Buitenlandsch Overzicht.
Uit Vlissingen wordt liet volgende verhaal de wereld
ingezonden. Ee.nigc dagen geleden overleed een gehuwde
vrouw uit de kleine burgerklasse. Vóór haar dood had
zij haar man verzocht om met haar kleederen aan
gekist en begraven te worden. De man beloofde dat
en hield woord. Aangezien de vrouw tijdens haar leven
het beheer over de penningen moet hebben gehad,
deed de man, na de begrafenis, onderzoek naar de
waarden, die hij vermoedde dat aanwezig moesten
zijn.- Er werd echter niets gevonden. Een onderzoek
bij kassiers en fmanciëele instellingen gaf de zekerheid
dat de vrouw vóór haar dood een belangrijke som in
bankpapier liad geïncasseerd, welk bedrag niet in de
woning gevonden was. Wijl de verstandhouding tusschen
de echtelieden, volgens de booze wereld, wel iets te
wenschen had overgelaten, kwam men eindelijk, in
verband met de zonderlinge begeerte der overledene
om in al haar kleêren begraven te worden, tot het
vermoeden, dat zij, om haar man nog na haar dood
een poets te spelen, haar geld tusschen haar kleêren
mee in de kist had genomen. Men wil, dat de man
pogingen zal aanwenden om verlof te krijgen tot het
opgraven van het lijk en dan een onderzoek in te
stellen in hoeverre dit vermoeden gegrond is.
Te 's Gravenliage is overleden de heer A. J. H.
van der Toorn, inspecteur van het ijkwezen, ridder
van den Ned. Leeuw en van de Oldenburgsche orde
van Peter Frederik Lodewijk, lid van onderscheidene
geleerde genootschappen en een zeer verdienstelijk
ambtenaar.
Ook is te 's Gravenhage overleden de heer J. Stam,
directeur der Ned. Staatsloterij.
Bij den Raad van State is thans in onderzoek de
door den Minister van Financiën toegezegde wijziging
van de zegelwet. Het daartoe strekkend wetsontwerp
behelst o. a. het voorstel tot heffing van een vast
zegelrecht van f 3 voor elk heel lot in de Staats
loterij tot opheffing der onzekerheid ten aanzien van
de betaling van het zegelrecht van quitantiën met
gedrukte handteekening, en tot wijziging van de zegel
heffing op assurantie-polissen.
Volgens de N. Rott. Ct. zal de Min. van Koloniën,
vóór den aanvang der behandeling van de Billiton-zaak
in de Tweede Kamer, nog een aantal bescheiden voegen
bij de reeds overgelegde stukken aangaande deze
aangelegenheid.
De N. Rott. Ct. vermeldt een maatregel, die zou
genomen zijn door den Min. van Marine ten aanzien
van de werklieden aan 's Rijks werven. De maatregel
bestaat daarin, dat de tractementen der werklieden
op 55-, 60- en 65jarigen leeftijd successievelijk zullen
verminderd worden. Het is te hopen, dat dit niet
geheel juist zij, want hoe economisch ook, zou de
maatregel schreeuwend hard zijn. Wat minder millioenen
vermorsen aan onbruikbare schepen of zeemonsters,
die schepen heeten. zou 't land meer voordeel opleveren,
of een meer effectieve bezuiniging zijn.
Volgens de N. Rott. Ct. zou de heer S. Bartstra,
secretaris-generaal van financiën, directeur der Staats
loterij worden en mr. F. Graaf van Randwijck, thans
referendaris-secretaris-generaal van financiën.
Naar men verneemt zal door een Fransche onder
neming een blokschip onder Fransche vlag te Amsterdam
gestationeerd worden om in tijd van nood te kunnen
dienen tot logies voor Franschen, die de tentoonstelling
bezoeken en geen plaats in een hotel kunnen vinden.
Wederom is te Amsterdam een dienstbode uit het
raam op straat doodgevallen.
Op het Volkerak op de hoogte van Dinteloord is
gezonken een Engelsch barkschip, komende van Brou
wershaven met bestemming opgesleept te worden naar
Rotterdam. Van de lading, uit salpeter bestaande, was
nog een gedeelte aan boord.
Volgens het Nieuwsbl. van clen Roekh. is een uit
gever bezig een analytische, uitgave der handelingen
van de Kamers tot stand te brengen en hoopt hij
hiermede weldra te slagen.
H.H. M.M. de Koning en de Koningin zullen den
27 Maart te Amsterdam arriveeren voor het gewone
jaarlijksche bezoek aan de hoofdstad. Van Amsterdam
zullen de vorstelijke personen naar Engeland vertrekken.
Volgens rapport van kapt. S. Otto van het stoom
schip «Gelderland" heeft dit schip op reis van Rotterdam
via Southampton en Marseille naar Java vreeselijk
zwaar stormweder in den Atlantischen Oceaan gehad.
Het schip vertrok den 26 Januari van Southampton
en arriveerde den 7 Februari te Marseille. Het had
veel schade aan want, zeilen, kappen en losse voorwerpen
op dek en de le chef-kok was in een stortzee overboord
geslagen.
