Onze stadgenoot, de heer Didier Jacquet, heeft gemeend
den tweeden jaargang van zijne Revue mensuelle met
n°. 9 (December 1882) te moeten afsluiten, om den
derden jaargang (1883) met n°. i te kunnen doen
aanvangen.
Laatstgenoemd nommer, dat reeds in handen der
intcekenaars is, heeft tot inhoud
Types et croquis. (Dessins de Jules Hofman.) Bonne
et heureuse, par Alpha. Un petit diner chez
Beethoven, par Cath. F. van Rees. Traduit du hollandais
par Onorina, VI. (Suite.) Emouvantes meditations
d'un barbier de village. Vie de «Meester Maerten
Vroeg", par Vosmaer. Traduction de Didier Jacquet.
(Suite et fin.) Miniatures, par Antoinette. Notre
Mariette. Traduction de Didier Jacquet. Une fable,
par Antoinette. Traduction libre de Betsy V.
Quelques observations sur l'art de parler en public,
par S. B. (Suite et fin.) La lecture en action. Service
rendu par la lecture a un grand roi, par Legouvé.
Claudia Proculia (après avoir vu un tableau de Gustave
Doré), par Cornélie. Mauraudage. 1883, par J. M.
Pratique grammaticale, par D. J.: Des mots a signi
fication multiples (homonymes)Sur la conjugaison
des vcrber. Maximes et pensdes. Menus propos
et coq a Pane.
Dat deze arbeid van den beer Didier Jacquet door
mannen van 't vak wordt gewaardeerd, bewijst o. a.
eene beoordeeling, welke daarover door wijlen den heer
A. M. Bogaerts werd geleverd.
Ziehier daaruit enkele regels
»De man, die voor den inhoud zorgt, is de heer Didier
Jacquet, iemand aan wien tal van onderwijzers en onder
wijzeressen hunne akte voor de Fransche taal te danken
hebben, en die ook nu, op tachtigjarigen leeftijd, nog ijverig
voor de belangen van het onderwijs werkzaam is.
»De studeerende onderwijzer zal er in vinden wat van
zijn gading is: Opmerkingen over't vertalen, over woorden
keus, over figuurlijke taal, over stijl en uitspraak, die geen
mij bekende grammaire geeft.
»'t Is niet doenlijk al 't nuttige en schoone, dat de
verschenen nommers bevatten, hier op te sommen. De heer
Didier Jacquet is ontegensprekelijk, in weerwil van al zijn
eenvoud, een letterkundige van verdiensten, en dat zijn
werken niet meer beleend zijn, dat zit'em in zijne bescheiden
heid, die alle vertoon liefst van zich weert.
»Ik geef iederen onderwijzer, die voor de akte in 't Fransch
studeert, den welgemeenden raad, zich op de Revue men
suelle van Didier Jacquet onverwijld te abonneeren."
Het zal wel onnoodig zijn hier iets ter verdere
aanbeveling hij te voegen.
(Overgenomen uit de Bredasche Courant van 8
Februari 1883.)
Dezer dagen zijn de voorwerpen, bestemd voor de
Intern. Kol. en Uitvoerhandeltentoonstelling te Amster
dam te Paramaribo tentoongesteld. Ofschoon niet groot
wordt de verzameling als keurig geroemd en belooft
zij, mits behoorlijk geëtaleerd, de aandacht op de ten
toonstelling te zullen trekken. De inzendingen bestaan
uit prachtige gekristalliseerde suikers, Musovado,
Melassi, zeer fraaie inzendingen van prachtig gedroogde
cacao van bijzonder fraaie kleur. De directeur van
Clevia heeft daarbij gevoegd een zeer belangwekkende
verzameling vruchten van den cacaoboom van den
bloesem af tot aan de rijpe pit. Het getal inzendingen
koffie is zeer beperkt; spiritus daarentegen veelvuldiger.
Voorts worden aangetroffen inlandsche rijst, arowroot,
zetmeel van den broodboom en van den banaan, ge
droogde banaanpepers en andere vruchten op spiritus,
zuur en sap, tamarinde-stroop en confituren.
