ZlERlKZEEiCIIE COIRWÏ. voor liet arrondis- senient Zierikzee. 1883. No. 5. Woensdag 16 Januari. 86ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD MIJMERING. Vergadering van den Gemeenteraad Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,Fr a n co per post f 1,- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERT ENTIEN: Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKEIUIS, in. Al is er nu op dit oogenblik geen feitelijke noodzakelijkheid om de Grondwet te herzien, en al wordt de meerderheid der natie niet ge dreven door een of ander imperatief idee van noodzakelijkheid dier herziening, ja, al zien velen elkaar vragend aan als 't denkbeeld dier herziening ter sprake gebracht wordt, men kan toch niet zeggen, dat er in 't geheel geen aan leiding bestaat om de zaak der herziening, boe ernstig en in menig opzicht bedenkelijk ook, van de baan te schuiven en zoo to ignoreeren al wat daarover alreeds eenige jaren lang is gezegd en geschreven. Men gevoelt dat enkele punten van de constitutie niet meer vast genoeg staan, ofwel vernieuwdeerkeuningnoodighebben. Schier ongevoelig heeft de malaise, die nu reeds langen tijd heeft aangehouden, velen geleid tot de gissing of ook soms de kerziezing der Grondwet tot zuivering van den politieken dampkring zou kunnen brengen. Het jammerlijk vergroeien der partijen tot gedweeë kudden, volgende de roepstem van eenige weinige clericale toongevers, beeft allengs geleid tot een toestand, die zeer zeker veel ver schilt van dien, die door de Grondwet van 1848 erkend en gestempeld is. Menigeen, die de wording dier Grondwet heeft beleefd en toen de zaken kon beoordeelen, zal zich op dit oogenblik niet zonder teleurstelling en verbazing rekenschap geven van den huidigen toestand. Hoe heeft dat zoo kunnen loopen zal hij vragen. Vermoedelijk zal hij bevinden dat verslapping der liberale partij en steeds toenemende werk zaamheid der anti liberale partijeu, waarbij op sofistische manier gebruik gemaakt werd van zekere schijnbaar nit het liberale woordenboek getrokken machtspreuken en stellingen, tot den tegenwoordigen staat van malaise aanleiding hebben gegeven. Inderdaad, om uit dien ziekte staat te geraken zal op den duur grondwets herziening het eenige middel zijn. Thorbeeke's illnzie liever gezegd zijn po litiek geloof was dat de grondtoon van 't Nederlandsche volk liberaal is, dat de over groots meerderheid van het ontwikkelde, d.i. bevoegde deel der natie de denkbeelden van vrijheid en vooruitgang aanhangt. De uitkomsten in zijn lijd verkregen hebben bewezen dat bij destijds juist gezien had. Zou hij, op dit oogenblik den staat van zaken overziende, liet nog zeggen'? Voorwaar, zoo de liberale partij van dit oogenblik geen geloof genoeg in zichzelven meer heeft om volmondig te betuigen dat het nu nog zoo is, dat ook nu nog de liberale beginselen in de gemoederen van de meerderheid der ontwikkelden weerklank en aanhang vinden, dan moest men hoe eerder hoe liever 't coustitutioneele staatswezen maar te niet doen. Voor onze anti-liberale partijen deugt onze Grondwet van 1848 niet, en 'tis te betwijfelen of voor hen eenige constitutie, welke ook, ge schikt zou zijn. Voor eenige weinigen zal het droit divin begeerlijk wezen, voor de groene clericalen 't dictatorschap van dr. Kuyper of een anderen gereformeerden paus, en wat voor de zwarte clericalen 't ideaal is, behoeven we niet te zeggen. Allerminst zeker een liberale grondwet. Nu is het een merkwaardig verschijnsel dat zij 't ook met lange tanden 't idee van grondswetsherziening is op de agenda geplaatst, althans voor memorie uitgetrokken, door een regeering, die niet kan gezegd worden tot een partij te behooren. Zeker, we zijn nog ver af van de herziening zelf; maar er zit toch iets van in de lucht; er is rook waargenomen, er zal wel vuur smeulen ook. Met het oog hierop kan men niet anders dan aan de beide op dit oogenblik aan de orde zijnde zaken: census-verlaging en kiestabel-her ziening een zekere beteekeuis, ja vrij wat gewicht toekennen. Dat zijn toch eigenlijk voorbereidende stappen tot herziening der Grondwet. De Grondwet zelf wijst aan wat er geschieden moet in zulk een hoogst ernstig geval. Art. 196 