Buitenland
heeten mogen, yenschten nu de kerk voor hunne
godsdienstoefeningen te koopen daardoor had men niet
te repareeren en kreeg men zeker meer dan de kerk
als afbraak waard was. Maar neen dit aanbod
werd afgeslagen, want belijders van die leer tegen te
werken heet nu eenmaal liberaal. In het kort, de
kleine kerk zal worden afgebroken en op de plaats
wordt een nieuwe school gebouwd. Als men het
liberalisme zóó opvat, is het natuurlijk, dat velen zich
tot de tegenpartij wenden. Rott. Nbl
Te Scheveningen is aan het strand ter hoogte van
het proefveld der artillerie, door de badknechts ge
vonden een zoogenaamde wonderboom, zijnde een deel,
ongeveer '16 voet lang, waarop zich duizenden eende
mossels hebben vastgezet. De eendemossel of pentelasmus
anatifera is een schaaldier en behoort tot de orde der
rankpootigenzij leeft zittende op een stoel en hecht
zicli aan rotsen, drijfhout en scheepskielen. Daar zelden
een zoo schoon levend exemplaar aan de Scheveningsche
kust aanspoelde, zullen velen de gelegenheid om het
bij het badterrein der heeren te kunnen zien, niet
ongebruikt laten voorbijgaan. Een uitvoerige beschrijving
van deze diersoort is te vinden in een der jaargangen
van het tijdschrift Kennis en Kunst van de hand des
heeren Johan Winkler.
Van het uitvoerend comité voor de Internationale
koloniale tentoonstelling te Amsterdam heeft het hoofd
bestuur der Vereeniging tot bevordering van fabriek- en
handwerksnijverheid, op zijne deswege gedane vraag,
de mededeeling ontvangen, dat de besparing op het
tarief van plaatsruimte, die het gevolg zal kunnen
zijn van eene eventueele toelage der regeering ten
behoeve van de 9e afdeeling der tentoonstelling, zal
komen ten bate van de inzenders en dat dan natuur
lijk zij, die reeds nu hunne aanvragen inzonden, daar
van evenzeer partij zullen trekken. Niemand behoeft
dus te vreezen, dat hij, door reeds thans zijne in
zending aan te geven, verstoken zal geraken van het
genot van zijn aandeel in eventueele regeeringstoelage.
In sommige deelen van Friesland, bepaaldelijk in
het westen, krijgen de boeren zooveel gras en hooi,
dat ze er geen berging voor hebben. Menschen van
90jarigen leeftijd verklaren zoo iets nog nooit beleefd
te hebben. Als men echter uit andere streken weer
hoort hoeveel hooi verrot of weggespoeld is, behoeft
men niet te vreezen, dat er dezen winter geen opkomen
aan zal zijn.
Men schrijft uit Rotterdam:
Het van ouds bekende en vermaarde »IIuis te Ru-
broeck", een ridderhofstede, die in vroegere eeuwen
behoorde tot het kasteel Bulgentein, waarvan in de
geschiedenis van Rotterdam in bijzonderheden wordt
melding gemaakt, en in de laatste jaren een der ge
liefkoosde uitspanningsoorderi van de Rotterdamsche
familiën was, is althans herschappen in een Hoender
park, hetwelk onder leiding staat van den heer A. J.
Jelier alhier, die tot in de kleinste bijzonderheden
van de op dit gebied reeds in werking zijnde inrich
tingen in het buitenland heeft kennisgenomen en sinds
eenigen tijd een bijzondere studie van dezen eigen-
aardigen en tot hiertoe in Nederland weinig bekenden
tak van zoötechnische nijverheid heeft gemaakt. Het
geldt hier de aankweeking en vetmesting van hoenders,
het verschaffen van broei- en andere eieren, alsook de
teelt van verschillende rasduiven, zoodat door het
Hoenderpark wordt voorzien in een behoefte, waaraan,
althans op deze wijze, nog nergens in ons vaderland
is voldaan.
