ZlKMKZKKSfiHE COURANT.
1882. Nb. 97. Woensdag 13 December. 85ste jaargang.
De Citadel van Antwerpen.
1832. December. 1882.
III.
Het is ons nooit mogen gelukken, in te zien
dat na het vruchteloos beroep op de groote
Mogendheden bij 't begin van den opstand, na
den halfslachtige!) aanval van onze troepen op
Brussel in September 1830, vooral na den met
zulk een flauwen sisser afgeloopeu tiendaagschen
veldtocht in Augustus 1831, een langer gerekt
verzet van onze Regeering tegen de willekeur der
Mogendheden, inzonderheid van Engeland, een
langer volgehouden diplomatiek gepraat, ooit
voor ons land eenig resultaat zou hebben kunnen
opleveren. De eenige weg om, als men dit dan
toch wilde, resultaten te verkrijgen, of althans
de kans daarop te vergrooten, zou geweest zijn
een Enropeeschen oorlog te provoceeren. Daar
toe had het kabinet van Willem 1de middelen
in de hand, doch liet was vrij wel open
baar dat men dit niet wilde. Was dit uit hu
maniteit'? of uit politieke berekening, nl. uit
wantrouwen in de deugdelijkheid der zaak?
Men kan dit aan zijn plaats laten. Doch zeker
is het, dat nog in October en November 1832
Willem I liet in zijn macht liad zulk een al-
gemeenen oorlog te doen ontbranden. Niet
onwaarschijnlijk was de herstelling van zijn
gezag in België daarvan wel de vrucht geworden.
Maar velen, zoo niet allen in de Noordelijke
Nederlanden, wilden de hereeniging nu niet
meer. Wilde nu ook de koning geen Euro
peeseben oorlog provoceeren, en dat wilde bij zeker
niet, dan had ook verder verzet tegen de wille
keurige beslissing der toongevende mogendheid,
Engeland, wel kunnen achterwege blijven.
Dat er groote willekeur gepleegd werd, is
bekend genoeg. Terwijl toch Willem I in Oct.
bedreigd werd met gewapende interventie
van Frankrijk, bijaldien hij langer draalde
met de ontruiming der Citadel van Antwerpen
en onderhoorige forten, werd België met geen
enkele boodschap verplicht van zijn kant Venlo,
Roermond en Stevensweert te ontruimen, welke
ontruiming volgens 't ontwerp van de seheidings-
regeliug tegelijk met die der Citadel moest ge
schieden.
Maar Engeland dreef 't geweld nu door.
Wel was in Engeland de publieke opinie zoo
sterk tegen die geweldpleging ten opzichte een er
bevriende natie, dat daar inschrijvingen geopend
werden tot ondersteuning der weduwen en
weezen, die de slachtoffers van den schandelijken
aanval zouden worden; wel was in Frankrijk
een zeer groote oppositie-partij er tegen dat
de nieuwe monarchie als eerste daad een daad
van ruw geweld zou plegen tegen een bevrienden
staat; doch dit alles mocht niet baten. Zelfs dat
Pruisen een observatieleger opstelde langs de
Maas om desgevorderd gereed te zijn tottusschen-
komst, kon den marsch der Fransehen niet
doen opschorten.
Wij herhalen nog eens, dat als men in den
Haag dan toch volstrekt wilde dat er gevochten
zou worden, alvorens de Citadel zon ontruimd
worden, waarom heeft men dan ook niet een
paar druppels meer er voor overgehad, en
terwijl 46000 Franschen zich om de Citadel
nestelden, ons leger België ingezondeu om als
't kon de Fransche krijgsmacht af te snijden.
Krijgskundigen hebben meermalen beredeneerd
dat dit niet enkel wel te ondernemen zou ge
weest zijn, maar zelfs veel kans op succes zou
gehad hebben.
Maar in Holland aarzelde en wankelde men;
en terwijl men speculeerde op effect met de
verdediging der Citadel, speculeerde men onder-
tusscUen in effecten ook.
