Vijfde candidaat, mr. J. v. Heukelom. In een Parijsch blad staat de volgende advertentie Exposition internationale coloniale et d' exploitation générale. Amsterdam (Hollande), 1883. Compagnie d'annonces pendant toute la durée de l'exposition. Pour y prendre part 's adresser le plus vite possible a M. M. Beekman et Schoute, libraires, Rokin, '1071, Amsterdam (Hollande). Een zot figuur maakt dat exploitation, dat blijkbaar moet zijn exportation. Benoemingen, Besluiten, enz. De heer F. J. HalJingse is met 1 April, op verzoek, eervol ontslagen als brievengaarder te Brouwershaven en met denzelfden datum als zoodanig benoemd de heer J. L, Smits.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 2