luidt: Elk voorstel tot verandering in de Grond wet wijst de voorgestelde verandering uitdruk kelijk aan. De wet verklaart dat er grond be staat om het voorstel, zooals zij het vaststelt, in overweging te nemen". Gesteld, er werd nu een commissie benoemd om een ontwerp van herziening temaken, dan zouden de Kamers, zooals zij op dit oogenblik zijn, hebben uitspraak te doen of het gemaakte ontwerp in behandeling moest genomen worden. Daarna zouden de Kamers ontbonden worden en nieuwe moeten worden gekozen, die liet herzieuingsontwerp kregen af te doen. De be slissing zou dan niet gelijk nu en in gewone zaken door de helft plus één, maar door minstens tweederden der uitgebrachte stemmen worden genomen (art. 197). Bijaldien echter censusverlaging en ingrijpende verandering der kiestabel moeten voorafgaan, en in de hoogere sferen schijnt men 'tzoo te ver langen, dan wordt de zaak reeds vooraf aanmerke lijk anders van gedaante. Verlaging van den census brengt als onmiddellijk gevolg uitbreiding van liet getal kiezers mede: er zullen dus nog wat meer gepatenteerden, nog wat meer kunstkiezers, hulpkiezers, figurantkiezers, kortom nog wat meer schapen aan de kudden worden toegevoegd. Een kiestabel volgens hel nieuwe ontwerp zal ten gevolge kunnen hebben dat er aanmerkelijke verandering van personen in de Tweede Kamer komt, terwijl bovendien bij de periodieke ver kiezingen, die toch haar gang blijven gaan, telkens slechts de helft der kiezers of iets meer (n.l. in de weinige dubbele districten) zal hebben te spreken, terwijl de overigen thuis blijven. Het springt in 't oog, dat de gedaante der dingen reeds aanmerkelijk kan veranderd zijn, vóór nog de zaak der grondwetsherziening in staat van wijzen kan gebracht worden. Slot volgt. T E ZIERIKZEE, gehouden den 15 Januari 1883. Voorzitter de heer H. G. Mulook Houwer Wethouder. Afwezig zijn bij de opening der vergadering de H.II. MoolenburghZuurdeeg en Goemans. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden voorgelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat de H.II. Moolen burgh en Zuurdeeg hebben kennis gegeven deze vergadering niet te kunnen bijwonende eerste door ongesteldheid, de tweede door beroeps bezigheden. Voor kennisgeving worden aangenomen de mededeelingen van den Voorzitter: 1». dat van den heer Seijl een schrijven is ontvangen, waarin hij den Raad dank zegt voor zijne benoeming tot leeraar in de Aardrijks kunde en de Nederlandsche Taal- en Letterkunde aan de Hoogere Burgerschool en'dat hij latei- beeft berigt, zijne betrekking den 45 February e.k. te zullen aanvaarden 2°. dat in 1882 de opbrengst is geweest: a. van zelkaschf 1041.5,35 b. s schot-grond en schorzoden. - 128,76 c. leem voor de steenbakkerij - 160, cl. s graszoden en korenaarde - 47,97 e. in gebruik gegeven ge meentegrond - 60,40 f. weekmarktgelden- 166,20 g. marktgelden buiten de ge wone weekmarkten - 20,45 Ter visie van de leden wordt gelegd, eeu door Burgem. en Weth. in overleg met den belanghebbende ontworpen overeenkomsttot afstand van eene oppervlakte moerasgrond bij de steenbakkerijaan den heer D. Q. Mulock Houwer. De heer Goemans komt in de vergadering. De Voorzitter deelt mededat is ingekomen 1°. een brief van den Commissaris des Konings, houdende berigt, dat bij Kon. Besluit van 6 Januari] 1.1. No. 2, is benoemd tot Burgemeester van Zierikzeede heer Mr. J. P. N. Ermerins. Voor kennisgeving aangenomen; 2°. een verzoekschrift van den heer Mr. J. P. N. Ermerins, om tengevolge zijner be noeming tot Burgemeester, te worden ontslagen als Secretaris dezer gemeente. Namens Burgem. en Weth. stelt de Voor zitter voor, het gevraagd ontslag op de meest eervolle wijze te verleenen onder dankbetuiging voor de in die betrekking aan de gemeente bewezen diensten en met bepaling, dat het zal ingaan met den dag waarop de heer Ermerins zijne betrekking van Burgemeester zal aan vaarden. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Ermerins verkrijgt daarna het woord en zegtdat het hemnu hij voor de laatste maal als Secretaris in deze vergadering is, eene behoefte is, een woord tot afscheid te spreken

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1883 | | pagina 1