De Franschen hebben zelf de mogelijkheid
gedacht eeuer wezenlijk krachtige ook offen
sieve verdediging. Met het oog daarop was bet
interventie-leger zoo opgesteld, dat men zonder
op het Belgische leger te rekenen, den aftocht
naar de Fransche grenzen, bij een mogelijken
inval der Hollanders Oostwaarts van Antwerpen,
behoorlijk zou kunnen dekken. Toen ket, nadat
het bombardement der Citadel was begonnen,
bleek dat het Hollandsche leger rustig in de
kaïitonuementen bleef, werd ook het belegerings
corps terstond versterkt met al het geschut dat
men maar kon bijhalen. Zelfs verlaagden de
Franschen zich tot het gebruiken van het be
ruchte Belgische monster-moutier, een daad die
zeer zeker tegen de overeenkomst en ook wel
tegen de militaire eer indruisehte.
We spraken daar van een overeenkomst.
Deze werpt alweer een zonderlinge sluier over
de geheele zaak.
Zoo niet een onverklaarbare politiek gepre
domineerd had in de gausche Citadelzaak, dan
zou generaal Chassé zeker nimmer van zulk
een voor ons h priori niet dan nadeelige over
eenkomst hebben willen weten.
Uit een militair oogpunt gezien zou liij
gerust de medehulp der Belgen hebben
kunnen trotseeren, daar immers de stad Ant
werpen, onder zijn geschut gelegen, hem een
geducht middel van bedreigiug in banden gaf!
Doch het moest zoo niet zijn. De pen be
sliste dat het zwaard slechts niet de linkerhand
mocht gebruikt worden, en daardoor zijn onze
Citadel-lauweren wezenlijk wel wat al te duur
gekocht.
Maar lauweren zijn 't toch geweest, dien
troost hebben we.
De krijgseer door de verdedigers der Citadel
behaald is zelfs nog vergroot door eenige om
standigheden, die in het nadeel der verdediging
en in 't voordeel van den aanvaller waren.
Zoo waren geenszins alle punten, die de ver
dediging der Citadel kouden steunen, behoorlijk
versterkt; een belangrijk punt, 't zoogenoemde
fort Montebello, dat half naar den stadskant
lag, werd zelfs door de Fransehen voor aan-
valswerk gebruikt, ofschoon 't als tot de stads
wallen belioorende buiten rekening had moeten
blijven. De torens in de stad werden gebruikt
als observatie posten om de Citadel te bespieden
en de richting van liet vuur der belegeririgs-
batterijeu te verbeteren. Ondanks dat alles hield
de bezetting stand en volhardde in het verzet
met de ouberispelijkste krijgsmansdeugd, zoodat
later, en zelfs reeds tijdens bet 19daagsehe
bombardement, de Franschen in de eerste plaats
vol waren van lof voor zooveel dapperheid en
bekwaamheid.
Reeds vóór de opeisching, die den 30 Nov.
's voormiddags plaats had, hadden de Franschen
hun aanvalswerken aangevangen door het openen
der eerste parallel en liet opwerpen van batte
rijen. Dit was een inbreuk op de goede manieren
die Maarschalk Gérard zich heeft veroorloofd
en die even unfair was als liet gebruik maken
van de lunet Montebello. Toch durfden de
Franschen nog aanmerkingen maken dat het
eerste kannoiisehot. van de Citadel werd gelost
en niet van de aanvalsbatterijen.
Volgens een staat van de sterkte der troepen
op de Citadel waren daar den 30 November
present onder de wapenen 4569 officieren, onder
officieren en manschappen, nl. liet 3e of flank
bataljon van de 7e afd. Infanterie, (793 man); het
2e en het 3e bataljon van de 9e afd. (1000 man);
drie bataljons van de 10e afd. (2415 man),
387 man van het 3e bataljon Artillerie, 27 man
van liet 6e bataljon Artillerie en 16 man trans
porttrein.
Het werk der verdediging kwam voornamelijk
neder op de Artilleriedoch de Infanterie onder
steunde deze met de meeste wakkerheid door
geweervuur van de wallen en in de grachten,
alsmede door uitvallen en door handlangers-
diensten bij de stukken en den arbeid aan de
batterijen, blindeeringen enz.