Naar men verneemt is eerlang te wachten het
wetsontwerp tot heffing van een zegelrecht van 1 per
mille voor alle effecten, vreemde en binnenlandsche,
die hier te lande verhandeld worden. Levering van
stukken, waarvoor liet zegelrecht niet voldaan is, zou
aan een belangrijke boete worden onderworpen.
Bij den Raad van State is een wetsontwerp aan
hangig, dat een gewichtige stap zal zijn in zake de
muntkwestie, n.l. tot ontmunting van 25 millioen
zilveren standaardmunt. Er zal dan weder een duitje
te verdienen komen voor de lui, die sinds eenige jaren
in zilver-desappreciatie doen.
Blijkens een telegram van den Gouverneur van
Atjeh en onderhoorigheden, uit Penang van 1 Februari,
hebben onze troepen den 29 December tusschen Boekit-
Seboen en Oleh-leh een ontmoeting met den vijand
gehad, waarin de Atjehers, ofschoon grooter in aantal,
door de onzen geslagen zijn met een verlies van '18
dooden, die zij achterlieten; van onze troepen is één
man gesneuveld en zijn 22 gewond, terwijl ook 2
dwangarbeiders gewond werden. De in de richting van
Lepong terugtrekkende vijandelijke benden werden door
de onzen vervolgd.
De Chineesche kassier van een handelsfirma te
Batavia, die belast was voor zijn patroons een som van
f 43000 in een der banken te gaan storten, heeft
dat geld verloren, of 't is hem ontstolen, of bij heeft
het zich door handlangers laten ontstelen, althans hij
is zonder het geld teruggekomen en had het ook niet
gedeponeerd.
Benoemingen; Besluiten, enz.
Bevorderd tot luit. ter zee le 10. de luit. ter zee
2e kl. K. J. Bal.
Z. M. Koning Leopold II van België heeft benoemd
tot ridder der Leopoldsorde den heer C. J. A. Fercken,
vice-consul van België te Terneuzen.
Z. M. heeft benoemd tot ridder van den Ned. Leeuw
mr. C. Pijnacker Hordijk, Minister van Binnenlandsche
Zaken.
De luit. ter zee le kl. J. J. de Bruijne wordt met
1 Maart a.s. geplaatst in de rol van Zr. Ms. wacht
schip te Amsterdam.
Te Breda hebben twee personen, die in een koffie
huis twist gekregen hadden met twee anderen over
het biljartspel, dezen op straat opgewacht, met knuppels
aangevallen en zoo vreeselijk geslagen, dat een reeds
overleden was toen men hem vond en de andere er
waarschijnlijk ook niet van op zal komen. De daders
zijn gevat. Het schandelijke van het feit wordt nog
verergerd door de omstandigheid, dat personen, die
mede in de herberg geweest waren, op eenigen afstand
den moord hebben aangezien zonder tusschen beiden
te komen.
Het Dep. Edam der Maatschappij tot Nut van
't Algemeen heeft besloten, om, afgescheiden van de
wijze, waarop de Maatschappij het eeuwfeest barer
stichting wil vieren, zelf die gebeurtenis op feestelijke
wijze te herdenken, liet «Nut" dat te Edam werd
opgericht droeg aanvankelijk den naam van «het
Edamsche Genootschap". In de oudste reglementen is
Edam uitdrukkelijk als hoofdzetel aangewezen, van
geen ander valt het honderdjarig bestaan samen met
dat der Maatschappij zelve.
De le luit. J. A. Roelofs van het 3e regt. Tnf.
wordt overgeplaatst bij den staf van het wapen en
werkzaam gesteld bij cle Kon. Mil. Academie.
Tijdelijk wordt werkzaam gesteld bij het bureel
van den kapit. kwartiermeester van het regt. grena
diers en jagers, de le luit. M. PI. Damme van het
3e regt. Inf.
Kunst, Wetenschap en letteren.
De vijfde tocht van de «Willem Barents", ditmaal
onder bevel van clen luit. ter zee J. van Dalen, zal
met '1 Mei worden aangevangen. De expeditie zal thans
een positief doel hebben, en wel het opsporen van cle
«Varna", ten einde zekerheid te krijgen aangaande
het lot der wetenschappelijke expeditie aan boord van
dat schip. Mocht de «Varna" reeds gevonden zijn
vóór cle «Willem Barents" in de poolstreek komt, dan
zal deze een tocht in de Karazee doen. Zijn bij aan
komst voor de straten, die toegang tot de Karazee
geven, deze nog bezet door het ijs, dan zal de «Willem
Barents" naar Archangel gaan om aldaar zoo mogelijk
nadere berichten in te winnen.
Men zegt, dat het niet onwaarschijnlijk is, dat de
briefwisseling van Gambetta met zijn vader, alsmede
de brieven van Gambetta uit den tijd toen hij nog
vertoefde in het klein-seminarie van Montfaucon,
zullen gepubliceerd worden. De beroemde ex-dictator
moet anders niet veel geschreven hebben.
