ZÏEÏÜIZEESCIIE COURANT. 1882. No. 94. Zaterdag 2 December. 85ste jaargang. Feuilleton. Binnenland. Schetsen uit de werken van Emile Zola. ZIERIKZEE, 1 December 188 2. De heer P. Heering, die Dinsdag avond als spreker de Nutslezingen van dit winterseizoen opende, heeft aan het auditorium een zeer genotvollen avond ge schonken. Bij zijn optreden deelde hij mede dat hij een Overijselsche dorpsgeschiedenis zou voorlezen, dat hij dit doed zou in drie tefereelen en dat het onder werp was de historie »van een kind dat te veel was in de wereld." Hoogsteenvoudig waren zijn motieven, ongekunsteld was zijn voordracht, en toch welk een aantrekkelijk en boeiend drietal van genrestukjes maakte die Over ijselsche dorpsgeschiedenis uit! Zoo min door den schrijver als door den lezer werd een beroep gedaan op geweldige hartstochten om treffend te zijn, noch op de uitvluchten der sentimen- teele poëzie om den hoorder aan te doen, en toch de hoorder werd getroffen en aangedaan. Wij spreken hier natuurlijk voor ons zeiven, en op grond van onze eigene verkregen indrukkendoch wij vertrouwen dat we hiermede het gevoelen van verreweg de meeste hoorders en hoorderessen uitdrukken. 't Is waar, Cremer was eenig en blijft in onze harten leven als een souvenir dat niet licht door latere zal worden uitgewischtmaar menigeen die de lezing van den heer Meering gehoord heeft, zal erkennen, dat er zijn, die den schepper en voordrager van naïeve, hu moristische schetsen uit het volksleven veel van de kunst hebben afgezien en dat de heer Heering onder hen behoort geteld te worden. "Wij achten die historie van dat kind dat te veel was een letterkundig juweeltje en de daarbij zoo uit nemend passende, schier onberispelijk schoone voor dracht openbaarde evenzeer 't meesterschap des heeren Heering op dit gebied. Ongetwijfeld heeft hij 't Departement van 't Nut alhier zeer aan zich verplicht en is hem door zijn hoorders en hoorderessen een welgemeend tot weer ziens toegedacht. Ziewkzee, 30 Nov. Het Departement van Nijver heid vierde gisteren zijn kwart-eeuwfeest. De voorzitter schetste in eene feestrede het ont staan, de geschiedenis en den werkkring van het Departement. Hij stond even stil bij de hoofdzaken, die in het 25jarig tijdvak zijn tot stand gebracht en wees in het bijzonder op de voormalige Industrieschool en de nu nieuw opgerichte Ambachtsschool, welke beide instellingen aan het initiatief van het Departe ment haar aanzijn te danken hadden. Hij besloot zijne rede met een opwekkend woord tot medewerking aan allen, die, heizij in praclischen of in theoretischen zin, het doel van de Maatschappij van Nijverheid kunnen bevorderen. De feestviering bestond verder in een gezellig samen zijn, gevolgd door een souper, waar de verschillende algemeene provinciale en plaatselijke nijverheidsbelangen niet werden vergeten. Eene echt vaderlandsche gedachte was het, toen na het aanbreken van den 30 Nov. een toost werd gewijd aan de oudstrijders der Citadel, die op dezen dag feestvieren. Aan het woord werd de daad gevoegd door eene collecte ten behoeve van 2 behoeftige oudstrijders, die wegens lichaamsgebreken zich niet naar Amsterdam hadden kunnen begeven en aan wie op deze wijs ook een aangename dag werd bezorgd. „POT-BOUILLE". ■VIII. Madam Josserand was buiten adem en rustte een oogenblik. Toen sprak zij haar laatste woord: Jij hebt wel een neef bij de politie, mijnheer Opnieuw was er stilte. Het lampje verflauwde, er vlogen strcoken op door de koortsachtige gebaren van meneer Josserand; hij keek zijn vrouw flink aan, zoo als ze daar gedecolletteerd stond, en hij was besloten om alles te zeggen, terwijl hij beefde van woede. Met achtduizend francs kan men veel doen, hernam hij. Gij klaagt altijd. Maar gij moest het huishouden niet opdrijven boven onze middelen. Het Moge het Departement zich in voortdurenden bloei kunnen verheugen Wij zijn in staat gesteld mede te deelen, dat van wege het »Museum van Kunstnijverheid" te Haarlem een wedstrijd is geopend voor: a. Zilversmedenvoor een voorwerp in zilver; b. Meubelmakers, voor houtsnijwerk