Zll lllkZI ISdll COURANT.
voor het arrondis- >«êïx sernent Zierikzee.
1882. No. 98. Zaterdag 16 December. 85ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
De Citadel van Antwerpen.
1832. December. 1882.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 1,Fr a n co per post f 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKFA'MAN.
IV.
(S 1 O t.)
Als militair feit komt de verdediging der
Citadel voornamelijk uifc door de degelijke
krijgsmansdeugden, die door de bezetting, zoo
officieren als minderen, 7,iju aan den dag gelegd.
De verdediging der Citadel was een hopelooze
zaak, zoowel wegens de groote overmacht van
den vijand, als wegens de vele zaken die ver
zuimd waren en die niet hadden moeten verzuimd
worden, als men inderdaad een langdurig ernstig
verzet op het oog had gehad. Deze verzuimen
bestonden voornamelijk daarin, dat er te veel
punten buiten de Citadel, doch tot haar systeem
behoorende, onbezet zijn gelaten, 't welk veel
voordeel aan den vijand gaf; verder dat er
naar verhouding veel te veel infanterie in de
Citadel was gesloten en te weinig artillerie.
Na een paar verkenningen, of als men wil
uitvallen in de eerste dagen van het beleg,
was er voor de infanterie weinig of niets meer
te doen en dit kon leiden lot verkeerde stemming.
De artillerie had daarenboven een zwaren en
zeer afmattenden dienst. Ondanks deze wan
verhoudingen echter, bleef er een goede zelfs
uitmuntende geest heerschen en de infanterie
wedijverde om voor de artillerie handlangers-
dienst, sappenrswerk, ja alles te doen, terwijl
zij zich van de wacht op de batterijen een
soort feest maakte. Noch de koude, noch de
kille natte sneeuw, noeh de gierende regen
vlagen, beletten onze welgeoefende scherp
schutters uren lang geduldig op den loer te
liggen met dubbelhaak of gewoon geweer om
op den vijand te passen, en wee den Franschen
kop, die ook maar even zichtbaar werd, want
onmiddellijk werd er een kogel op los gezonden.
De Fransche officieren hebben in hun rapporten
erkend, dat de dienst op de wallen van de
Hollanders onovertrefbaar flink en nauwlettend
werd waargenomen.
Uit bijzondere rapporten en uit de verhalen
van hen die het beleg hebben bijgewoond kan
men een menigte kleine episoden en anecdoten
uit het beleg leeren kennen, die ten volle be
wijzen, dat de geest van den soldaat en de
bedaavde moed te midden van vele ellende en
ontberingen en ouder voortdurend doodsgevaar
niets te wensehen hebben overgelaten, en dat
integendeel eer de humoristische dan de akelig
tragische kant der zaak den Hollandschen soldaat
in het oog viel.
Zoo werd de merkwaardige 6 December we
zenlijk tot een soort van feest gemaakt en
dien dag deed de artillerie zooveel werk, dat
de Franschen zelf er over verstomd stonden en
herhaaldelijk eenige uren lang liet woord aan
het Hollandsche kanon moesten laten, omdat
het onmogelijk was het bij de stukken, ja zelfs
in de loopgraaf uit te honden onder den dichten
regen van lood en ijzer, dien de Citadel, een
vulkaan gelijk, uur aan nnr en onophoudelijk
door uitwierp.
ook het vuur der Franschen was op
het laatst vreeselijk, toen meer dan 200 ka
nonnen, mortieren en houwitsers tegen de Ci
tadel in batterij stonden. Vaak telde men 12
k 15 bommen tegelijk in de lucht, en soms
sloegen 4 a 5 zware kanonkogels tegelijk op
't zelfde punt in. De Franschen hebben oDge-
veer 64,400 bommen, granaten en kogels, of
gemiddeld 3200 daags op de Citadel geworpen.
Na de overgaaf bleek het, dat de verwoestingen
door het kanonvuur aangericht groot waren alle
gebouwen waren in brand of in puin geschoten,
onderscheidene bergplaatsen van kruit en een
van bommen en granaten in de lucht gevlogen,
al de bomvrije lokalen waren min of meer
onbruikbaar geworden. Toch hadden de Franschen
de verwoesting grooter verwacht, maar toen
hun genie-officieren de met veel overleg en
oordeel aangelegde blindeeringen en dekkingen
tegen het ricochetvuur aanschouwden, werd
hun de zaak duidelijk en gaven zij onzen offi
cieren te kennen, dat zij eer van kan defensie
werken hadden. Daardoor is ook het betrekkelijk
gering getal dooden en gewonden op de Citadel
te verklaren.
Met een enkel woord moeten wij nog melding
maken van de marine, die mede een ruim
aandeel heeft gehad in de verdediging. Onze
flottille, bestaande uit een korvet, een paar
stoomschepen en een aantal kauonneerbooten,
was gestationeerd op de Schelde voor de stad
Antwerpen, aan het Vlaamsche hoofd, en verder
langs de Schelde tot bewaring van de gemeen
schap met Holland.
