Z1EMKZEËSCHE COÜRANT.
voor het arrondin-
sement Zierikzee.
1882. No. 99. Woensdag 20 December. 85ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Een oude Mythe.
Vergadering van den Gemeenteraad
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 1,Fr a nco per post f 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIE N:
Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, G eb oorte
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAN.
Toen Hercules onder weg was op zijn zwerf
tocht om den tuiu der Hesperiden te zoeker),
waaruit hij de gouden appelen moest balen
om deze aan Eurystheus te brengen, had hij
ziek eens op liet strand van Noord-Afrika te
slapen gelegd op zijn leeuwenhuid, die hy op
het zand had uitgespreid. Terwijl hij daar zijn
reuzensiaap sliep, werd hij opgemerkt door de
Pygmaeën, 't dwergeuvolk, „zoo groot als een
vuist". Wat zij tegen Hercules hadden is uiet
recht duidelijk, doch daar 't meer gezien is,
dat de heele kleiuljes vaak op de heele grooten
en sterken gebeten zijn, enkel omdat deze hen
in alles zoover overtreffen, is 't vermoedelijk geen
andere reden geweest dan deze, die hen tot een
aanval op den Griekscken held aandreef. Met
gekeele benden togen zij tegen hem op, onder
aauvoering van hun koning, die op respectabelen
afstand de operatiën leidde. Een legercorps
trok op zijn in het zand rustende linkerhand
los, twee andere benden deden den aanval op
de rechterzijde; ziju voeten werden bestookt
door drommen boogschutters en slingeraars, ter
wijl de kern van 't lieir onder persoonlijk bevel
des koniugs met stormladders en allerlei ver
vaarlijk wapentuig tegen zijn hoofd oprukte.
Herculesdie onder al het krijgsrumoer
was blijven doorslapen, ontwaakte eindelijk,
juist op het oogenblik, dat de Pygmaeën hem
als wriemelende mieren van alle kanten dicht
te lijf kwamen. Meer verwonderd dan boos, en
de zaak tevens grappig vindende, bleef hij een
oogenblik liggen soezen. Toen kreeg hij een
idee, richtte zich op eens op, schudde de aan
vallers van zich af, streek ze met de hand bij
elka&r op een hoop, sloeg de pooteo eu den
staart van zijn leeuwenhuid samen en zoo had
hij 't gekeele vijandelijke leger gevangen, dat
hij vervolgens naar Eurystheus bracht. Wat
deze met het zoodje uitvoerde en wat er van
't volk der Pygmaeën geworden is, weet men
niet; Hercules leeft echter nog voort als de
verpersoonlijking van al wat grootsck, stout en
geweldig is.
Wie heeft niet dezer dagen bij 't lezen van
al wat er alzoo in onze Tweede Kamer gepraat
en verpraat is, aan deze zinrijke mythe gedacht?
O, als de oude geduchte Thor nog eens den
eeuwigen slaap zich uit de leden kon schudden,
hoe zou bij verbaasd opzieu als hij 't wriemelen
der verschillende Pygmaeëu-benden zag, die zich
van hem en ziju staatkundigen naam willen
meester maken als van een tooverstaf waarmede
zicb nog eens de wonderen zullen laten doen,
die hij zelf in zijn leven heeft gewrocht!
Wat al onzin zeggen we niet maar
wat al verschillenden, hemelsbreed verschillenden
zin beeft men niet onder aanroeping zijns naam
uitgekraamd! De een riep hem aan om te doen
gelooven, dat ultra-revolutie vereeuigbaar is
met ultra-gezag; de ander om een kolossale
politieke ketterij te dekken; een derde om wie
't gelooven wilde in den waan te brengen dat
Tkorbeeke, den weg banende voor 't openbaar
onderwijs in den geest van Art. 194 der
Grondwet, eigenlijk op 't oog had de bevordering
van den bloei van een bijzonder onderwijs onder
elericaleu invloed; een vierde riep zijn naam
aan om zijn eigen politieke geloofsverandering
ten aanzien van't ouderwijs te dekken, kortom:
allen wilden als de Pygmaeën, zich iets toe-
eigeneu van den slapenden held.
Er is niet veel meer noodig of men gaat
reactie prediken en reactionaire daden plegen,
onder aanroeping van den politieken reus wiens
hard en stug, doch zeer leerzaam beeld te Am
sterdam staat, 't gelaat gewend naar de deftige
Heerengracht, deu rug keereude van de drukte
eu 't gewoel van de gemoderniseerde Botermarkt.
Wat zou hij opzien die Thor, als hij nog
eens een bezoek, incognito wel te verstaan,
want zijn aanblik zou vele rappe tongen doen
verstijven, als hij nog eens een bezoek mocht
brengen in de praatzaal op bet Binnenhof!
Wat zou hij zeggen tot de ullramontaneu,
dat zij zich nu op hem durven beroepen, zij,
die door hun sprekenden mond laten zeggen,
dat de wetten voor hen niet bestaan, zoodra
zij zich maar sterk genoeg achten ze ter zijde
te zettenen die zich beroepen op hem,
die indertijd zijn eigen politiek bestaan opofferde
om te huunen opzichte 't oude nooit uitgevoerde
concordaat uitvoering te geven!
Het moet erkend worden, zij 't ook met
schaamte, dat hij dan ook de jongeren uit ziju
school niet zou sparen, maar hun rekenschap
zou afvorderen van hun zonderlinge maniereu.