c. Nedevlandsclie Dames, voor borduurwerk. De uitgeloofde prijzen zullen bestaan in zilveren en bronzen medailles. De inzending met besloten naambriefjes moet ge schieden vóór 1 Mei 1883, aan het Museum van Kunstnijverheid op het Paviljoen te Haarlem." Van de ingezonden voorwerpen zal eene tentoon stelling worden gehouden in de maand Mei 1883 in een der lokalen van het Museum. Programma's zijn, zoover de voorraad strekt, ver krijgbaar bij den secretaris van het hier gevestigd Departement van Nijverheid. Twee knapen van de Tusschenschool en een bij het hoofd dier school in den kost zijnde kweekeling dei- Normaallessen, hebben zich schuldig gemaakt aan dieverij van geld uit de in de school aanwezige spaarbakjes der schoolkinderen en worden voor dat feit vervolgd. Gisteren, den 30 November, is het. feit herdacht dat vóór vijftig jaren de in de Citadel van Antwerpen belegerde Hollandsche troepen het vuur tegen den vijand openden. Aan de nog levende oud-strijders, die destijds aan de roemrijke verdediging hebben deelge nomen, is te Amsterdam een feestdag bereid, waaraan een groot aantal van hen hebben deelgenomen. De nog levende destijds met de Willemorde gedecoreerden hebben een gratificatie van f 50 per persoon ontvangen. Aan hen, die om een of andere reden niet naar Am sterdam konden reizen, is in hun woonplaats op de eene of andere wijze een aangename dag bezorgd. Dit geldt o. a. ook van een hier in het Verpl.huis ver pleegd wordende oude vrouw, C. V., die destijds op 'de Citadel was en zelfs binnen die benarde veste tijdens het gruwzame bombardement van een kind beviel, dat later met haai- de krijgsgevangenschap in Frank rijk deelde. De verdediging der Citadel van Antwerpen door de Hollanders in December 1832 zal wel altoos als een der merkwaardigste en roemrijkste wapenfeiten van deze eeuw aangemerkt blijven. Ais wapenfeit was het glorieuslijk, meer nog dan de verdediging van Sebastopol in 1854. Als staatkundige gebeurtenis was het een ergerlijk komedispel, ten aanzien dei- humaniteit was het een gruwelstuk. Doch dit alles kan niet beletten, dat wij met trots kunnen herdenken aan de flinkheid, de trouwe als was 't hopelooze plichtsbetrachtig van de verdedigers en hun ongeëvenaarden moed en onuit puttelijke volharding tegenover een overmachtigen vijand en de politieke samenspanning van geheel Europa, ofschoon evenzeer geheel Europa na den afloop een stemmig was in den lof onzer dappere militairen. Voor heden ontbreekt ons de noodige ruimte, doch in een volgend nommer zullen we een overzicht van de geschiedenis van het merkwaardige beleg geven. Onrustbarend zijn de berichten betreffende de rivieren. Het water staat overal zoo hoog, dat op vele plaatsen de oevers niet alleen onder staan, maar ook wel achterdijksche landerijen onder water geraken. Niet alleen hier te lande maar ook langs de Boven-Maas is eeri ziekte van u, dat gij visites wilt maken en ontvangen, een vasten dag voor een avondpartij neemt en thee en koek geeft Zij liet hem niet uitspreken. Nu zijn we er! Sluit mij maar dadelijk in een doos op. Verwijt mij maar dat ik niet naakt loop En je dochters, meneer, met wie zullen die trouwen als wij niet uitgaan? Er komen toch al niet veel menschen meer Moet ik mij daarvoor opofferen om zoo laaghartig beoordeeld te worden! Wij allen hebben ons opgeofferd, madam. Leon heeft voor zijn zusters moeten wijkenen hij is 't huis uitgegaan om op zijn eigen wieken te drijven. En Saturnin, 't arme kind, die kan niet eens lezen Ik onthoud mijzei ven alles, ik breng de nachten door Waarom heb je dan dochters meneer? Gij zult haar toch niet kwalijk nemen, dat zij een goede opvoeding gehad hebben. Een ander man in uw plaats zou grootsch zijn op de acte van bekwaamheid van Hortense en op de talenten van Bertha, die dezen avond nog de lui in verrukking heeft gebracht met en den Middel-Rijn heeft men veel last van het water. De gemeenschap voor de posterijen en den dienst voor het vervoer van 2-eizigers en goederen is op vele plaatsen afgebroken. Aanhoudende zware regens en ongunstige winden hebben dezen toestand