miUKZEESCHE COURANT.
1882. No. 91. Woensdag 22 November. 85ste jaargang.
Feuilleton.
ONZE JONGENS.
Schetsen uit de werken van Emile Zola.
Binnenland.
Wat is er van de grieve?
h
Het is een week of drie geleden, dat een
ingezonden stuk, getiteld: Onze Jongens, inde
N. Roll. Ct., onze aandacht trok. Het was een
vrij lang stak. Toen we bet even ingezien
hadden, bemerkten we, dat het was over een
oude grieve: »het huiswerk". We lazen 't toen
geheel uit en moesten na de lezing erkennen,
dat de grieve van den inzender tot op zekere
hoogte ook de onze en zeker die vau zeer vele
onders is.
»Als jongens van 1216 of 17 jaar, na 5
a C uren op school te hebben doorgebracht,
nog voor 3 a 4 uren met huiswerk zjjn voorzien
als meisjes in dezen tijd des jaars reeds'smorgeus
om 6 ure haar huiswerk verder afmaken, waar
aan zij den vorigen avond reeds van 710
ure zaten te ploeteren dan voorwaar is het
geen wonder, dat de verdwijnende blos van het
gelaat der kinderen, ook een pijnlijken trek om
den mond der moeder te voorschijn roept. Dan
is liet geen wonder, dat de vraag over de lippen
komt: Waar moet dat heen?"
Ziedaar de grieve; ieder zal haar nu wel
kennen en öfdeelen, of voor overdreven houden.
Zij is in alle geval wel waard wat nader be
keken te worden.
In de eerste plaats zij opgemerkt, dat zij
niet door allen, die kinderen hebben, welke in
die termen vallen, wordt gedeeld. Neen, veleu
ouders hebben de kinderen, vooral dejongens,
nog veel te weinig naar hun zin te doen thuis.
Nu en dan kan men een vader of een moeder
hooren klagen, dat zij vinden, dat de leeraars
al heel gemakkelijk of heel weinig huiswerk
opgeven, want dat de jongens in een uurtje of
minder soms met gemak klaar zijn en dat zij
dan verder met hun ledigen tijd geen raad en
de ouders met hen geen raad weten. Maar niet
weinigen zijn er ook, die ernstig klagen, dat
de kinderen, ook die, welke nog beneden de
12 jaar oud zijn, worden overladen met huis
werk. De ouders moeten dan dat ploeteren laat
in den avond of vroeg in den morgen met
meelijden aanzien; soms moeten zij zelfs, of zij
willen of niet, meehelpen om 't klaar te krijgen.
Daartoe ontbreekt niet zelden de tijd of de
gelegenheid, het hoofd staat er hun niet naar,
of zij kunnen er niet zoo goed mede terecht,
en zoo is dat alles maar tobben en een waar-
kruis voor kindereu en ouders. Sommigen nemen
in den nood hun toevlucht tot privaat-lessen,
om op die manier te helpen de schroeven aan
„POT-BOUILLE".
V.
Madam Josserand kwam achteraan, gehuld in een
oude pels van bijkans kaal bont van de minste soort.
Een hoed droegen ze geen van drieën, doch ze hadden
slechts een kant om het haar geslagen, 't welk een
kapsel uitmaakte, dat de voorbijgangers deed glimlachen,
die haar langs de huizen zagen strijken, één voor één
achter elkaar en met gebogen rug om op de plassen
te letten. De moeder werd nog spijliger, als zij bedacht,
dat ze sinds drie winters al zoo menigmaal op zulk
een manier was naar huis gegaan, verlegen met haar
toilet in het zwarte slijk der straten en het gegrinnik
der nog zoo laat langs de straat slenterende kinkels.
Neen, nu bad zij er genoeg van, voor goed genoeg,
haar dochters heel Parijs rond te sleepenzonder
zich de weelde van een fiacre te durven veroorloven,
uit vrees van den volgenden dag een schotel minder
op tafel te moeten zetten
En dat huwelijkt nog al uit! zei ze luid, op
te zetten en aan den strengen eisch der intensi
teit van het leeren te kunnen voldoen.