Zij heeft in den beginne een vrij werkzaam
aaudeel genomen in de verdediging van een
vleugel der Citadel, waar zij met haar geschut
de Fransche batterijen kon bereikentevens
hield zij de stad in toom en in gestatige vrees
van beschoten te wordenterwijl zij ijverig
bezig was om de Citadel voortdurend te voor
zien van ammunitie, water en andere benoodigd-
heden. In dezen tak van den dienst hebben
ook onderscheidene schippers van particuliere
vaartuigen zich zeer verdienstelijk gemaakt.
Bij de capitulatie der Citadel zouden ook
de schepen en het Vlaamsche hoofd daaronder
begrepen zijn. De groote mate van zelfstandig
heid echter, die 't opperbestuur in den Haag
aan de onderbevelhebbers had toegekend, was
aanleiding dat dit deel der capitulatie niet
nagekomen werd. Toen n.l. de kolonel Koopmans
inzag dat hij zijn schepen niet zou kunnen in
veiligheid brengen, daar de Schelde geheel door
de Fransehen was afgesloten, gaf hij den ma
trozen last ze te vernielen. Men liet nu de
stoomschepen in de lucht vliegen en stak de
overige vaartuigen in brand of kapte ze in den
grond. Dit verbitterde de Belgen, die al op de
schepen gerekend hadden voor hun toekomstige
marine, en de Franschen maakten de zeelieden
krijgsgevangen, doch lieten den officieren niet
zooals die der Citadel hun wapens houden.
Het grauw van Antwerpen was laag genoeg
de ongewapende krijgsgevangenen hij hun over
komst van het Vlaamsche hoofd naar de stad
aan te vallen en met steenen te werpen, waardoor
een luitenant der mariniers een oog verloor.
Als politiek feit was de verdediging der
Citadel in zoover van gewicht dat zij, gelijk
we reeds hebben aangestipt, de reputatie der
Hollanders releveerde en wel het krachtigst
démenti tegen de aanhoudende snoeverpen der
Belgische bladen en de minachtende wijze
waarop zelfs geheel vreemde buitenlandselie
bladen den Hollandschen naam beoordeelden. Het
feit boezemde achting in. Doch het werkte voor
het overige niets uit. De politici, die destijds
het wiel traden, waren juist niet vatbaar voor
edele aandoeningen, en 't geweld moest zijn
loop hebben.
In Mei 1833 werd het embargo opgeheven,
waarvan ook de Bngelschen zooveel nadeel
hadden ondervonden, en toen konden ook de
Franschen zich met goed fatsoen van de ge
vangen bezetting der Citadel ontdoen.
Dd krijgsgevangenen keerden terug, ,,'t er
kentelijk Vaderland, door liefde en vreugd
gedreven, neemt weer zijn kinderen op, die
uit den dood herleven; vergeldt hen, juicht hen
toe, strooit lauweren voor hen heen", en zond
ze weer naar de kazerne.
Binnenland.
ZIERIKZEE, 16 December 188 2.
Zoo 't al niet waar is, dat de liberale partij, gelijk
haar tegenstanders beweerd hebben, is overgegaan in
een schoolwetpartij en dat de schoolwetpartij het land
regeert, zeker is het toch wel waar, dat de anti
liberalen van allerlei kleur zich vooral zoo niet uit
sluitend openbaren als vijanden voor het openbaar
onderwijs. Geen schooner gelegenheid om hun hart
op te halen en te luchten dan de discussiën over de
begrooting van Binnenlandsche Zaken. De vijandschap
tegen het openbaar onderwijs heeft er zelfs den heer
Schaepman toegebracht een geheel nieuw en zeer
eigenaardig staatsrecht als het zijne te ontwikkelen.
Die afgevaardigde gaat meer en meer den weg op
van dr. Kuyperhij slaat door, en zal zoo voortgaande
dra zijn culminatiepunt als staatsman bereikt hebben.
Wat hij nu weer verkondigd heeft was zulk een
grove politieke ketterij, dat men niet weet waarover
men zich meer verbazen moet, over die ketterij
zelf dan over de drieste wijze waarop zij, de Regeering,
de Kamer en de Natie in 't aangezicht gesmeten werd.
Men weet nu eenmaal dat er onder hetgeen alzoo in
de Kamer gedebatteerd wordt zeer veel ijdele woorden
zijn, die teniet zijn, zoodra de echo ervan in de wanden
der zaal gesmoord is, maar anders zou men zoo zeggen,
dat we in volle revolutie leven. Waar toch heeft men
in een rustig parlement ooit door een der leden
boudweg hooren verkondigen, dat een kamerlid
niet met de wet noodig heeft; dat hij, als hij gewoon
onderdaan is, onder de wet staat, doch als kamerlid
daarboven geplaatst is en geenszins al wat in 't Staats
blad staat behoeft te erkennen en ook niet erkent!
De ultramontaansche taktiek in gewone sociale zaken
en ook in de politiek is genoegzaam bekendzij is
zich onderwerpen, althans schikken, desnoods gedwee
onderwerpen als de omstandigheden daartoe nopen,
doch wet en recht op zij als daartoe de gelegenheid
gunstig of de macht verkregen is. Dat deze leer nu
al openlijk in de Kamer verkondigd wordt, als ware
zij zoo eenvoudig en onschuldig dat men er niet voor
behoeft te blozen, dat geeft veel en ernstig te denken,
dat is een nadrukkelijk teeken des tijds.
Is daarmede niet een beslissende stap gezet op het
terrein der revolutie. Het is echter ook wel bekend