Inclië en Nederland, anders kan men de discussie wel
staken. Nochtans zou men soms zeggen, dat ,over en
weer de bedoelingen der verschillende koloniale staats
lieden niet zuiver moeten zijn; want heel zoetsappig
nu, vrij scherp op een anderen dag, ouder bedekte
termen wederom op een anderen keer, vervvijt de
een den ander dat hij óf Nederland óf Indië in den
grond wil boren.
Dé waarheid zal wel in 't midden liggen. Voor
pleizier of om de statie houdt men geen koloniën
men houdt ze evenmin om de betrokken ons geheel
vreemde bevolkingen te beschaven, te humaniseeren
of te kerstenen. Men houdt koloniën om er gewin
van te trekken. Dit zal zelfs door de koloniale staat
kundigen van alle richtingen wel erkend worden.
Daarom moet men de termen van liberale en conser
vatieve staatkunde ten aanzien der koloniën slechts
onder aanmerkelijk voorbehoud nemen, of men loopt
gevaar zich zeer te vergissen in de appreciatie der
tegenstrijdige adviezen en meeningen, cl ie men nu en
dan, en elk jaar zeker bij de behandeling der Indische
begrooting hooren kan.
Stelt men b.v. de vraag: is het cultuurstelsel van
v. d. Bosch een instelling van liberale of een van
conservatieve koloniale politiek geweest? dan kan het
antwoord zeer verschillend luiclen. liet laat zich be
weren en door een massa feiten staven, dat het cul
tuurstelsel een weldaad is geweest voor Java en voor
Nederland; dat het groote welvaart onder een groot
deel der Indische bevolking heeft verspreid; dat het
tal van Nederlandsclie familiën schatrijk heeft gemaakt;
dat het ons een reeks van batige saldo's heeft opge
leverd, enz. En als nu die sociale politiek, welke wel
vaart en rijkdom aanbrengt, de liberale is, dan zou
met eenigen grond een liberaal het cultuurstelsel ook
wel in zijn program kunnen gebruiken, al laat men
het doorgaans over aan den conservatief, en al zijn de
liberalen er sinds jaren op uit het af te breken.
Merkwaardig is het ook, dat vele woordvoerders hier
te lande van cle liberale politiek in Indië, vele tegen
standers van cultuurstelsel, arbeid door dwang enz.,
dit pas in Nederland openbaren, na in Inclië onder het
nu door hen gewraakte systeem schatten verdiend
te hebben.
Niet zonder voorbehoud, zeggen we derhalve, ge
bruiken we ten aanzien van cle Indische staatsmannen,
of liever van de koloniale specialiteiten of drukke
praters over Indische zaken in de Kamer, de woorden
liberaal en conservatief.
Het liberalisme, ook 't meest geprononceerde, is
zeker nog altoos zoo conservatief dat het Inclië met
al zijn zorgen en lasten toch maar liever behoudt,
dan 't prijs te geven aan andere liefhebbers. En als
bij geval op een groote meeting te Amsterdam een
radicaal (de lieer Fortuyn) den mond opent om te
zeggenlaat liever geheel Indië los, dat 's humaan,
dat 's recht, en in alle geval beter dan al dat gekakel
over cle vraag wie in Indië den baas zal spelen, een
heer met een zwarten rok of een heer met een sabel
op zij, clan. wil men liem kort en goed de deur
uit smijten, gelijk effecten-joden een koopman van de
beurs weten te dringen clie hun niet aanstaat.
Nu, de heer Wintgens heeft zijn jaarlijksche klaag
toon weer doen hooren en geweeklaagd bij het treurige
skelet dat er van het weleer zoo vette gouden kalf
nog over is." Ongetwijfeld overdrijft de heer Wintgens
in zijn donkere schildering. Het is echter een niet
te loochenen feit, dat cle baten voor onze schatkist
tot de historie behooren, en nu mag men daar redenen
voor- opgeven: lage koffie-prijzen, den Atjeh-oorlog,
de Indische spoorwegen, enz., het is bekend dat vóór
het cultuurstelsel ook door de betrokkenen wel redenen
vond men den platten schedel en de vierkante kaken
terug van een bourgeois met een beperkt verstand en
met sterke vleeschelijke lusten. Toen hij jonger was,
was hij v rooi ijk tot vervelens toe.