De inlandsche industrie is vertegenwoordigd door
eenige parels of riemen, een miniatuur achtriemstent-
boot, gewoon vaartuig voor personen- en goederen
vervoer in deze kolonie, pagaaien, slaapmatten, ver
schillende kalabassen, manden enz. Eenige houten
presenteerbladen, waarvan één uit 21 verschillende
koloniale houtsoorten samengesteld.
Door den heer M. R. Matthes zijn fraaie kunst
producten ingezonden, n.l. acht kasten geboetseerde
visschen van metalloplastique en een bouquet van '100
inlandsche vruchten. Verder beliooren tot de verzame
ling, schilderijlijsten van ceder, voortbrengeselen van
de boschnegers-industrie en van de Indiaansche industrie
(koelkruiken en alle andere soorten 'aarden voorwerpen).
De mineralen zijn slecht vertegenwoordigd.
Uit het plantenrijk daarentegen vindt men nog
verscheiden producten, oliën, vezelstoffen, guttapercha,
inlandsche houtsoorten, harsen en verscheidene genees
kundige kruiden. Verschillende opgevulde volgels, in
secten enz. geven een beeld van het dierenrijk, terwijl
ook eenige Surinaamsche oudheden niet ontbreken
onder de merkwaardigheden wordt genoemd een plan
der stad Paramaribo op zink, vervaardigd door den
luitenant T. Almerood.
De tentoonstelling werd terstond na de opening door
den gouverneur en zijn familie met veel belangstelling
bezichtigd.
In verband met de bekende adressen van steen
fabrikanten over hunne achterstelling bij het aan
besteden van rijkswerken, wordt aan het Ilandelsbl,
medegedeeld, dat uit een onderzoek, door de Vereeniging
tot bevordering van Fabrieks- en Handwerksnijverheid
ingesteld, het volgende is gebleken omtrent den omvang
der steenfahricatie. Er zijn hier te lande 326 steen
bakkerijen (170 voor Waalsteenen), die te zamen een
kapitaalswaarde vertegenwoordigen van 22,4 millioen
gulden, ruim 5 millioen aan arbeidslooncn 'sjaars
uitbetalen, bijna '11 millioen tonnen turf gebruiken,
die met de vracht 21/., millioen kosten, elk jaar'1068
millioen steenen per binnenlandsche schepen verzenden
voor een vracht van l3/4 millioen en '16,700 werk
lieden gebruiken, wier gezinnen nog 41,734 personen
tellen. Rekent men de turfboeren enz. er bij, dan
blijkt van welk belang deze industrie voor ons land is.
Een Duitsch reiziger, die met een der treinen te
Roozendaal was aangekomen, vroeg of er in deze
plaats gelegenheid was om onder dak te komen. Men
wees hem een der logementen. Voortgaande, zag hij
boven de woning der maréchaussées het wapenbord
van Nederland, en meenende aan het hotel de
Gouden Leeuw te zijn stapte hij binnen en nam
plaats in de kamer van een der politie-mannen. Na
een tijdlang alleen gezeten te hebben, stapte hij in
een aanwezig bed en sliep weldra in. Even over elf
ure komt de bewoner thuis, ontkleedt zich in 't donker,
wil te bed gaan, doch vindt de plaats door een ander
ingenomen. Mogelijk uit angst of iets anders loopt de
maréchaussée naar een zijner confraters, en beiden
gaan nu op verkenning uit. Toen men met licht bij
het bed kwam, zag men als ongenooden gast een
kerel van ongeveer '1,80 M. lengte zoo gerust als een
zalm liggen slapen. Men wachtte niet, den indringer
wakker te schudden en hem naar een ander logement
te brengen, van waar hij 's anderen daags, als zijnde
zonder middelen van bestaan, over de grenzen is
gebracht. Grondwet.
benoemingen, besluiten, enz.
De Staats-Ct. bevat de goedgekeurde statuten der
Vereeniging tot oprichting en instandhouding van de
Ambachtsschool te Zieriksee.
De kapit. J. J. de Vos, van het 3e reg. Inf., is op
zijn verzoek op pensioen gesteld en het bedrag van
het pensioen bepaald op f 1300.
Z. M. heeft aan mr. Joan Bohl te Amsterdam ver
gunning verleend tot het aannemen en dragen der
onderscheidingsteekenen van officier der orde van
St. Mauritius en Lazarus, hem door Z. M. den Koning
van Italië geschonken.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Onverwachts bracht Dinsdag de telegraaf het bericht
uit Venetië, dat de bekende componist Richard Wagner
aldaar overleden is.