Het hoofdgebouw is ingericht tot kantoor en slacht
huis aan de eene en tot épinettezaal voor de hoenders,
die worden gemest, aan de andere zijde. Achter deze
zaal is het melkhuis, waar de bezoekers van het
Hoenderpark de gelegenheid zullen hebben zuivere
onvervalschte melk te bekomen.
De groote prachtig aangelegde tuin achter het
gebouw is het eigenlijke Hoenderpark. Men vindt daar
een groote volière of loop, welke ter voorbereiding
dient van die hoenders, welke voor de vetmesting, en
tevens voor het houden der hoenders, die voor de
eierenproductie bestemd zijn. In een oppervlakte van
ruim 400 M2. is hier plaats voor 1000 hoenders.
Onmiddellijk daarnaast bevindt zich het zoogenaamd
nachthok van twee verdiepingen.
Voorts komt men aan een kolossale ronde volière,
van Amerikaansch grenenhout in bevalligen Zwitserschen
stijl opgetrokken, dienende om aan het dubbel doel
te beantwoordenhet kweeken en veredelen vanras
hoenders en de productie van broedeieren. Het bovenste
gedeelte van dit vogelhuis vormt een groote duiventil.
De inrichting lokt alleszins tot een bezoek uit,
zoowel wat den aanleg betreft als het vele merk
waardige, dat er te zien is.
Onder de beelden, in het Panopticum te Amsterdam
geëxposeerd, zagen de bezoekers dezer dagen ook dat
van den populairen komiek den heer N. Judels. Een
ieder was er over uit, dat de gelijkenis hoogst treffend
was, en toen eenigen in hunne verbazing uitriepen
»Die Judels is sprekend!" draaide het beeld zich plot
seling om en verwijderde zich met een lachend: »Hij
is tenminste niet op zijn mondje gevallen." De
oude grappenmaker, die hoewel thans nonactief
kunstenaar, nog altijd een groot liefhebber van
schertsen is, had de verzoeking niet kunnen weerstaan
om het publiek te foppen en was onbeweeglijk tusschen
de beelden gaan staan. Dat de omstanders allen har
telijk lachten, is wel verklaarbaar.
De Standaard is onthutst over de exercitiën op de
forten op Zondag.Zij schrijft
»Waar gaan wij heen?" zoo vraagt men ons uit
Zeist. »Daar hooren wij op den dag des Heeren het
kanongebulder van de forten te Vechten. Arm vaderland,
waar de Regeering zoo vóórgaat met de ontheiliging
des Zondags! Wie had vroeger kunnen denken, dat
zoo iets onder een MinisterieWan Lijnden zou kunnen
gebeuren?"
Daar de oefeningen op de forten als een schijnoorlog
beschouwd moeten worden, waarin alles moet worden
gedaan, zooals het in een werkelijken oorlog geschiedt,
bij welken de vijand ons op Zondag wel geen rust
zou laten, is het doorgaan met de oefeningen alleszins
verklaarbaar.
Over het algemeen zijn ook wij zeer voor Zondags
rust en zouden wij de oefeningen van troepen op
Zondag als regel sterk afkeuren. Maar in dit bijzonder
geval was er reden om een uitzondering te maken.
Dat ons vaderland daarom beklaagd zou moeten worden,
is dan ook wat kras. Er gebeuren erger ontheiligingen
op den Zondag, ook door militairen, dan door oefeningen
op de forten, die in het belang van het vaderland
worden gehouden. Vad.
In het Advertentieblad voor Joure en Omstreken
van 4 Aug. komt onder ingezonden stukken voor:
Joure, 27 Juli. Heden had alhier een wedstrijd
plaats tusschen brandspuiten van niéuwe constructie.
De Heeren A. H. van Bergen van Heiligevlee, Gebr.
van Bergen van Midwolda en van der Ploeg van Grouw
namen aan den wedstrijd deel.
De uitslag was, dat bij herhaalde proefnemingen
door de Brandmeesters namens Burgem. en Weth.
werd aangekocht- de brandspuit van den heer A. H.
van Bergen te Heiligerlee.