Den 4 December openden de Franschen het
vuur uit 82 stukken, die den daaraanvolgenden
nacht tot 104 werden gebracht. Zij meenden bin
nen 24 uren het vuur der Citadel tot zwijgen te
zullen brengen, doch na 29 maal 24 uren was
dit hun pog evenmin gelukt als nadeneersten
dag. Het vuren was van weerszijden verschrik
kelijk; het overtrof van den kant der Citadel
nog in hevigheid en snelheid dat der Franschen
en in juistheid hebben de Franschen de artille
risten der Citadel bijlange niet kunnen evenaren.
Inzonderheid zijn de nacht voor St. Nicolaas
en de daaropvolgende dag, zijnde de verjaardag
van den Prins van Oranje, voor de belegeraars
allervreeselijkst geweest. Bij herhaling werden
Fransche stukken gedemonteerd en sommige
batterijen urenlang tot zwijgen gebracht, daar
de bediening en de stukken beide buiten ge
vecht gesteld waren. Het gebulder van die
honderden kanonnen was zoo sterk, dat het ver
in België en in Holland gehoord werd, inzon
derheid des nachts. Als een onafgebroken donder
rolden de kanonschoten vele uren achtereen door.
Oog- en oorgetuigen uit liet Fransche leger
erkenden dat zij in eene lange militaire loop
baan nimmer zulk een verwoed en zoo hardnekkig
volgehouden vuurgevecht hadden bijgewoond.
Aan dooden, gewonden en zieken leden de
Franschen veel grooter verliezen dan de onzen,
't welk niet onnatuurlijk was; doch ook binnen
de benarde veste woedden dood en verwoesting,
inzonderheid toen schier alle bomvrije plaatsen
waren iugeslagen en het schuilen tegen kogels
en bomscherven al moeielijker werd.
Wij kunnen het langdurig bombardement
bier niet uitvoerig beschrijvende feiten zijn
ook bekend genoeg. Aan Chassé was reeds
vooraf te kennen gegeven, dat hij de verdediging
niet tot het alleruiterste behoefde vol te houden,
of liever dit niet mocht doen. (Dat was de oude
in alles merkbare halfheid en aarzeling der
Regeeriug). Chassé persoonlijk zou langer hebben
willen volhouden en dit ook wel hebben kunnen
doendoch toen de Fransche kanonnen den
22 December zqover met hun vernielingswerk
waren gekomen, dat de bestorming na eenige
dagen kon gewaagd worden, werd gecapituleerd.
Er was in de verdediging één groot gebrek
geweest, nl. gemis aan éénheid ia 't verant
woordelijk commando. Speciale lastgevingen uit
den Haag, ten deele buiten den opperbevelhebber
om, waren hiervan de oorzaak. Een rechtstreeksck
gevolg er van was dat de lunette St.-Laureut
door de Fransehen kon bestormd worden, daar
zij niet behoorlijk bezet was. Zonder die font
had de bresbatterij zeker den 22en nog niet
kalf gereed kunnen geweest zijn.
Bij de capilulatie telde de bezetting nog 141
officieren en 3863 onderofficieren en manschap
pen. Gedurende het bombardement waren er
87 gesneuveld en 302 gewond, terwijl enkelen
gevangen gemaakt waren. De artillerie telde
23 dooden en 44 gewonden, waarvan later nog
7 stierven.
Het verlies der Fransehen was veel grooter
en wordt opgegeven als minstens 860 dooden
en gewonden, waaronder vele officieren. Met do
aan ziekten overledenen medegerekend hebben
de Franschen volgens sommige opgaven nage
noeg 4000 man voor de Citadel verloren.
Ofschoon de bezetting krijgsgevangen wer"
gemaakt en naar Frankrijk gevoerd, verwierf
zij alle eer voor haar wakkere houding. Maar
schalk Gérard, vergezeld van de beide zonen
van Bodewijk Philips, de hertogen van Orleans
en Nemours, kwam den 23en persoonlijk op de
Citadel om Generaal Chassé zijn hulde te be
tuigen. Zelfs had Chassé een capitulatie met
alle krijgseer (uittrekken met wapenen, vaandels
en bagage en vrijen aftocht over onze grenzeD)