Nu komt nog de paedagogisehe kant van de
zaak. Wat de inzender in de N. Rolt. Ct.
inzonderheid doet uitkomen, is juist de paeda
gogisehe zijde van het vraagstuk. Waar moet
dat heen? vraagt hij. Zijn wij niet totaal op
den verkeerden weg en wordt niet over 't alge
meen het tegenwoordige schoolgaande geslacht
lichamelijk en geestelijk vermoord met al dat
werk, al dat huiswerk vooral? Wanneer moeten
de knapen spelen, ravotten, klimmen, klauteren,
knikkeren, hoepelen, slootje springen, vliegers
oplaten, schuitje vareu, enz. enz., 't welk
altemaal tot de legende van de jeugd, de zalige
jeugd van 't vroegere jonge Holland behoort
en dat in zijn paedagogisehe kracht zoowel
pbysiek als moreel, waarlijk niet gering geschat
mag worden? En wanneer moeten de meisjes
spelen, raggen, hinkeD, moedertje spelen of
blindemannetje of met de pop of bij oom of
tante in de bnnrt de peentjes wat gaan op
scheppen? Sommigen zullen hierop aanmerken,
dat onze jongens 't eene en onze meisjes 't andere
niet meer begeeren eu men hen er toch niet
kan aanzetten als zij 't zelf niet zoeken; dat
onze jongens liever nietsdoende gaan wandelen
met een sigaar in 't hoofd en onze meisjes
liever deftig te visite gaan of romannetjes lezen.
Zou 't werkelijk al zoo ellendig met de hoop
des vaderlands gesteld zijn We kunnen 't be
zwaarlijk gelooven.
Neen, liever vereenigen we ons met den
wenseh van den meevgenoemden inzender, n.l.
dat er iets-op gevonden mocht worden om der
jeugd haar uren toch niet zoo onbarmhartig te
ontrooven. De jeugd gaat toch reeds zoo snel
voorbij; wat moet er van de toekomst worden
als zij daarenboven nog zoo dor en machinaal
zoo boekerig en pennerig, zoo enkel en alleen
in de woestenijen van 't proza van allerlei
grootendeels onnutte leerderij wordt doorgestoofd
en doorgejakkerd
Laat ons aannemen dat de grieve niet onge
grond is en dat de ouders, die klagen dat hun
zonen en dochters en pupillen nog te veel ledigen
tijd hebben, gezegend zijn met aartsvlugge zonen,
dochters of pupillenhoe is er dan iets op
te vinden om dat eeuwige huiswerk, dat veel
is als een Egyptische plaag, onnoodig te maken
De inzender, die de zaak ter sprake bracht,
wil er den onderwijzers noch de school in 't alge
meen een grief van maken. Hij meent, dat de
zaak te schikken is door overleg tussehen
ouders eu ouderwijzers. Laat ons zien.
Slot volgt.
madam Dambreville terugkomende en tot zichzelf
sprekende, zonder zich zelfs tot haar dochters te wenden,
die de straat St. H'onoré ingestapt waren. Mooie huwe
lijken Een hoop nuffen, die op haar afkomen, wie
weet waar vandaan! O, als men er maar niet toe
gedwongen was! Zoo was 't ook met haar laatste
succes, dat bruidje dat zij voor den dag gehaald heeft,
om ons te laten zien dat het niet altoos mis was;
een mooi gevaleen ongelukkig kind, dat men voor
zes maanden naar 't klooster heeft moeten sturen, na
een abuis, om haar te verschoonen
De meisjes staken 't plein van 't Palais-Royal over,
toen er een stortbui viel. Nu was 't geheel en al mis.
Uitglijdende en soppende bleven ze staan en keken
opnieuw de rijtuigen na, die ledig voorbij reden.
Vooruit maar, riep de moeder onbarmhartig,
Het is nu de moeite niet meer waard, om nog een
gulden uit te geven. En dan heb je nog je broer Léon,
die niet te gelijk met ons wou heengaan, omdat hij
bang was, dat wij hem zouden laten betalen! Nou,
laat hij zijn fortuin maar zoeken bij die dame, maar
wij kunnen zeggen dat het alles behalve netjes is.
Een vrouw van in de vijftig, die enkel jongelui
ontvangt! Ze is een oude larie, die een groote mijnheer
aan dien ezel van een Dambreville heeft uitgehuwelijkt
en hem daarvoor chef de bureau heeft gemaakt
Hortense en Bertha trippelden achter elkaar in den
regen verder en deden of ze niet luisterden. Als moeder
Zierikzee, 20 Nov. In de heden gehouden zitting-
van den Gemeenteraad zijn herbenoemdtot regent
van het Burgerlijk Armbestuur de heer J. van der
Linden en tot boekhouder de heer F. VV. Loewer.
Tot Ambtenaar van den Burgerlijken Stand is in
plaats van mr. J. M. I. Moens benoemd nir. J. "VV. D.
Schuurbeque Boeije.
Op een adres van den heer dr. Diehl is besloten om
zijne lessen aan de Burger-Avondschool tijdelijk op te
dragen aan den leeraar B. W. Mondt.