Het onderzoek naar dé inrichting en soliditeit der
brandspuiten had op den eersten dag des voormiddags
9 uur plaats gehaid en zijn wij wel ingelicht, dan
was het rapport van deskundigen bijzonder gunstig
voor deri heer A. H. van Bergen. Ongetwijfeld heeft
dit veel tot de keuze bijgedragen.
Bij de mededeeling 'van bovenstaande mogen wij een
woord van lof nieE onthouden aan HH. Armvoogden
van Westermeer, die door hun royaal aanbod, om
voor 2/3" der kosten van de aan te koopen spuit in
te staan, de uitbreiding van de bluschmiddelen alhier
zeer hebben vergemakkelijkt.
Rechtszaken.
De Veersche moordenaar Roland stond Woensdag te
•s Hage voor het gerecht. De jonkman want meer
is hij nog niet; hij is 24 jaren oud blijft ten
stelligste zijn schuld ontkennen; 63 getuigen moeten
gehoord worden. Zooals men weet, wordt Roland
beschuldigd een alleenwonend grijsaard te Veere ver
moord en later het lijk in brand gestoken te hebben,
waarna hij den verslagene bestal. Roland is klein en
tenger; men zou hem tot zoo vreeselijk een misdaad
niet in staat achten, maar alles pleit tegen hem;
Een broeder en een zwager van den verslagene her
kennen het in het bezit van den besch. geziene en
ten processe aanwezige gouden horloge als het eigen
dom van den overledene. Zij geven voorts op, dat hun
broeder laatstelijk t,e Veere afgetrokken en in een
zaamheid van zijn rente leefde, maar dat na zijn
dood in zijne nalatenschap geen kapitaal was te ont
dekken, hoewel dat naar hunne berekening ongeveer
f 8000 moest bedragen.
Overigens brengt het verdere getuigenverhoor geen
andere dan uit de akte van beschuldiging gebleken
bijzonderheden aan het licht.
Het gewicht van sommige verklaringen brengt de
president den besch. met nadruk onder 't oog, maar
Roland verklaart ze niet te kunnen expliceeren. Hij
bepaalt er zich toe de bezwarende verklaringen te
weerspreken en halsstarrig te ontkennen. Hij is noch
in het bezit van het groote gouden horloge, noch in
het bezit van een gouden bril geweest en het op zijn
kleeren bevonden bloed was volgens hem afkomstig
van de wonden aan zijn vingers.
Opvallend was echter een verklaring van een Ant-
werpsch politie-beambte, waaruit bleek, dat het zilveren
horloge, dat besch. beweert te Middelburg gekocht te
hebben, hetzelfde No. draagt, als dat hetwelk indertijd
aan een bakker aldaar is ontstolen.
De vraag van den president aan besch. of hij ook
wist, dat in Nederland de doodstraf was afgeschaft,
wordt toestemmend beantwoord, rnaar geeft onder
het publiek aanleiding tot gelach, doch die vroolijkheid
wordt terstond door Z.E.G.A. met kracht van stem
onderdrukt.
Te 5% uur zijn 45 getuigen gehoord. Na het
getuigenverhoor bleef de beschuldigde zijn ontkentenis
volhouden. De procureur-generaal oordeelde het bewijs
zijner schuld voldoende geleverd en eischte levenslange
tuchthuisstrafde verdediger Mr. Volgraff concludeerde
tot vrijspraak. Uitspraak Woensdag 16 Augustus te
8 ure.
Ongelukken, Rampen, Misdaden, enz.
Eenige kinderen waren Maandag met hunne ouders
nabij Haarlem naar een uitspanning en bekwamen
vergunning met een bootje op het Spaarne wat te
gaan roeien, terwijl vader en moeder in een koepeltje
aan den kant van het water toezicht hielden. Dat
toezicht kon echter niet beletten, dat het bootje in
aanraking kwam met een stoomboot, het kantelde,
sloeg om en de kinderen vielen te water Aan hulp
ontbrak het niet; de vader zelf was de eerste die
toeschoot, maar twee zijner kinderen haalde hij nietttemin
slechts levenloos uit het water.