Het bericht van den dood van dezen door sommigen
van verwaandheid beschuldigden, doch ongetwijfeld
hoogst genialen dictator op het gebied der tonen en
der dramatische kunst, zal zeker velen trelfen.
We gelooven niet, dat de tijd nog daar is om zijn
beteekenis in de geschiedenis der kunst juist te vatten
en zijn werken met den invloed, dien zij op de toekomst
der kunst gewis zullen hebben, te overzien maar dat
we in hem een genie van den eersten rang verloren
hebben, zal wel door niemand worden ontkend.
Wilhelm Richard Wagner werd den 22 April 1813
te Leipzig geboren. Hij was pas zes maanden oud toen
zijn vader stierf, waarna zijn moeder hertrouwde met
Ludwig Geyer, die schilder, tooneelspeler en blijspel
dichter was en zich te Dresden vestigde. Te Dresden
sleet WTagner zijn eerste jeugd. Hij werd goed onder
wezen en had veel aanleg voor letterkundige studie.
Eerst later leerde hij den weg in de muziek, die voor
hem de weg tot roem zou worden. Reeds op 16jarigen
leeftijd componeerde hij een sonate, een kwartet en
een aria. Aan de universiteit studeerde hij philosophie
en aesthetiek en tegelijk de hoogere muziek onder de
leiding van Weinlig.
In 1833 begon zijn eigenlijk kunstenaarsleven en
dit was, als van zooveel anderen, ook van de grootste
genieën, vol afwisseling, vol teleurstelling, vol strijd
en vaak was hij in kommervolle omstandigheden. Ilij
had ook zijn karakter niet mee, dat grillig, pretentieus
en in meer dan een opzicht zonderling en weinig
sympathiek was, vooral ten aanzien van degenen met
wie hij niet intiem was en die hem niet genoeg
kenden en leerden waardeeren.
In zijn zwervende levensperiode was hij achtervolgens
muziekdirecteur aan den schouwburg te Maagdenburg
(1834), aan dien te Koningsbergen (1836), aan dien te
Riga (1837). Van '1839 tot '42 vertoefde hij te Londen
en te Parijs, van de kunst levende, doch in zeer
moeielijke omstandigheden, zoodat hij zelfs straatliedjes
moest schrijven en componeeren. Ook schreef hij opstellen
en novellen in dagbladen. In 1842 bezorgde zijn groot
succes met »Cola Rienzi" hem de betrekking van
koninklijk kapelmeester te Dresden.
Daar hij deelgenomen had aan den opstand in 1849,
moest hij in Mei van dat jaar Dresden verlaten, kwam
te Weenen en maakte daar kennis met Frantz Liszt.
Te Koningsbergen was hij gehuwd met Wilhelmine
Planer; na den dood van deze is hij hertrouwd met
een dochter van Liszt.
Liszt hielp hem uit Weenen weg naar Parijs, van
waar hij naar Zurich ging, waar hij ongeveer negen
jaar bleef wonen.
Na tusschentijds nog een reis naar Londen gedaan te
hebben, kwam hij in 1860 weder te Parijs en dirigeerde
in Maart 1861 de schitterende opvoering van den
«Tannhauser".
Na eenige kunstreizen en te midden zijner studiën,
werd hij in 1864 door koning Lodewijk II van Beieren
naar Munchen beroepen. Hier bereikte hij het toppunt
van zijn roem en zijn schitterendste zegepraal was de
in de kunstgeschiedenis beroemde opvoering van den
»Ring der Nibelungen", een geheel bestaande uit de
opera's «Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en
Götterdammerung". Deze opvoering had plaats te Baireuth
in den zomer van 1876, in een opzettelijk daarvoor
onder zijn leiding gebouwd theater.
Zijn jongste en laatste groote werk was de «Parsifal".
Het is hier de plaats niet en wij kennen ons ook
de bevoegdheid niet toe om een kritiek te geven van
zijn werken, noch hem te schatten als kunstenaar.
