1882. No. 101. Zaterdag 30 December. 85ste jaargang.
yimikznsciii com ut.
Binnenland.
ZIERIKZEE, 29 December 1 88 2.
Bij den Boekhandelaar van Dishoeck aihier ligt ter
inzage een adres aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, om niet alleen voor fabrieksarbeiders van
'1216-jarigen leeftijd regeeringszorg te bekomen,
maar ook voor kinderen van denzelfden leeftijd, die
veldarbeid verrichten. Overtuigd dat het verrichten
van arbeid, die reeds vóór het 42de jaar begint, hoogst
nadeelig werkt op elke gelegenheid tot opvoeding en
het verkrijgen der meest noodzakelijke kundigheden,
en tevens overtuigd, dat zulks niet minder geldt voor
veldarbeiders dan voor kinderen, die in fabrieken
werken, hebben enkele inwoners onzer stad dit adres
geteekend en noodigen zij de ingezetenen van Zierikzee
uit, bedoeld adres te gaan inzien en van hunne hand-
teekening te voorzien.
De nieuwjaarscollecte te Ouwerkerk heeft dit jaar
de som van f 414 opgebracht.
Te Nieuwerkerk heeft dit jaar ook voor de eerste
maal een dergelijke collecte plaats gehad om het
nieuwjaarsbedelen tegen te gaan.
Bij Brouwershaven op den Ooster is gestrand het
Noord-Duitsche barkschip Carl August", kapit. Sieverts,
van New-York met petroleum naar Rotterdam. De
equipage is in veiligheiddoch van het schip zal niet
veel terecht komenvan de lading is nog al wat
geborgen.
In de lading van het te Rotterdam uit Londen
aangekomen stoomschip «Holland" is brand ontdekt,
terwijl het schip aan de losplaats lag. De brand nam
zoo toe dat blusschen onmogelijk bleek, waarop het
schip naar buiten gesleept en bij de plantage aan
den grond gezet en aldaar geheel uitgebrand is. Men
vermoedt dat de brand reeds bij het vertrek uit
Londen ontstaan is.
Het mag niemand verwondering baren als men van
het ongeluk met de «Adder" nimmer het .rechte te
weten komtmaar het moet ieder wel verwonderen
dat men nog altijd de liopeiooze taak onder handen
houdt om met geschrijf over en weer die zaak op te
helderen. Indien het vast staat dat er hier aan geen
persoonlijke schuld te.denken is, dan kan men veilig
nalaten nu deze dan gene marine-autoriteit de schuld
te geven. Wij gelooven dat kapit. Klis dezer dagen
een waar woord gezegd heeft in zijn stuk in de
N. Rott. Ct., nl. dat het niet de personen zijnmaar
de in-gebrekkige organisatie van de directie der marine
waaraan het ongeluk te wijten is. Nu, als de onge
lukkige dood van zooveel krachtige jonge menschen
dan maar dit gevolg haddat er eens ernstig op een
betere organisatie gezonnen werddan zou 't offer
ofschoon groottoch niet geheel zonder vrucht gebracht
zijn. De organisatie van 't Dep. van Marine en
dit heeft het met andere dergelijke hoofddeelen van
algemeen bestuur gemeen is als een kunstig in
elkaar zittende machine. Eenmaal in gang zijnde loopt
de machine vrij secuur; doch wee als er iets breekt
of er ook maar een stofje tusschen komt, en vooral
wee hem die de zwakke plekken opmerkt en naïef
genoeg is er veel over te zeggen of er de hand aan
te slaan om te verbeteren; hij loopt groot gevaar in
de klem te geraken en 't slachtoffer te worden van
zijn goeden wil, of van zijn logisch idéé, of van zijn
stoutheid om te zeggen waar 't op staat. Dat schijnt
inderdaad de zwakste zijde der geheele machine te
zijn, en zoo alleen is 't mogelijk dat op een schip,
dat eigenlijk geen schip isbevelhebbers en man
schappen gezet wordendie er geen kennis van hebben
machinisten zonder stokers enz. enz., waardoor onder
ongunstige omstandigheden een ramp onvermijdelijk
wordt, die onder gunstige omstandigheden zou uit
gebleven zijndoch waardoor dan de betrokkenen toch
in hun onwetendheid zouden gelaten zijn.
Door de aanhoudende zware regens zijn de Maas
en haar bij-rivieren zoo gezwollen, dat men opnieuw
voor overstroomingen beducht is.
Te 's Gravenliage is op 68jarigen ouderdom overleden
mr. J. L. Jollesraadsheer in den Hoogen Raad der
Nederlanden vroeger Minister van den Herv. Eeredienst,
later Minister van Justitieridder van den Ned. Leeuw.
Hij was geboren te Amsterdam den 28 December 4814.
