ZIKKIKZKCSCIli: COURANT.
voor het arrondis-
semen! Zierikee,
1882. No. 90. Zaterdag 18 November. 85ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
STATEN-GENERAAL.
Schetsen uit de werken van Emile Zola,
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post ƒ1,-
Afzonderïijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 52 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENHAN.
Binnenland.
ZIERIKZEE, 17 November 188 2.
Wij zijn zeker onder een sneeuw-depressie verzeild
want Dinsdag woei hier den geheelen dag en den
daarop volgenden nacht een ware sneeuwstorm. De
sneeuw bleef ongesmolten op de straten liggen en de
Noord-Ooster snerpte scherp koud. Meer landwaarts
in, o. a. te Bergen op Zoom, lag de sneeuw Dinsdag
avond wel een voet hoog. 't Is of de wintervorst al
heel vroeg zijn intocht komt houden, 't Zou jammer
zijn als hij nu reeds in ernst er aan dacht zijn zetel
op te slaan er is nog veel in de tuinen en op den
akker, dat hem nog niet kan inschikken en gaarne
nog een paar weken uitstel van executie zou hebben.
De pijn in de knie is nog niet geweken bij Z. M.
den Koning, zoodat hij geen trappen kan klimmen en
steeds zijn kamer houdt.
Midden onder den storm van Maandag-nacht is te
Amsterdam brand ontstaan in de groote sigarenfabriek
van den heer Justus van Maurik op 't Damrak. Ofschoon
er veel schade aan het bovengedeelte van het gebouw
is gekomen, heeft de flinke brandweer den brand nog
bedwongen vóór hij 't geheele gebouw had aangetast.
Vergaderingen van allerlei vereenigingen, honden en
genootschappen zijn in ons land zeer menigvuldig
het is of het huiselijke en kneuterige van ons landje
en volkje daartoe aanleiding geeft. Wie als burger
niet een beetje oppast, loopt gevaar zooveel lidmaat
schappen op den hals te krijgen, dat hij de vergade
ringen niet kan bijhouden en de contributies hem
ruïneeren. Toch zijn wij geen volk om in het openbaar
belangstelling te toonen in de publieke zaken.
Wanneer er dus eens een enkele maal iets geschiedt
dat blijk geeft van algemeene belangstelling in zaken
van algemeen belang, dan verdient dit wel de aandacht.
Zoo is 't met de verleden week te Amsterdam gehouden
Atjeh-meeting, of de door de vereeniging »Unie" aan
gelegde vergadering om de zaken van Atjeli in het
bijzonder en de koloniën met hun weermiddelenleger
en vloot in het algemeen te bespreken. Reeds het feit
dat meer dan 300 personen, waaronder een menigte
Indische officieren, de meeting bijwoonden, verdient op
merking. Ons volkje is zoo uiterst flegmatiek en
zoo gewoon zich zoet te laten regeeren, zonder iets
te zeggen, al loopt het soms ook nog zoo raar, dat
er wel iets van vuur moet wezen in Indië als we er
hier zooveel rook van zien.
Meer dan twee uren heeft de voornaamste woord
voerder der meeting, de heer T. van der Zee, burgem.
van Monnikendam en oud-officier van het Indisch
leger, gesproken over Atjeli en nog iets. Onverdeelde
gespannen aandacht, nu en dan afgewisseld door luide
toejuiching, leverden het bewijs dat de spreker goed
sprak, of dat hij wat zei dat men hooren wilde, of
dat er wel iets daar ginds in Indië moet wezen, dat
niet richtig is. Nu, dit laatste is in onze koloniale
geschiedenis zoo vaak het geval geweest dat het niet
vreemd zou zijn als ook in onzen tijd, ondanks de
rustige rust en ondanks het rustige en dure afwisselen
van gouverneurs-generaal en andere hooge ambtenaren,
die met glans naar Indië gaan, met nog meer glans
daar wat vertoeven en dan met stille trom naar
Driebergen terugkeeren, om daar hun overige dagen
te wijden aan rustige overpeinzingen.
Het doel van de meeting was lang te voren bekend
en wat de conclusie van de rede van den heer van der
Zee zou zijn ook.
Na de historie en de kritiek van den toestand,
concludeerde de heer van der Zee tot een scherpe
afkeuring van het regeeringsbeleid in Atjeh en in
Indië in 't algemeen.
Volgens den heer van der Zee en de honderden,
waaronder velen die alles van nabij en met eigen
oogen gezien hebben, loopt het ten aanzien van Atjeh
verkeerd en zijn wij in gevaar van, als daar niet
spoedig ingrijpende verandering in gebracht wordt,
Atjeh en Indië te verspelen, enkel en alleen door
eigenzinnigheid van sommigen, die met een slap civiel
bestuur willen doen, wat noodwendig met een krachtig
militair regime moet gedaan worden.
Of de meeting iets helpen zal? Vermoedelijk niet.
Er schijnt sinds eenige jaren in Indië een kamp op
leven en dood tusschen het civiel en .het militair
element gestreden te wordenhet eerste wordt blijkbaar
ook in het moederland gesteund, het beschikt over
voordeelige posten, heeft dus meer geld, ergo meer
macht, en ofschoon- 't notoir is, dat het militaire
element onmisbaar is om ons gezag te handhaven en
>t civiele dus ook alleen iets is als 't door 't militaire
beschermd wordt, toch schijnt het militaire achteruit,
't civiele naar voren en naar boven gedrongen te
worden. Dat kan gaan tot er een catastrophe komt
en 't leger weder voor een oogenblik algemeen voor
onmisbaar verklaard wordt; doch als 't dan maar
weer zoo wat marcheert treden de heeren met zwarten
rok weder naar voren en zoo vice versa de oude
historie van voren af aan.
Tengevolge van het ontslag van mr. C. J. Sickesz,
als lid van de Tweede Kamer, zal de verkiezing van
een lid dier Kamer, in het hoofd-kiesdistrict Zutfen,
plaats hebben op Dinsdag 5 Dec. e. k., en, zoo noodig,
eene herstemming op Dinsdag 19 December daaraan
volgende.
De Maastrichtsche liberale kiesvereeniging, is na
een bestaan van ettelijke jaren en terwijl zij nog 150
leden telde, opgeheven.
Het centraalstation te Bazel is sedert 14 dagen
met electrisch licht voorzien, n.I. van 7 lampen, ieder
sterk 1500 kaarsen, en eene lamp, sterk 4000 kaarsen.
De werking is zeer verrassend, vooral van de groote
lamp, wier licht bij dat van den dag vergeleken kan
worden.
TWEEDE KAMER.
De Kamer is Maandag weder vergaderd, doch wegens
het te gering aantal tegenwoordige leden, is zij pas
Dinsdag met de werkzaamheden begonnen, en wel
met de behandeling der Indische Begrooting. Dit is
het onderwerp dat jaarlijks gelegenheid geeft tot veel,
redeneeringen van de voorstanders van het zoogenaamd
conservatief en 't eveneens zoogenaamd liberaal regeerings
beleid in de kolonie. Wij zeggen «zoogenaamd", want
deze woorden conservatief en liberaal hebben o. i. in
Indië, of liever in 't algemeen in de koloniale staatkunde
niet de gewone beteekenis, die men hier er aan hecht. Con
servatief in Indië en liberaal in Nederland, of omgekeerd
liberaal in Indië en conservatief in Nederland zijn zeer
goed bestaanbaar tot op zekere hoogte, al schijnt het
een zoowel als 't. ander tegenstrijdig. Men moet na
tuurlijk aannemen dat beiden, de koloniaal-liberalen en
de koloniaal-conservatieven, het eerlijk meenen met
„POT-BOUILLE".
IV.
Een verschrikkelijk leven klonk hem daaruit tegen.
Ofschoon het koud was stond het raam wijd open. Op
de vensterbank leunende bogen het zwarte kamermeisje
en een dikke oude keukenmeid, zich voorover in den
engen put van een binnenplaats, waar de keukens
van de verschillende verdiepingen hun licht van kregen.
Zij stonden samen met uitgerekte lenden te schreeuwen,
terwijl beneden uit dien darm van een binnenplaats
gemeene stemmen klonken, doormengd met gelach en
gevloek. Het was als de afvoerbuis van een riool;
't geheele dienstpersoneel van 't huis was daar bezig
om 't hart op te halen. Octave dacht nu aan de
burgerlijke majesteit van de groote trap.
Maar de vrouwen, als door haar instinct gewaar
schuwd, keken óm. Toen zij hun meester bemerkten
met een heer bij zich, schrikten ze een weinig. Er
klonk een zacht gefluit, ramen werden dichtgedaan,
alles werd weder doodstil.
Wat is dat toch, Lisa? vroeg Cam pardon.
Mijnheer, antwoordde 't kamermeisje opgewonden,
dat 's die vuile Adèle weer. Zij heeft een darm van
een konijn uit het raam gegooidMijnheer mocht
mijnheer Josserand wel eens waarschuwen.
Campardon bleef ernstig zien en wilde zich daar
liever maar niet verder meê inlaten. Hij keerde weer
in zijn werkkamer terug en zei tot Octave
Nu hebt ge alles gezien. De kamers zijn op al
de verdiepingen evenzoo. Ik verwoon 2500 frs,, en
dat op de derde verdiepingDe huren slaan op met
den dag. Het pand brengt mijnheer Vabre in de
22000 frs. op, en dat zal nog stijgen, want er is
sprake van een groote' straat, die men wil maken van
het Beursplein naar de nieuwe opera. Het is een huis,
waarvoor hij den grond haast te geef heeft gehad,
een twaalf jaar geleden, na dien grooten brand, die
door de kindermeid van een drogist was aangestoken.
Zooals zij binnentraden, bemerkte Octave boven een
teekentafel, in het volle licht van het raam, een heili-
gen-prent in een kostbare lijst't was een H. Maagd
met een vlammend hart aan de buitenzijde van /jen
ontblooten boezem. Hij kon een gebaar van verrassing
niet bedwingen en keek Campardon aan, dien hij te
Plassans als een groot spotter gekend had.
O, ik heb u nog niet gezegd, hernam deze met
een blosje, dat ik, zoowaar, benoemd ben tot architect
van 't diocees te Evreux Och, wat het geld betreft,
beteekent dat niets, nauwelijks 2000 frs. per jaar.
Maar ik behoef er niets voor te doen dan nu en dan
een reisje; voor 't overige heb ik daar een opzichter
Maar, ziet ge, 't zegt veel, als men op zijn kaartjes
kan zettenarchitect van 't gouvernement, ge kunt u
niet verbeelden hoeveel werk mij dat oplevert in de
groote wereld.
Al sprekende keek hij naar de IJ. Maagd met het
brandende hart.
Anders, vervolgde hij in een plotselinge vlaag
van openhartigheid, ik voor mij geef geen zier om
hun machines!
Maar daar Octave in een lach was geschoten,
werd de architect bang. Waarom schonk hij ook zijn
vertrouwen aan dien jonkman? Met een schuinsen
blik en een benepen gezicht, trachtte hij zijn woorden
in te trekken.
Ik geef er niet om en ik geef er wel om
Lieve God! ja, men moet daar wel toe komen. Dat
zult gij zelf zien, vriendals ge nog een weinig ouder
zijt, zult ge doen als iedereen.
En hij ging praten van zijn twee en veertig jaar
en dat het leven zoo niets beduidde, en hield zich of hij
droefgeestig was, ofschoón dit vloekte tegen zijn wel
gedaan uiterlijk. In dien artisten-kop, dien hij zich
gegeven had, de haren in 't wild, de haard a la Henri IV