Terwijl Octave bleef staren op een nommer van de
Gazette de France, dat tusschen plans lag, geraakte
Campardon meer en meer van zijn streek en schelde
het kamermeisje, om te vernemen of mevrouw hen
eindelijk kon afwachten. Ja, de doctor ging heen,
mevrouw zou komen.
Is mevrouw Campardon ongesteld? vroeg de
jonkman.
Neen, zij is zooals altoos, zei de architect
landerig.
Hiermede is dit gedeelte van het boelc, de voorloopige
kennismaking met het huis, waar al die nette lui
•wonen, afgeloopen.
Zola laat vervolgens zoo langzaam aan het intérieur zien
van de verschillende woningen. Deze kennismaking
vervult den lezer soms met belangstelling, doch door
gaans met walging. Inderdaad, wie iets van het bur-
oerlijk leven in cle groote steden weet daarvoor
behoeft men juist niet te Parijs geleefd te hebben
herkent gedurig typen, die door Zola geteekend worden
zoo is 't gesteld onder veel uiterlijk heel nette lui.
Doch waarom dat zoo met aan cynisme grenzende
werden aangevoerd, waarom Indië een lastpost voor
Nederland was, en wat later is geschied heeft bewezen
dat het anders zijn kon.
Het komt ons voor, dat we inderdaad voordeel van
Indië moeten trekkenindirect door den handel en
als heenkomen voor onze jongelui, en direct ook voor
de schatkist, en dat we anders verstandiger deden
met den boel los te laten, gelijk we reeds zooveel
hebben laten varen in Oost en West. Een roeping
te vervullen hebben wij als klein volkje daar wel niet
en koloniën als weelde-artikel kunnen wij er niet
op nahouden.
Maar we herhalen wat we boven reeds zeiden, dat
hier de waarheid cl. i. 't geen practisch is, wel in 't
midden liggen zal, zoodat we zonder onze volks-
xonscientie te bezwaren kunnen houden wat we hebben,
en 't kunnen productief maken ook. In Nederland
exploiteeren de Nederlanders elkander, en als dat niet
al te erg loopt heeft ieder er voordeel van: geëx-
ploiteerclen zoowel als exploiteerenden, waarom zou
Nederland ook zijn schatrijke Indische, koloniën niet
productief maken? Als 't niet al te eig loopt hebben
ook daar en hier alle partijen daar voordeel van.
In verband met de Atjoh-zaken dient gereleveerd
te worden, dat blijkens haar jongste hoofdartikel de
N. Rott. Ct. vierkant tegen cle meer en meer opste
kende militaire partij in zake Atjeh-bestuur is.
We hebben die stukken met belangstelling gelezen
en erkennen dat er veel waar schijnt te zijn in 't
geen er in gezegd worclt, Maar één, en dat is een
voornaam punt, vatten we niet best; we zien er al
thans de kracht niet van in. In het stuk »de bevredi
ging van Atjeh" wordt n.l. beweerd dat den heer van
der Hoeven onrecht geschiedt, en dat de beweging-
vooral ten doel heeft hem te doen vallen. Is dit niet
een zonderlinge redeneering, waardoor cle feitelijke
toestand omgekeerd wordt? Immers is den generaal
v. cl. Heyclen indertijd nog vrij wat grievencler mis
kenning ten deel gevallen, om hem te verwijderen ten
behoeve van den heer v. cl. Hoeven. Was het niet de
generaal die Atjeh onderworpen heeft en bevredigd,
voor zoover men een overwonnen volk en een veroverd
land bevredigen kan? Van de wonderen van bevredi
ging die het civiel bestuur zou doen als eerst de
generaal maar weg was, is niets gebleken. Voor zoo
verre men hier uit Nederland zien kan, geniet de
heer v. d. Hoeven zijn f 20,000 's jaars, zooalnietin
rustige rust, clan toch zeker zonder zooveel ver
moeienis als zich de generaal getroost heeft.