Te Chartres wilden twee jongelieden uit Parijs,
Arthur Chartier en de 17jarige Bertha Bertrand, zich
van het leven berooven, omdat hun ouders niet in
hun huwelijk wilden toestemmen. Arthur loste twee
revolverschoten op Bertha en schoot zich daarna zelf
dood. Men vond den volgenden morgen Bertha levend
en hoopt haar nog te kunnen behouden.
Egypte.
Omtrent het Suez-kanaal zijn o. a. de volgende
berichten ontvangen. De correspondent der Daily News
meldt den 4enMen zegt, dat Arabi maatregelen
neemt, om zich tegen een landing bij Ismailia te
verzetten. Hij heeft te Tel el Kebir eenige duizend
man, bedoeïenen en andere, met artillerie, en hij
werpt versterkingen op bij Salahiel, drie uren van
Kantara in den woestijn en bij het meer Mexama.
Het spoorwegverkeer van Ismailia naar Caïro en Suez
is gestremd. In een telegram aan de Standard uit
Suez van den 6en leest menHet garnizoen van Ismailia
heeft Vrijdag een toevlucht gezocht op de Orion.
Denzelfden namiddag kwamen yiqr treinen, vol Egyp
tische soldaten, bij een vier mijlen verwijderd station
aan. Daar kampeeren zij. Als zij Ismailia of Suez
trachten te bereiken, zal de Engelsche admiraal dadelijk
handelen. Men zegt, dat admiraal Hewitt Suez heeft
bezet, nadat de autoriteiten geweigerd hadden in te
staan voor de veiligheid van eenige zieken, die hij
aan den wal wilde zetten. De admiraal zond daarop
een sterke afdeeling mariniers om het hospitaal te
bewaken. De inwoners en de inlandsche troepen ver
lieten haastig de stad. Zij hadden geen tijd om te
plunderen of brand te stichten. De correspondent
der Daily News te Alexandrië zegt, dat een groote
beweging van troepen, bedoeïenen en werklieden tus
schen Suez, Ismailia, Zagazig en Caïro wordt waar
genomen. De stations te Zagazig en Tel el Kebir zijn
vol soldaten en bedoeïenen. Van de laatste zijn sommige
met remmingtons en'revolvers gewapend. Verscheidene
regimenten infanterie, twee regimenten kavallerie en
eenige artillerie en Kruppkanonnen zijn te Tel el Kebir
tusschen Zagazig en Caïro gezien, waar de fellahs
uitgebreide vei-schansingen opwerpen. Zij zijn goed
voorzien van tenten en leeftocht. Andere districten,
zooals Mexama, Isrpailia, Zulahilh en Kantara hebben
beloofd, manschappen voor de verdediging te zenden.
Men zegt, dat Europeanen, als Arabieren gekleed,
aanhangers van Arabi, te Said zijn gekomen en hun
vrienden geraden hebben te vertrekken, daar de toevoer
van water zou worden afgesneden en den Arabieren
werd aangezegd, naat Damiette te gaan. De Lesseps
weigert de Suez-telegraaf voor andere depeches te laten
gebruiken, dan die de namen der passeerende schepen
inhouden. Hij houdt evenwel de Fransche autoriteiten
op de hoogte van hetgeen te Suez voorvalt en van
hen verneemt het de Engelsche admiraal.
Men schat de strijdkracht, die Arabi op den 5n
tegen de Engelschen in het vuur bracht, op 2000
man, terwijl zijn leger te Karf-douar volgens berichten
van gevangenen bestaat uit 4 regimenten infanterie,
1 regiment cavalerie en 1 regiment artillerie, benevens
4 a 5000 Bedouïnen, alles te zamen ongeveer 16,000
man. Het aantal gevangenen bedroeg 15; 4 daarvan
zijn gestorven.
De Engelschen hebben troepen geland bij Ismailia
Arabi scheen dat te hebben verwacht en reeds een
poos geleden maakte hij aanstalten om bij Telel-Kebir.
ten Westen van Ismailia, een versterkt kamp te maken
Telel-Kebir is een station aan den spoorweg van Zagazig