veroorzaakt velen lijden er groote schade door. Met 1 December is aan de redactie van de Midd. Ct. verbonden de heer W. H. F. Sibmacher Zijnen, ter vervulling der door het vertrek van den heer P. L. Tak ontstane vacature. Met 1 Januari iS83 wordt de heer G. Van Pesch, thans redacteur der Prov. Ouerijs. en Zwolsche Ct., aan het nieuwe dagblad De Amsterdammer verbonden. De provinciale pers heeft in den jongsten tijd een groot contingent geleverd om de centralisatie der groote pers in de hand te werken. De water-staatkunde of waterpolitiek, immers veel meer deze dan de waterstaatkunde, heeft dezer dagen onze .Tweede Kamer druk beziggehouden. Het betrof het wetsontwerp van den heer de IClerck, den Minister van Waterstaat, tot het radicaal verbeteren van den waterafvoer van de rivier de Maas, ten einde de provincie Noord-Brabant te verlossen van de periodieke overstroomingen, die zich hoe langer hoe drukker gaan herhalen en een deel van N.-Brabant op den duur onbewoonbaar zouden maken. In hoofdzaak komt het ontwerp neer op het aan leggen van een niewen uitloop van de Maas en wel door het overoude bed dier rivier dat bekend is als Oude-Maasje, en waardoor de rivier dan niet meer benoorden het land van Altena in de Merwe, maar bezuiden het land van Altena in den Amer zou monden. Het geheele plan met zijn toebehooren zou een geld zaak van 13% millioen zijn, die met de opcenten, zooals dat bij groote werken doorgaans gaat, wel een 20 millioen zouden kunnen worden, waarvan natuur- lijk in dit ontwerp niets staat en ook niet kan staan, doch dat men op grond der ervaring met alle groote werken wel kan raden dat toch geschieden zou. Dit zou nu zoo erg niet zijn als de betrokken streken er maar voor goed mede geholpen werden; doch dit is de vraag. Sommigen meenen dat dit wel zou kunnen, anderen zijn er zeker van, weder anderen meenen dat men daar geenszins op moet rekenen, ja dat het wel zal mislukken. Dit is zoo vreemd niet; want al staat de waterbouwkunde bij ons op een erkend hoogen trap, er is toch ook geen wetenschappelijk vak waarin de deskundigen het bij elk voorkomend geval zoo oneens zijn als in de waterbouwkunde. De ervaring ten koste van ontelbare millioenen heeft dit altoos geleerd en leert het nog dagelijks. Als men zooveel ingenieurs en andere deskundigen neemt als er wind streken zijn, zal men, hun advies vragende, ook wel zooveel verschillende adviezen krijgen die .uit elkaar loopen als de streken van het kompas. Soms is men reeds met een of ander groot werk 't kompas rond geweest en dan deugt het nog niet. Dit is niet altoos de schuld der ingenieurs en des kundigen de oude vijand, het water, is zoo grillig en wonderlijk, dat hij zelden door de middelen eener vooraf met genoegzame zekerheid berekende taktiek bestreden en overwonnen wordt, maar alles doorgaans van het toeval afhangt of eerst na dure proefnemingen 't rechte middel gevonden wordt. Men heeft dit al weder gezien aan den Waterweg. Wel hebben eenige lui daar hun fortuin mee gemaakt, maar Rotterdam is toch nog maai- niet voldoende haar wals van de Bords de VOise, en wier laatste schilderstuk zeker morgen onze gasten zal bevallen Maar gij meneer, ge zijt niét-eens een vader, gezoudt uw kinderen achter de koeien gestuurd hebben in plaats van naar de kostschool. Zooik had Bertha een levensverzekering gekocht, Hebt gij madam, niet bij de vierde storting het geld gebruikt om de meubels van den salon nieuw te laten stoffeeren? En sedert hebt gij zelfs de gestorte premies te gelde gemaakt. Zeker omdat je ons van honger laat sterven O, je zult je nagels wel mogen opvreten als je dochters in St- Anna's schapraai geraken! Mijn nagels opvretenMaar voor den gij zijt het, die de trouwlustige jonge mannen wegjaagt met je belachelijke kleeding en je partijtjes. Nooit was mijnheer Josserand zoover gegaan. Half stikkende stamelde madam Josserand nog: »Ik, ik belachelijk!" toen de deur open ging: Hortense en Bertha kwamen weer binnen in onderrok en borstrok, met losgemaakt haar en op sloffen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 1