Maar wat ook op de meeting te Amsterdam weder
gebleken is, wordt in dit artikel ten behoeve van 't
civiel bestuur en van den Min. van Koloniën Wel wat
te veel over 't hoofd gezien en niet aangevoerd, n.l.
clat er iets zieks, om niet te zeggen iets rots is in de
Indische helft van onzen staat, dat dit althans door
velen in en uit Indië beweerd wordt.
Persoonlijke naijver natuurlijk allereerst om den
wille van geld en rang is te allen tijde in onze
Oost cle krachtigste drijfveer geweest, niet het welzijn
van den Inlander noch de schatkist van 't Moederland.
Wie naar Indië gaat, doet het voor zichzelf en wie er
is, is er om zichzelf én vergeet zichzelven niet in de
eerste plaats, maar tracht een ancler op zijde te duwen,
die hem naar hij meent in den weg staat. Soms zelfs
waren er conclaves ontstaan, een soort van rings, die
onderling elkaar hielpen, alles in naam voor 't lieve
Moederland, doch feitelijk om een fonds, te formeeren
voor de rust te Driebergen. Waarom zou er ook thans
niet zoo iets in Inclië kunnen schuilen? en terwijl
men hier in de Kamer elkaar doodslaat met doctrinaire
theorieën of paait met mooie verzekeringen, zou wel
eens een ernstige kanker Indië kunnen hebben aangetast,
uitvoerigheid beschreven. De naakte werkelijkheid sticht
niet altoos.
Het tweede hoofdstuk is een allervermakelijkst ge
schreven schets van toestanden, die men maar al te
vaak kan waarnemen in cle klasse der uiterlijk aller
netst levende menschen. Het is de kennismaking met
de familie Josserand, boven reeds genoemd. De lieer
en mevrouw Josserand hebben een zoon, die zoo wat
voor chapeau speelt bij een bemiddelde dame der demi-
monde en die zelden of nooit bij zijn ouders thuis komt.
Zij hebben ook twee dochters en cle zorgende en erg
bijdehand te moeder is er vlijtig op uit om die aan
den man te helpen. Men kan uit talrijke Fransche
schrijveis weten, lioe de mama's van huwbare dochters
in Frankrijk clat aanleggen. Zij brengen ze, zooals dat
beet, in de wereld, gaan met haar wandelen, visites
maken, soireés bezoeken, leggen nu en dan zelf partijtjes
aan, om zoomogelijk, den een of anderen trouwlustigen
jonkman beet te krijgen, enz.
De eischen van een goeden burgerpot en soliede
kleeren worden clan wel eens achter gesteld bij die
van den opschik en den pronk, die moet dienen voor
lokaas en reclame.
en Indië een lastpost worden voor onzen staat, al bleef
het ook nog lang een eldorado voor eenige begun
stigden van Fortuna.
Benoemingen, Besluiten, enz.
Benoemd tot 2e klerk ter griffie van het Polder
bestuur van Walcheren te Middelburg cle heer J. H.
van Harst J.Jz. van Rotterdam.
Door Burg. en Weth. van Goes is ingetrokken de
vergunning verleend aan den koffiehuishouder v. d. D.,
Café Bellevue op de Groote Markt te Goes, om sterken
drank in het klein te mogen verkoopen en zulks op
grond van art. 9, 'le alin. en art. 3, alin. 4. dei-
wet van 28 Juni 1881 'StaatsblNo. 97.)