Van het agentschap der N.-Ameriknansche regeering
j voor de in 4883 te Amsterdam te houden Internationale
Koloniale en Uitvoerhandel-tentoonstelling ontvingen
we twee circulairesin welke de heer S. A. Wheel
wright, Generaal-Agent der Vereen. Staten, voor die
tentoonstelling zijn landgenooten opwekt tot deelneming
en 't Hollandsche volk daarmede bekend maakt. De
wijze waarop hij zich over Holland en zijn industrie
en handelsgeest uitlaat, is zeer vleiend. Hij doet
uitkomen dat de aanstaande Amsterdamsche tentoon
stelling, al zal zij misschien minder reusachtig zijn
dan die in andere wereldstedendaarom niet minder
degelijk en voor den wereldhandel hoogst belangrijk
zal zijn.
Naar het zich laat aanzien nadert het eerste bedrijf
van 't levensdrama der zoogenoemde millioenen-juffrouw
zijn ontknooping. Het einde daarvan zal wel zijndat
Jannetje Struikdie reeds geruimen tijd voorloopig
bij het Rijk te logeeren is genomennog voor een
bepaalden tijd daarbij dat door weinigen begeerd
voorrecht zal moeten genieten. Zij schijnt ondertusschen
in het scharrelen met diamanten en het verblinden
van lichtgeloovige geldbezitters een niet alledaagsche
bedrevenheid te bezitten. Dit moet een natuurlijke
gave bij haar zijndaar zij toch niet in de gelegen
heid geweest is de kunst der haute -finance te be
oefenen. Was zijnaar men verteldesteeds omgeven
van een stoet gedienstige geestendie haar salon
verlevendigden en opvroolijktennu zal zij in haar
valof althans in haar tijdelijke retraite uit de «zaken",
ook nog eenige anderen medenemen. Er zijn althans
nu tien personen wegens die zaak in hechtenis.
De zoogenoemde Chineesche huizengenaamd
«Peking" en «Canton", met bijbehoorende uitgestrekte
gronden onder Baarn en het landgoed «Ewijkshoeve"
onder Zeistalle behoorende tot de bezittingen van
wijlen prins Hendrik, zijn dezer dagen voor circa
2 ton gouds in andere handen overgegaan.
Als tegenhanger van de historie van kapit. Kauffmann
en - hetgeen er onder het militair bestuur van Atjeh
met de dwangarbeiders daar heet voorgevallen te zijn,
mag wel vermeld worden wat een part. corr. uit
Atjeh aan het Handelsbl. bericht en dat nu onder
het civiel bestuur heeft plaats gehadonder de oogen
van dien correspondent. Door dwangarbeiders werden
namel. aan vrije Chineesche koeliesrottingslagen
toegediendomdat zij te laat op het werk kwamen.
Aan een particuliere correspondentie uit Atjeh is
door het Iibl, het volgende ontleend:
Op den 46n November werden naar Boekit Seboeng
40 broodjes ,en 35 Kgr. vleesch gezondenonder
dekking van 30 soldaten met een officier, en tegelijker
tijd werden hun ook zooveel man van Boekit Seboeng
tegemoet gezonden, dus te zamen 60 man en twee
officieren. Als gewoonlijk werden zij aangevallen ter
hoogte van Pakan Badak (een benting die onlangs is
opgeruimd)niettegenstaande liet transport sterker
was dan den vorigen dag; maar nu werden onze
troepen zoo hevig beschotendat de geheele bezetting-
van Olehleh hun te hulp moest snellenmet uitzon
dering van kapt. Routz, die met de wacht achter
moest blijvenom het dynamiet- en kruitmagazijn te
bewaken en te verdedigenindien wij van Lampager
werden aangevallen.
Voorts sloten zich bij de troepen aan de controleur
de schout en alle pradjoerits van Olehleh.
Van Boekit Seboeng rukte eveneens alles uit, om
te hulp te komen.
Om vier ure nam het gevecht een aanvang en
duurde tot circa zeven ure; dat alles vond plaats
onder een hevige stortbui. Daarbij kwam nog, dat
het transport gebrek had aan patronen(ieder man
had er 50); een inlandsch soldaat nam op zich naar
Olehleh te gaanom hiervan kennis te geven aan
den militairen kommandant. Deze gevaarlijke tocht
is hem gelukt; met behulp van een dogcar van den
heer K., die persoonlijk medeging, werd de troep van
munitie voorzien. Dit transport kreeg tot dekking 42
man en kader; dezen kwamen, na hun plicht te
hebben gedaanbeschermd door de duisternis en hevige
stortbuien terug te Olehleh.
De soldaten van het transport hebben flink hun
plicht gedaanbrood en vleesch op de bestemming J
gebracht, maar het leger kost dit weder 40 man;
4 gesneuveld8 Europ. en Inl. soldaten gewond (twee
zeer zwaar) en 4 pradjoerit.