Als hoofd-directeur van het Rijks-Museum te Amster
dam wordt thans gedoodverfd de heer Fr. D. O. Obreen,
directeur van het museum-Boy mans te Rotterdam.
Tot pensionnaire van HH. MM. den Koning en de
Koningin voor de schilderkunst is aangenomen o. a.
de heer J. PI. Hollestelle te Middelburg.
Te Stellenbosch (Zuid-Afrika) is op 57jarigen leeftijd
overleden, professor John Murray, van de theologische
school te Stellenbosch. Murray was te Graaf-Reinet
geboren, had gestudeerd te Aberdeen en te Utrecht
en was algemeen zeer bemind.
Een correspondent te Parijs schrijft aan de Haarl. Ct
dat de stappen door deii heer Cd. Busken Huet gedaan
tot herkrijging der Fransche nationaliteit op grond
van zijn afstamming van een Franschen réfugié van
1685, reeds het gevolg hebben gehad, dat zijn natu
raliseering als Franschman aanstaande is.
De beroemde en in den laatsten tijd weder zeer
druk besproken Bolswarder koorbanken zullen onder
toezicht van den heer E. Colinet, directeur der Quellinus-
school te Amsterdam, gerestaureerd, worden.
Het in orde brengen en in orde houden der Turksche
financiën is een even moeielijk zoo niet hopeloos werk
als het vinden van een allen bevredigenden modus
vivendi tusschen het Duitsche Keizerrijk en de Roomsche
Curie.
Gelijk in Egypte de fmanciëele commissiën, die
'tland zouden moeten redden, elkaftr altoos in den
weg geloopen hebben, zonder dat het land er door
gebaat werd en het arme volk er pleizier van had,
zoo is 't ook met de elkaar onophoudelijk opvolgende
commissiën voor de Turksche financiën. Het is met
Turkije als met sommige particulieren, wier financiën
in de war zijnhet eenige wat men er van zeggen kan
is dit, dat zij niet in de war zouden zijn als die menschen
andere menschen waren. Zoo ook de Turksche regeering
als die anders was, heel anders, zouden de financiën
niet in zulk een wanhopigen staat zijn. Wij zien
echter niet in, dat daarin ooit wezenlijke verbetering
te brengen is. Zoolang Turkije op zichzelf stond kon
het op Oostersche manier een wanbeheer der financiën
volhouden, gelijk dat in de Oostersche staten steeds
bestaat en schier niet anders denkbaar is, waar de
gepriviligeerde voorname luiheid en zorgeloosheid teren
op 't vet des volks. Docli sedert men Turkije heeft
toegelaten onder de staten, die leeningen sluiten en
daardoor eenerfelijke schuld creëeren, is, wat er nog
van moreele verantwoordelijkheid mocht overgebleven
zijn, geheel te niet gegaan. Nu loopt de wrakke wagen
nog zoo lang als de groote mogendheden in 't belang
der geldmannen van het Westen hun loopende willen
houdeneindelijk zal de ure komen, dat zij den
wagen in elkaar slaan. Zonder den naijver, die hen
onderling doet aarzelen, zou zulks reeds lang geschied zijn.
De jongste fmanciëele commissie heeft thans, zoo
men zegt, haar verslag gereed. Daaruit moet, naar
men verneemt, blijken, dat het tekort over het loopende
jaar 5.340,000 pond bedraagt, 't welk met de vlottende
schuld, die 25.000,000 pond groot is, een schreeuwende
schuld uitmaakt van f 364,080,000.
Om uit deze pijnlijke klemschroef te komen, is volgens
de commissie nog één uitweg, doch deze moet de Turk
sche regeering even goed bekend zijn als de commissie,
n.l. eerlijker beheer der inkomsten en geen verspilling
der uitgaven, 't Helpt weinig of men dit nog eens
zegt, als 't toch niet in practijk gebracht wordt.
Bovendien kan dit middel ook alleen helpen als men
eerst schoonschip kan maken. In dit opzicht is een
staat volkomen gelijk aan een particulier, die ten
achteren is. Zoolang de staat zijn crediet niet uitgeput
en geforceerd heeft is er nog hoop, doch Turkije heeft
zijn crediet reeds lang verspeeld en zoo er nu nog
bankiei's te vinden zijn, die geld willen verschaffen,
dan zal de staat daar des te meer door in 't onderspit
geraken.
Wat nu de modus vivendi voor Duitschland en de
Paus betreft, men ziet dat het niet anders is dan
reeds lang was voorzien en voorspeld. Kwam Bismarck
er toe één stap in de richting van Canossa te doen,
dan was 't einde niet te zien en de oplossing zou
verschoven worden tot in het oneindige. Algemeen
verzekert men thans, dat er antwoord gekomen is op
het schrijven van Keizer Wilhelm endat dit
antwoordt luidt: gij moet geheel en al overkomen, of
ik wil van geen verzoening weten. Slechts op den