Verplaatst clc rijks-veld wachters 3e lel. J. Spuyman
van Werkendam naar Veere; J. van Dam van Veere
naar 's Gravenhagede brig. tit. C. Verpoorte van
St.-Philipsland naar Tholen.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Te Parijs zijn door Mangin proeven genomen om
den luchtballon dienstbaar te maken tot het verlichten
van terreinen dooi- middel van een op groote hoogte
aangebrachte electrische lamp. Een Swanlamp werd
geplaatst in een met waterstof gevulden ballon captif.
Het touw waarmede cle ballon gehouden werd, diende
tevens om de twee koperdraden te dragen, clie de
electriciteit naar cle lamp moesten voeren. Daar de
ballon van doorschijnende stof gemaakt was, werd hij
in een groote lantaren herschapen als de lamp ont
stoken was.
De proeven slaagden goed en de ballon-lantaren
gaf licht genoeg om cle strepen en punten van het
telegrafisch Morse-schrift te lezen.
Op het Paviljoen te Haarlem, waar zoo men weet
het Museum van kunstnijverheid gevestigd is, is op
clit ©ogenblik uitgestald een verzameling voorwerpen,
vervaardigd door cle leerlingen van de kunst-industrie
school te Berlijn.
Het nieuwe drama van Tennyson, The Promise of
May, heeft verleden Zaterdag bij cle opvoering in het
Globe-Theater te Londen volslagen fiasco gemaakt.
Nog vóór 't einde van dit jaar zal een nieuwe
roman van Georg Ebers verschijnen, getiteld Ein Wort.
De geschiedenis valt voor in de 16e eeuw.
Hoe weinig gerust men ook in Denemarken is over
de »Dymphna" en cle Varna", kan men opmaken
uit het bericht uit Kopenhagen, aan Daily News
geseind, dat men het voornemen heeft een particuliere
expeditie uit te zenden om te zien hoe het met cle
«Dymphna" staat. De expeditie zal met behulp van
Samojeden over land plaats hebben en geleid worden
door den heer Larsen, een Deen, die ook de expeditie
van cle »Jeannette" heeft medegemaakt. Naar men
verneemt heeft de luit. ter zee 2e kl., jhr. H. M.
Speelman, die eenige malen de reis met de Willem
Barents" heeft meêgernaakt, aangeboden, om als de
Regeering een expeditie ter opsporing van cle Varna"
mocht noodig achten, daarbij dienst te doen.
Kerk- en Schooi nieuws.
Beroepen te Sir Jansland cis. W. Petri te 't Woud
bij Delft.
Voor het examen als landmeter is o. a. geslaagd
de heer M. de Vos van Zierikzee.
Geven we Zola 't woord:
Toen madam Josserand, voorafgegaan van haar
jongedames, de soiree van madam Dambreville verliet,
die op een vierde verdieping woonde in cle straat Rivoli,
op den hoek van de straat de l'Oratoii-e, gooide zij cle
straatdeur hard toe, in een vlaag van toorn, die zij
al sedert een paar uren had ingehouden. Bertha, haar
jongste dochter, had alweer een huwelijkspartij gemist.
Nu, wat doet ge daar nu? zei ze driftig tot de
jonge meisjes, die onder de galerijen stil bleven staan
en naar de voorbijrijdende fiacres keken. Loopt dan
voort Denkt ge soms dat we een rijtuig zullen
nemen! Om alweer twee francs uit te geven, he?
En, toen Hortense, de oudste, bromde:
Dat 's wat moois met al clat slijk. Mijn schoenen
zullen er in blijven steken.
Loopen zal je! hernam cle moeder, die nu heel
en al in woede geraakte. Als je geen schoenen meer
hebt, kunt ge te bed blijven liggen, daar. Het helpt
wat of ik met jelui uitga!
Met gebogen hoofd sloegen Bertha en Hortense cle
rue de l'üratoire in. Zij raapten zoo hoog mogelijk
haar lange rokken over haar crinolines op en bibberden
met ingetrokken schouders onder haar dunne sorties
de bal.
{Wordt vervolgd.)