Per extra-trein van 6 ya ure werden uit Kotta Radja
gezonden 480 man, onder commando van een kapt.
en 6 officiers, die gedurende de nacht te Olehleh hun
bivak opsloegen om dien nacht en den daarop volgenden
dag te patrouilleeren. Deze troep is heden afgelost
door eene vari gelijke sterkte, onder commando van
kapt. De Jong; zij znllen voorloopig op Olehleh blijven
en wij kunnen rustig gaan slapen.
Samalangan is voorloopig rustig, maar nu zijn de
Atjehers op Telok Semawe weder begonnenin onze
Zuidernederzetting is het ook verre van rustig.
Bij het sluiten van dezen brief krijg ik bericht,
dat van de gewonden twee soldaten reeds zijn overleden
de broodjes en het vleesch kosten op dien dag aan
het Gouvernement p.m. f 60,000de pensioenen daar
onder begrepen!
Benoemingen, Besluiten, enz.
De 2e luit. der inf. Murmich, van het garnizoen
te Vlissingen, wordt met 4 Januari a s. overgeplaatst
bij het 6e regiment.
De 2e luit.-kwartierm. J. van Hille te Vlissingen
heeft détacheering bij het O.-I. leger aangevraagd.
Z. M. heeft eervol ontslag verleend, wegens veran
dering van woonplaats, aan G, II. Kakebeeke als
maj.-comm. van 't 3e bat. rustende schutterij in Zeeland,
en aan A. Hammacher als 2e luit. bij het 4e bat.
Bij Kon. besluit is benoemd tot comm. der poste
rijen 3e. kl. o. a. J. C. de Vulder van Noorden, thans
4e kl., en zulks met ingang van 4 Januari 4883.
Jhr. van Sypesteyn, oud-gouverneur van Suriname,
is benoemd tot ridder grootkruis in de orde van de
Eikekroon.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Van tijd tot tijd komt het in de kunstwereld en
de daaraan zoo na grenzende groote wereld van weelde
en liefhebberij voor, dat een of ander voorwerp opduikt
uit de diepte van onbekendheid, waarin het sinds
lang was verzonken geweest. Op tweeledige wijze
ontstaat er dan als 't ware een openbaring, waaraan
niemand te voren gedacht had.
Zoo b.v. de schilderijen uit het Ilaarlemsche hofje.
Ongetwijfeld zijn dat meesterstukken van Frans Hals
en als zoodanig zullen zij in den min of meer wijden
kring, van pei-sonen, die ze kenden, ook wel sinds
jaren gewaardeerd geweest zijn. Voor de wereld echter
treden zij pas in de rei der kunstschatten zoodra een
Rothschildt, een Fould of een anderen Westerschen
nabob 't in 't hoofd zet om er een fabelachtige geldsom
voor te bieden. Dan zijn de bezitters of bewaarders
van den schat aanstonds rijk, edoch slechts denk
beeldig rijk. Het Haarlemsche hofje doet dit nog
minder in 'toog vallen dan b.v. de gemeente Veere
met haar kostbaren beker. Vele Veerenaars zullen
niet gelooven dat hun gemeente zoo rijk is; als zij
de f 20000 of f 25000, die voor den beker geboden
zijn, in de gemeentekas zagen storten, zonden zij het
erkennen. Nu is 't slechts denkbeeldige rijkdom.
Zulke denkbeeldige kunstrijkdommen als kunst
schatten willen we ze nu aan hun plaats laten
veroorzaken den bezitters of beheerders niet zelden
meer last en zorg dan pleizier. Zoo is het gelegen
met vele eerwaarde kerkcollegiën, die toevallig onder
hun beheer kunstwaardige zaken hebben, welke door
het bod van een of anderen schatrijken liefhebber
tot een waarde van zóóveel of zóóveel gestempeld zijn.
Dan komen die beheerders doorgaans in de klem.
Hun persoonlijk kunnen de bewuste zaken misschien
geen zier schelen; willen zij ze echter aan den lijken
bieder verpassen, en daar is sterke verzoeking toe,
want met het geld zijn zulke collegies voor hun
specialen werkkring meer gediend dan met de anti
quiteit of het kunstvoorwerp, hoe oud of kunstig dit
ook zij, dan valt al wat in de kunstwereld meê-
praat zonder zoo met de millioenen te kunnen morsen
als Rothschildt en andere cresussen hem op 't lijf, de
nationale eer, de liefde voor de kunst, enz. enz.
worden er bij gehaald, en het wordt zoodoende
een niet benijdenswaardig baantje, kunstschatten onder
beheer te hebben. Zoodra de kunstwaarde in een
klinkend cijfer van geld is uitgedrukt begint de misère.
Dat ondervinden nu weder de heeren kerkvoogden
en notabelen der Herv. Gem. te Dordrecht met de
onder hun beheer staande koorbanken in de groote
kerk aldaar. Die koorbanken zijn van groote waarde
als een fraai voorbeeld van de groote hoogte, die de
houtsnijkunst en de kastenmakerij in vroeger tijd hier