Vrijdag, kort na zonsondergang, is hier weder een
zeer schoon Noorderlicht gezien en wel in het N.W.
Het was het sterkst tussehen 5l/2 en 6 ure, en ver
toonde zich als de gloed van 'een zwaren brand.
Ergerlijk is de meer en meer toenemende monopolie
geest van de Standaard. Het zou dit blad te veel eer
en der ganscbe revolutionaire partij onrecht aangedaan
zijn, als we die geheele partij verantwoordelijk stelden
voor de ergerlijke en hoogst verwaande pretensies van
de Standaard. Maar het is inderdaad hinderlijk en
moet op den duur een ieder, die niet geheel verblind
is door het lantarenlicht van den partijleider, de keel
gaan uithangen, dat nu dit dan dat, nu deze dan
gene wordt verguisd en verworpen, enkel en alleen
uit antipathie tegen al wat niet kruipend gedwee zich
wil krommen onder 't juk dat de Amsterdamsche
dominé een groot deel zijner landgenooten op de
schouders heeft getast. Bij herhaalde gelegenheid bleek
nu reeds dat de Standaard voor zich en de partij
't monopolie eiseht om met Oranje te mogen loopen,
en ieder in verdenking brengt, die ook van Oranje
praat zonder tot de schapen der Stq,ndaard-ku&<\e te
behooren. Nu weder moeten de lui het ontgelden, die
wei zich durven bemoeien met de Transvaal en met
de op touw gezette plannen om relaties van Nederland
met de Transvaal aan te knoopen. Omdat de Trans
valere grootendeels zwaar op de hand zijn, 't welk
bij hen echter meestal wel uit onwetendheid 'zal zijn
en uit onbekendheid met hetgeen sinds een paar
eeuwen in Europa is omgegaan, daarom mag nu
niemand dan de Standaard-partij zich met de Transvalere
inlaten, aldus schijnt de Standaard te redeneeren.
De Transvalere schijnen volstrekt niet tuk te zijn
op veel relaties met Nederland. We nemen 't hun
volstrekt niet kwalijk en zien niet in, dat zij veel ver
plichting aan Nederland hebben. Zoo zij aan iemand
nog eenige verplichting kunnen hebben, dan is het
aan prof. Harting, die indertijd 't initiatief genomen
heeft voor 't geen we wel kunnen noemen de Trans-
vaalsche beweging in Europa. In Nederland zijn er,
die idee hebben van wederzijdsche voordeelen als Neder
landers en Transvalere voortaan wat meer aansluiting,
althans duurzame relaties trachten te maken. Om aan
gaande de Transvaalsche toestanden eenigszins op de
hoogte te komen, wordt nu de heer Jonkman er heen
gezonden als dwarskijker. Maar de heer Jonkman is
niet door dr. Eu'yper geijkt als tot de alleen ware en
echte kudde blinde volgelingen te behooren en nu
zich zoowat verluchtte en er alles maar uitsloeg,
zonder er op te letten, dat zij de meisjes altoos zoo
streng netjes opkweekte, dan hielden dezen zich maar
doof. Toch kon bij 't ingaan van de donkere en een
zame straat de FEchelle Bertha zich niet meer inhouden.
Mooi zoo! zei ze, daar verlies ik mijn hak
Ik kan niet verder loopen!
Madam Josserand werd vreeselijk.
Zal je loopen!... Klaag ik? Behoor ik hier op
straat te loopen op dit uur en onder zulk weer?
Als je vader nog een man was als de anderen 1 Maar
neen, meneer blijft thuis en houdt zijn gemak. Het
komt altoos op mij neer, met jelui uit te gaan, hij
zal dat baantje nooit waarnemen! Nu, ik zeg u dat
ik er meer dan genoeg van heb. Je vader moet maar
met jelui uitgaan, als hij wil; de duivel zal me halen,
als ik jelui voortaan nog eens in huizen zal brengen,
waar men mij ergert. En dat 's nog al een man, die
mij misleid heeft met zijn bekwaamheden en vau wien
ik 't eerste pleizier nog moet hebben, dat hij me zou
aandoen! O, lieve God, dat 's er een, dien ik nooit zou
trouwen, als 't over te doen was!
De meisjes morden nu maar niet langer. Zij kenden
het onuitputtelijk kapittel van de vervlogen illuzies
harer moeder. Met de kanten tegen het gezicht gekleefd
en doorweekte schoenen, liepen zij vlug de St.-Anna-
straat door. Maar in de straat de Choiseul gekomen,
vlak bij haar huis, wachtte madam Josserand nog een