Mannen van 't vak zijn 't op dit punt zelfs ook lang
niet eens. Oorspronkelijkheid, genie, stoutheid, groote
kracht en veel geloof in zijn roeping zullen hem wel
door allen, van welke school of richting ook, worden
toegekend. Zal zijn muziek blijken inderdaad de toekomst
muziek te zijn, dan valt het ook niet zwaar te verklaren,
dat nu nog sommigen hem vergoden, anderen hem laken,
velen hem niet geheel kunnen begrijpen.
Het meest eigenaardige van zijn verschijning in de
kunstwereld is wel dat in hem de dichter, de letter
kundige, de philosoof en de componist wonderbaarlijk
grootsch vereenigd zijn.
Zijn streven was een nieuwe, de volgens hem alleen-
ware, muzikale en dramatische romantiek te onthullen
of te stichten. Zoo één kunstenaar ooit zich zoo iets
kon aanmatigen, zonder al dra bespottelijk te worden
en onder de bouwvallen van zijn eigen werk te sneven,
dan was Richard Wagner die man. Ons nageslacht
over een eeuw misschien zal hem naar waarde oor-
deelen.
Dit kan men nu wel reeds zeggen, dat hij door zijn
stout genie ware meesterstukken heeft geschapen en
dat de reeks der, om 't zoo uit te drukken, misselijke
opera's door hem is afgesloten.
Wij stippen hier enkele zijner werken, de voornaamste
wel, aan. «Die Feen" (1833), niet opgevoerde opera;
«Das Liebesverbot, oder die Novize von Palermo"
(1836), opgevoerd te Maagdenburg«Rule Britannia",
ouverture, (1836) te Koningsbergen; «Die glucklige
Barenfamilie", libretto met onvoltooide muziek, Riga
(1839); «Cola Rienzi", tekst en muziek, 1838 te
Riga de tekst en van 1838—'60 de muziek te Parijs
«Faust-Ouverture" (1839) te Parijs; «Fliegende Hol
lander", tekst en muziek opgesteld te Parijs, 'teerst
opgevoerd te Berlijn in '1842; de «Cola Rienzi" werd
het eerst gegeven te Dresden in October 1842;
«Tannhauser" (1845); «Die WibelungenWeltge-
scliichte aus der Sage", een dramatisch werk, (1850);
«Iphigenia in Aulis", van Glück, dramatisch bewerkt,
('1850); «Der Ring der Nibelungen", bovenvermeld;
«Tristan und Isolde" (1859); «Die Meistersinger von
Nürnberg", muzikaal drama, in 1861 geschreven, in
1868 opgevoerd; «Siegfried", idylle; «Parsifal" (1878-
1880).
Zijn voornaamste geschriften zijn«Die Kunst und
die Revolution" (1849); «Das Kunstwerk der Zukunft"
(1850); «Oper und Drama" (1851), 2e druk 1869;
«Zwei Briefe" (1859); «Deutsche Kunst und deutsche
Politik" (1868); «Das Jodenthum in der Muzik" 1870
«Ueber das dirigiren" en «Beethoven, ein Beitrag zur
Philosop bieder Muziek." In 1873 verscheen een uitgave
zijner gezamenlijke werken in 9 deelen.
Met meer artisten had Wagner iets excentrieks om
niet te zeggen iets kwasterigs in zijn uiterlijk. Zijn
kleeding was doorgaans kakelbont en smakeloos en
zijn voorkomen had iets uittartends komediantigs,
doch wie dien origineelen kop eenigszins nauwkeurig
beschouwde, kon niet nalaten daarin iets geniaals, iets
zeer buitengewoons te vermoeden.
Zoo we in 't algemeen iets karakteristieks van hem
moesten zeggen 't zou dit zijn, dat hij zijn Sturm- und
Drang-periode nooit is doorgekomen, doch te midden
daarvan en nog vol illuziën, gloeiend van ambitie en
tintelend van geloof in een nieuwe toekomst der
dramatische kunst, opgeluisterd door de toovereffecten
der muziek, gestorven is.
Zoo verscheen hij soms in gala-pak, doch met
een hardblauwe losse das om den open hals en
totaal ongekamd haar.
Aan de koloniale tentoonstelling te Amsterdam zal
ook een internationale koloniale geneeskundige tentoon
stelling verbonden worden, denkelijk wel met bijbe-