Het verwijt zou wel niet achterblijven, dat zij
een der eerste en beste beginselen van 't libera
lisme: eendracht, zoo schromelijk verwaarloosd
hebben, dat zij groote zaken doen lijden ouder
allerlei kleine rivaliteitendat zij veel en geducht
praten, doch traag en oneenig zijn als 't op
handelen aankomt; dat zij in den mond veel op
hebben met het liberale beginsel, doch als één
van hen voor de trouw aan dat beginsel opkomt,
hem alleen laten staan en verloochenen. Maar
hoe zou zijn scherp gelaat nog scherper geteekend
worden door verontwaardiging', als hij waarnam
hoe ook zelfs zij, die zijn werk trachten te niet
te doen, bet gebouw door hem gesticht zoeken
te ondermijnen, zijn geest nit te dooven in alles,
hoe juist zij ook driest genoeg zijn om zich op
hem als hun meester te beroepeu.
Maar de held slaapt den eeuwigen slaap
het oudeugend gewriemel der Pygmaeën onzer
dagen zal hem niet wekken. Ach, wanneer zal
een nieuwe Herakles opstaan, die de Pygmaeën
al te zamen in zijn leeuwenhuid wikkelt en weder
een menschenleeftijd vervult met zijn groote
daden, en eeuwen met zijn grooten naam 1
T E
ZIERIKZEE,
gehouden den 18 December 1882.
Voorzitter de heer II. G. Mulock Houwer, Weth.
Afwezig zijn bij de opening der vergadering, de HH.
Moolenburgh en Zuurdeeg, volgens kennisgeving ver
hinderd en de heer Schneiders van Greijffenswerth,
die gedurende de voorlezing der notulen in de zitting
gekomen is.
De notulen van hetgeen in de vorige zitting ver
handeld is, worden voorgelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. vier brieven van Ged. Staten, houdende bericht
van de goedkeuring der raadsbesluiten van den 20 No
vember 11. a. tot verkoop van inschrijving in het
Grootboek der 21/2% Nationale Schuld, ad f 10,600
nominaalb. tot wijziging der gemeentebegrooting
voor 1882; c. tot beschikking over den post voor
Onv. Uitg. der gemeentebegrooting voor 1882; d. tot
regeling van eenige leveranciën of werken, bij wijze
van abonnement;
2°. een brief van hetzelfde College, waarbij wordt
teruggezonden de goedgekeurde begrooting der dd. Schut
terij voor 1883
3°. een brief als voren, waarbij zij te kennen geven,
dat door hen wordt berust in het bij raadsbesluit van
30 October 11. voor 1883 verleend subsidie aan het
Burgerlijk Armbestuur;
4°. een schrijven van den Min. van Binnenl. Zaken,
houdende mededeelingdat bij hem geene bedenking
bestaat tegen het raadsbesluit van 20 November 11.,
waarbij Dr. Z. Th. Diehl tijdelijk ontheven wordt van
het onderwijs aan de Burger-Avondschool en dit wordt
opgedragen aan den leeraar B. W. Mondt.
Wordt besloten deze brieven voor kennisgeving aan
te nemen;
5°. eene missive van de Commissie van Toezicht
voor het Middelbaar Onderwijs, met aanbeveling van
een dubbeltal ter benoeming van een lid in die Com
missie, ter vervulling der plaats open te vallen door
de periodieke aftreding op 31 December e.k. van den
heer Jhr. Mr. M. J. Schuurbeque Boeije. Aanbevolen
worden: 1°. Jhr. Mr. M. J. Schuurbeque Boeije;
2°. Mr. A. Heemskerk.
Het aftredende lid wordt herbenoemd met algemeene
stemmen.
Op voorstel van Burgem. en Weth. besluit de Raad
I. af te schrijven van H. X, Art. 1, (Onv. Uitg.)
beg root ing 1882:
a. op H. III, Afd. 2, Art. 1 (Onderhoud van
openbare gebouwen enz.) f 329,985;
b. op H. V, Afd. 1, Art. 2 (Jaarwedden van den
Inspecteur en de agenten van politie) f 2,08;
c. op H. VII, Afd. 3, Art. 3 (Toelagen en bijdragen
tot opleiding van onderwijzers) f 20;
II. te beschikken over den post voor Onv. Uitg.
(H. X) der begrooting voor 1882, tot een bedrag
van f 68.10, ter betaling der rekeningen, wegens het
meten der wegen met de kunstwerken in de gemeente,
het maken van den ligger en de kaarten der wegen
en voetpaden en het plaatsen van bekendmakingen in
dagbladen, ter uitvoering van het reglement op de
wegen en voetpaden in Zeeland.
Bij het besluit onder a genoemd, deelde de Voorzitter
mede, dat de kosten van herstelling van een van de
torens der kleine kerk, waarvoor de Raad een crediet
heeft verleend van f 1000, hebben bedragen ƒ770,615.
De Raad gaat daarna over tot de benoeming der
vaste Commissiën, bedoeld bij art. 54 der gemeentewet.
Tengevolge van de gehouden stemmingen wordt
de samenstelling als volgt:
Commissie belast met het ontwerpen en herzien
van de Plaatselijke Verordeningen, tegen welker over
treding straf is bedreigd, de H.H. Mrs. Moolenburgh
en van Manen.
Commissie van fabricage, de H.H. W. A. Ochtman,
de Looze en de Crane;
Commissie voor de gasfabriek en straatverlichting,
de H.H. W. A. Ochtman, Dr. Goemans en de Looze.
Commissie voor de uitgraving en aflevering van
zelkasch, de H.H. W. A. Ochtman en Zuurdeeg.
Commissarissen over de vischmarkt, de HH. Mulock
Houwer en Jhr. de Jonge.
Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor