voor liet irrondis- seinent Zierikzee. 1882. No. 63. Woensdag 16 Augustus. 85ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. Vergadering van den Gemeenteraad zii:hik/i;i:si:i!i; cmiiwt. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,Franco per post f 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Gehoor te en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 52 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LA'KEWHAN. ZIERIKZEE, 15 Augustus 1 88 2. Naar aanleiding van het mislukken van het op treden van een Kabinet-Tak met een grondwetsherziening, in den geest als in 1879 was voorgesteld, verwijt het Handelsblad weder den liberalen hun verdeeldheid, doch geeft het blijkbaar aan hen, die niet met de politieke waaghalzerijen van 1879 wilden mededoen, alleen de schuld der verdeeldheid. »Op een partij dus schrijft het Handelsbl. die grondwetsherziening- op zichzelf dringend noodig acht, maar die helpt tegenhouden om allerlei bijkomende bezwaren, welke zij met eenigen goeden wil zelve uit den weg kan ruimen, kan geen ministeriëele formatie met eenig vooruitzicht worden gebouwd". Dat een geheel onvoorbereid plan van grondwets herziening op een volkomen ongeschikt tijdstip door een demissionair Ministerie wordt opgeworpen, heet nog altijd een bijkomend bezwaar en dat toch was de reden, waarom de groote meerderheid der liberale partij in 1879 niet met den heer Kappeyne kon medegaan. Dat zij na al het gebeurde thans niet met den heer Tak kon medegaan, die »een herziening wilde in den geest als in 1879 was voorgesteld," is ook duidelijk. De heer Tak van 1882 is nog even, zoo niet nog meer onvoorbereid met zijn grondwets herziening als de heer Kappeyne het in '1879 was; en uit de heterogene oppositie van wanorde tegen het Fransch Ilandelstractaat tot een Ministerie van grondwetsherziening te willen komen is een politieke »salto-mortalis'Y die even gevaarlijk moet beschouwd worden, als de poging van 1879 om een kanaalwet- crisis door een plotseling opgekomen plan van grond wetsherziening op te lossen. Waar de tegenwerking bestaat, is voor hen, die de verschillende stemmingen in de Tweede Kamer sedert September 1879 met aandacht hebben gevolgd, nogal duidelijk. Stemmingen over wetsontwerpen, over om verwerpende amendementen, tot zelfs die over een president, hebben een aaneengeschakelde reeks van feiten opgeleverd, die ten duidelijkste bewezen, dat een fractie onder de liberalen onder leiding van den heer Tak, verdeeldheid onder de liberalen boven eendrachtige samenwerking verkoos. Men moet wel vreemdeling in onze parlementaire geschiedenis van de drie laatste jaren of heel naïef zijn, om de oorzaak van de verdeeldheid onder de liberalen in de Tweede Kamer elders te zoeken dan bij die fractie van de liberalen, welke onder den naam van Kap- peynianen en onder leiding van den heer Tak van Poortvliet zich telkens van de liberale meerderheid afzonderde en met de rechterzijde tegen eigen geest verwanten in meeging. Al slonk de fractie allengs tot 9 leden, die negen stemmen telden mede en deden dikwerf de balans aan den kant van de rechterzijde doorslaan. En toch komen de verwijten van verdeeld heid het meest van die zijde! Vad. Een paar dagen geleden is te 's Hage aangehouden de persoon van 0. K., als verdacht van diefstal van roodkooper uit de fabriek der heeren E. en Co., in wier dienst hij 20 jaren was geweest. Men vermoedt dat hij zich gedurende de laatste twee jaren oneerlijk jegens zijn patroons heeft gedragen. K. moet zich aan diefstal hebben schuldig gemaakt tengevolge van het wangedrag zijner huisvrouw, die zich aan misbruik van sterken drank overgaf. Aan den rechercheur, den hoofdagent van politie de Fiouw, is de ontdekking- van het gestolen koper te danken. Dat er bij de directie van het Grootboek een hin derlijke hartstocht voor overbodige lastige formaliteiten i bestaat, is bekend zoo bekend zelfs, dat wie kan, j zich liever niet met het Grootboek inlaat. Doch een staaltje als dezer dagen werd medegedeeld, mag i wel bijzonder vermeld worden. Een wethouder van een groote gemeente trad in zijn betrekkingals wet houder met het Grootboek in verbinding; dit nu eischte een bewijs, dat de wethouder meerderjarig was. En dat terwijl art. 19 van de Gemeentewet zegt, dat alleen de meerderjarige ingezetenen van een gemeente leden van den Raad kunnen zijn, en de wethouders volgens art. 79 uit den Raad worden benoemd. Omtrent den Nederlandschen consul-generaal voor Egypte vernemen wij thans, dat hij na zijn kort verblijf op de »Marnix" voor Alexandrië, eenige dagen op het Engelsche schip »The Royal Standard" heeft vertoefd, en toen plotseling in Den- Haag verscheen. De Regeering heeft den consul-generaal daarop verzocht zich terstond weder naar zijn post te Alexandrië te begeven, zoofat Nederland binnen eenige dagen weder zijn officiëelen vertegenwoordiger in Egypte zal hebben. Drie weken geleden, toen wij meldden dat het archief van het Nederlandsch consulaat-generaal te Alexandrië naar Malta was overgebracht, wezen wij er op dat het niet bekend was althans bij het publiek waar de Nederlandsche consul-generaal voor Egypte vertoefde. De consul-generaal was eerst op de »Marnix" voor Alexandrië geweest, doch was later op een Engelsch schip overgegaan. Zou het niet zaak zijn vroegen wij toen dat de Regeering in de St.-Ctmeedeelde, waar de Neder landsche consul-generaal voor Egypte te vinden is, als hij noodig mocht zijn tenminste als zij het zelf weet. De St.-Ct. echter heeft nog niets omtrent onzen consul-generaal medegedeeld, evenmin als omtrent de consuls. In de Mededeelingen betreffende de zending in Egypte vindt men een brief van den zendeling Spillenaar, waarin deze schrijft, dat toen hij den 11 Juni, op welken dag de eerste onlusten plaats hadden, zich naar het Nederlandsch consulaat te Cairo had begeven met de vraag of hij ook voorbereidende maatregelen moest nemen, deze vraag ontkennend was beantwoord, met bijvoeging dat, wanneer het noodig was, hij bericht daarvan zou ontvangen. Toen de toestand nog erger werd, was hij er weer heengegaan en de consul was reeds afgereisd, en de kanselier, die als plaatsvervanger was achtergelaten, was eveneens ver dwenen. Wij weten dus nu ook, waar de Nederlandsche consul te Cairo niet is: nl. te Cairo. Overigens weet men van den heer Fabricius, consul te Cairo, even weinig als van den heer Anslijn, consul-generaal te Alexandrië. De Nederlanders, die zich voor hun belangen tot de Nederlandsche consulaire agenten in Egypte moeten wenden, zullen hun stukken .moeten.adresseeren: »aan den consul-generaal in Egypte, niet te Alexandrië of aan den consul van Cairo, niet te Cairo." Zou de Regeering niet eindelijk er toe kunnen be sluiten altijd voor het geval zij het weet om in de St.-Ct. mede te deelen, wie in Egypte met de behartiging der Nederlandsche belangen zijn belast en waar deze behartigers van die belangen zich thans bevinden? Vad. Bij de op 2 Aug. j.l. gehouden aanbesteding, aan het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid, tot het maken en stellen van den metalen bovenbouw voor de brug over de Beneden-Merwede, zijn, als minste inschrijvers, aannemers geworden de heeren F. Kloos Sc Zonen te Alblasserdam voor f 699.000. Op de Hollandsche spoorweglijn Den HaagAmster dam had Vrijdagochtend een ernstig ongeluk plaats. De sneltrein van 8.41 uit Den Haag kwam even voorbij het station Vogelenzang in botsing met den trein, die 8.40 uit Amsterdam vertrokken was. Wegens reparatiën aan de bruggen tusschen Vogelenzang en Haarlem waren beide treinen genoodzaakt voor een gedeelte langs den lijn HaarlemVogelenzang hetzelfde spoor te berijden. Waarschijnlijk is tengevolge van een verkeerden wisselstand de trein van 's Hage te ver doorgeloopen, waardoor hij in botsing kwam met den uit Amsterdam komenden trein. De botsing was zeer hevig ofschoon beide treinen een vertraagden gang hadden. De conducteur uit den voorsten bagage wagen wist zich te redden door uit den wagen te springen, die een oogenblik later verbrijzeld werd. Negen personen werden ernstig gewond. Een der gekwetsten een ingezetene van Den Haag wiens twee beenen gebroken waren, werd in het station Vogelenzang, na de eerste hulp ontvangen te hebben, op een brancard geplaatst en met dien brancard in een bagagewagen naar 's Hage vervoerd met het gedeelte van den vertrokken trein, dat te halfdrie aldaar terugkwam. De andere gewonden waren Vrijdag middag nog allen in het station Vogelenzang, waar hun de eerste hulp werd verleend. Vier wagens zijn verbrijzeld. De weg was versperd, zoodat Vrijdag-middag halfdrie nog slechts een trein van die zijde te 's Hage was aangekomen, namelijk het gedeelte van den trein, die in botsing is geweest en aldaar is teruggebracht. De reizigers van 's Hage naar Rotterdam werden Vrijdag met bijzondere treinen van daar vervoerd. De dienst tusschen Den Haag en Haarlem kon niet geregeld worden uit gevoerd. Slechts enkele treinen konden rijden, terwijl de passagiers bij de versperring op den weg moesten overstappen. Omtrent het ongeluk op den Hollandschen spoorweg- melden ooggetuigen nog het volgende: De botsing had plaats op ongeveer 200 pas afstand voorbij het station Vogelenzang. De trein van 's Hage naar Amsterdam had te Vogelenzang den loods op genomen om den trein langs het gedeelte van den weg, waar men aan het werk was, te begeleidende trein reed zeer langzaam. Doch de trein uit Amster dam, die den loods moest overnemen, reed te ver door de machinist van den trein van Den Ilaag remde zooveel mogelijk, en hieraan, ook aan den zeer lang- zamen gang, dien deze trein had, is het te danken, dat de ramp niet nog veel ernstiger is geweest. De trein uit Amsterdam schijnt een vrij groote vaart te hebben gehad, anders had ook die trein beter kunnen remmen en ware de botsing niet zoo hevig geweest. Een heer uit Den Haag, die in den Jaatsten tijd dage lijks naar Amsterdam spoorde en wist, dat in de laatste dagen op die hoogte beide treinen zeer langzaam moeten rijden, zag, uit het raampje van het portier kijkende, dat de trein van Amsterdam te ver voort reed hij sprong uit den wagon van den zeer lang zaam voortgaanden trein en ontkwam zoo aan een mogelijk ongeluk. De schok was zoo hevig, dat de reizigers in den achtersten wagen van den trein uit Den Haag tegen elkaar aanvielen. De twee locomotieven derailleerden niet, maar reden tegen elkander in, zoodat zij met het voorste gedeelte in elkaar drongen. Het is opmerkelijk, dat de reizigers in den trein van 's Hage naar Amsterdam, die gewond werden, achter uit reden. In enkele wagens waren de achteruitrijdende personen boven de vooruitrijdende in het netwerk geschovensommige wagens waren zoo in elkaar ge drongen, dat de daarin zittende personen met behulp van breekijzers moesten worden vrijgemaakt. Onder de gewonden waren een dame, wier been gebroken en erg gekneusd is, en een jong meisje, die heden per stoomschip naar ïndië zou vertrekken, met een gebroken arm; een zoontje van den heer R. te 's Hage, die zeer licht gewond is; de heer S., wiens beide beenen gebroken zijneen oud-officier, te Delft woonachtig, met gebroken arm. Een woord van lof komt toe aan de ambtenaren der Maatschappij, die alles deden wat zij konden om de passagiers zoo spoedig mogelijk verder te ver voeren en den weg vrij te maken De sneltrein van 3 uur uit Amsterdam kon dan ook reeds doorrijden. Naar wij verder vernemen, is de machinist van trein 9, uit Amsterdam komende, gearresteerd. Als een blijk van Amerikaansche koelbloedigheid wordt gemeld, dat een dame uit de Vereenigde Staten, die het spoorwegongeluk te Vogelenzang bijwoonde, doch geen letsel had ontvangen, nadat zij uit een deerlijk gehavende coupé was gestapt, kalm haar schetsboekje voor den dag haalde en van dien waggon, waarvan één zij- en de voorwand waren verbrijzeld, een teekening maakte, welke zij later aan verschillende personen vertoonde. Dit was de tweede maal in haar leven, dat zij in een trein zat, die met een anderen in botsing kwam. Ook te Wezel heeft voor eenige dagen een spoorweg onheil plaats gehaddat gebeurde met den trein, die te 5.50 daar aankomt en naar Amsterdam bestemd is. Men hoorde op het perron den trein aankomen, het fluitsignaal voor den remmer werd gegeven, maar de trein bleef uit. Na eenigen tijd kwam de locomotief met den goederenwagen aanstoomen en vernam men, dat het andere deel van den trein aan de overzijde van de brug was ontspoord. Bijna de geheel e trein lag als eene ruïne. De beide eerste wagens 4 ste en 2de klasse lagen met gebroken wielen omver, de derde wagen, die door het breken van een wielband het ongeluk had veroorzaakt, vond men met de voorwielen diep in den grond, terwijl het achtergedeelte nauw in evenwicht bleef op een spoorwegdijk. De buffers waren diep in een vierden wagen gedrongen, die ook nagenoeg was vernield. De vijfde wagen was half ontspoord, de zesde en de postwagen waren blijven staan. De rails waren, als waren het slechts dunne ijzerdraadjes, gebogen en gebroken, op sommige plaatsen stonden de afgebroken punten drie a vier voet in de hoogte. Niettegenstaande deze verwoesting is geen verlies van menschenlevens te betreuren. Vier heeren en drie dames werden min of meer gekwetst. T E ZIERIKZEE, gehouden, den 11 Augustus 1882, Voorzitter Mr. J. Mauritsz Ganderheijden, Burge meester. Afwezig zijn de heeren Mr. Isebree Moens, met kennisgeving, en Mr. Schneiders van Greijflenswerth, buiten de gemeente. De heeren de Crane, Jhr. van Kinschot en Mr. Moolenburgh zijn gedurende de voorlezing der notulen in de vergadering gekomen. De notulen van het verhandelde in de vorige ver gadering worden voorgelezen en goedgekeurd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 1